...

In 2020 combineerde Decoster het wetgevende werk met zijn rol als coördinator van de crisiscel. "Ook het hele jaar 2021 schreef ik mee aan nieuwe wetten. In 2022 was dit minimaal maar 2023 was nog intens met de wet reisbeperkingen die eind 2023 in het Staatsblad verscheen." Uiteraard centreerde de meeste wetgeving zich rond covid-19. "Maar", merkt hij op, "waar mogelijk was het kader breder zodat het ook toepasbaar is op andere bedreigingen. Wetten schrijven is tijdsintensief. Door proactief een kader te ontwikkelen kan de wetgeving bij belangrijke gebeurtenissen snel worden toegepast." Doorgaans vervulde Decoster een coördinerende rol tussen de federale overheidsdiensten - vooral de FOD Volksgezondheid, het Riziv en het FAGG. "Het was een plezier om samen te werken met competente juristen in ieder van deze diensten", aldus Decoster die eraan toevoegt ook "vrij intens en goed" te hebben samengewerkt met Binnenlandse Zaken rond de 'pandemiewet' en de 'wet reisbeperkingen'. In het begin kreeg de overheid 'bijzondere machten'. Een belangrijk besluit was het KB nr. 20 van 13 mei 2020. Dat vaardigde tal van tijdelijke maatregelen uit en garandeerde de zorgcontinuïteit in de verplichte ziekteverzekering. Vereenvoudigde procedures lieten toe sneller te beslissen en ook behandelingsschema's konden aangepast worden. Het KB creëerde een specifieke code voor de terugbetaling van nieuwe verstrekkingen op intensieve zorg; zorg op afstand werd mogelijk. Voorts verleende de overheid steun aan de 'schakelcentra', tijdelijke opvangstructuren voor besmette patiënten die geen ziekenhuiszorg nodig hadden. En de wettelijke basis werd gelegd voor de triage- en afnamecentra en voor een tijdelijke wachtpostfinanciering. Ook faciliteerde het KB thuisverpleging en werd (kosten en gebruik van) beschermingsmateriaal gefinancierd. Verschillende maatregelen in het kader van de beroepenwetgeving remedieerden aan het personeelstekort. Onder strakke voorwaarden en enkel in het kader van de pandemie kregen personen die wettelijk niet bevoegd zijn om geneeskunde te beoefenen toelating om bepaalde laboratoriumonderzoeken te verrichten. Idem in de verpleegkunde waar er een tekort was aan 'handen aan het bed'. Onder strikte voorwaarden en beperkt in de tijd konden niet-verpleegkundigen een gelimiteerd aantal verpleegkundige prestaties verrichten. Een bijzondere opleiding was vereist en toezicht door een verpleegkundige en een arts verplicht. Door een wijziging in de beroepenwetgeving werd het apothekers in publieke officina's in het kader van de profylaxe van het coronavirus toegestaan vaccins voor te schrijven en toe te dienen. Zoals eerder al aangehaald kon een ad-hoccomité met vertegenwoordigers uit de ziekenhuissector - waaronder intensivisten - voor alle ziekenhuizen beddencapaciteit voorbehouden aan covid-19-patiënten. Desgevallend werd gemoduleerd volgens ziekenhuis en lokale situatie. In het kader van de pandemie werden er via een wetswijziging maatregelen genomen met betrekking tot snelle antigeentesten en de registratie en verwerking van vaccinatiegegevens. Overeenkomstig de Sciensano-richtlijnen legde men vast wie snelle antigeentesten ter beschikking kreeg, wat de prijs en terugbetaling ervan was, wie ze kon uitvoeren enz. Belangrijk waren de vele maatregelen in het kader van de zogenaamde coronawet. Om het tekort aan geneesmiddelen voor de behandeling van covid-19 tegen te gaan, kwam er een wettelijke basis om strategische stocks geneesmiddelen en beschermingsgoederen bij te houden. Ook de pre-notificatie aan de EU bij export van kritieke geneesmiddelen na nauw overleg met de EU-Commissie, evenals de traceerbaarheid van geneesmiddelen in het kader van de profylaxiecampagne werd geregeld. Een wettelijk kader zorgde ervoor dat de ziekenhuiskosten veroorzaakt door de pandemie - met de mogelijkheid om voorschotten toe te kennen - gedekt konden worden. Voor verschillende types van testen werden in de ziekteverzekering de modaliteiten inzake prijszetting, uitvoering, analyse en financiering vastgelegd. Proactief kon men op nieuwe behoeften inspelen. Heel belangrijk was de pandemiewet - 'wet betreffende maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie'. Bij KB kon men zo een epidemische noodsituatie afkondigen en maatregelen nemen. De wet definieert zeer uitgebreid wat een epidemische noodsituatie is: een gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken ingevolge een infectueus agens bij de mens. Een groot aantal personen moet getroffen (kunnen) zijn en hun gezondheid (kan) ernstig aangetast (zijn). Ten gevolge daarvan wordt het gezondheidssysteem overbelast en is coördinatie op nationaal niveau vereist. Maatregelen zijn strikt noodzakelijk en beperkt in de tijd. Het is aan de minister van Volksgezondheid om na een risicoanalyse advies te geven over het afkondigen van de epidemische noodsituatie. In uitvoering van deze wet stelde een KB ook een deontologische code vast voor geraadpleegde experts. Aansluitend op een samenwerkingsakkoord kan een nieuwe wet - buiten het kader van een epidemische noodsituatie en onder strikte voorwaarden - reisbeperkingen invoeren om de volksgezondheid te beschermen bij een grensoverschrijdende bedreiging. Dit geldt voor nader te bepalen landen, gebieden en besmettelijke infectieziekten. Om reizigers uit besmette gebieden gedegen te kunnen opvolgen en opsporen, kan een PLF-document worden opgelegd. Dat laat de deelstaten toe aan contactopsporing te doen voor reizigers uit besmette gebieden. Belangrijk was voorts de wet die een verbeterde luchtkwaliteit in publiek toegankelijke, gesloten, plaatsen beoogde. Tot slot sloot het federaal niveau met de deelstaten een groot aantal samenwerkingsakkoorden: inzake gegevensverwerking in het kader van contactonderzoek, vaccinaties, verplichte quarantaine of testen van reizigers, persoonsgegevens met het oog op het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten, afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten enz. De respectievelijke parlementen bekrachtigden alle akkoorden.