...

Laten we beginnen met de belangrijkste en bekendste, de Mifid-vragenlijst die financiële tussenpersonen verplicht om hun klant stevig te verhoren. Ten eerste betreft dit een Europese richtlijn: Mifid is de afkorting voor Markets in Financial Instruments Directive. Ten tweede geldt deze verplichting niet alleen voor bankiers. In die context wordt de Mifid-vragenlijst wel het meest gebruikt, maar hij geldt ook voor effectenmakelaars, vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs, evenals beheerders van fondsen en beveks, zowel voor Belgische bedrijven, Belgische filialen als buitenlandse vestigingen.Kortom, elke financiële tussenpersoon die beleggingsdiensten aanbiedt aan spaarders valt onder de richtlijn. Maar voor verzekeringsproducten is Mifid wel niet van toepassing. En ten derde: we hebben het nu over Mifid II (soms ook als Mifid 2 aangeduid), want deze richtlijn die op 3 januari 2018 in werking trad is een aanscherping van Mifid I uit 2008. Zo kwamen er wijzigingen op het gebied van de informatie over de risico's en transparantie van kosten. Eenvoudig gesteld is de bankier verplicht om een profiel op te stellen van zijn klant als belegger, en dit vooraleer hij een voorstel van belegging doet. Heeft de klant ervaring of helemaal niet, wat weet hij over aandelen, obligaties, beleggingsfondsen of afgeleide producten? Daarnaast dient de bankier ook de doelstellingen van de klant te bepalen en vast te leggen. En last but not least: hij moet het risiconiveau vaststellen dat de klant bereid is te nemen. Het is duidelijk dat dit laatste punt van essentieel belang is, ook al wordt Mifid voorgesteld als een hulpmiddel om de individuele belegger te beschermen. Zo kan de klant zich tegen zijn bankier of vermogensbeheerder keren als deze hem een zeer speculatief aandeel of een ingewikkeld, risicovol product heeft doen kopen, en uit het profiel op basis van de Mifid-vragenlijst blijkt dat deze klant een spaarder is die zekerheid vooropstelt. Heel wat beleggers zijn in dergelijke gevallen naar de rechter gestapt en hebben hun zaak gewonnen. In dergelijke omstandigheden kan het opgestelde profiel de belegger beschermen, maar in een omgekeerde situatie kan het dan weer de bankier helpen. Een aantal beleggers die een vordering instelden tegen hun financiële tussenpersoon vanwege een misgelopen beursbelegging werden in het ongelijk gesteld omdat zij in hun profiel uitdrukkelijk het risico van de aandelenmarkten hadden aanvaard. Hier besliste de rechter dus dat de professional in kwestie geen onredelijke keuze had gemaakt. Mifid fungeert dus zeker niet als een verzekeraar die het beursrisico dekt. Op één domein heeft Mifid II de bescherming van beleggers zeker wel versterkt: op dat van de gestructureerde producten, wat ontegensprekelijk tot problemen leidde. Zo was het bij veel banken in zwang om complexe producten aan te bieden in de stijl van: "U krijgt de stijging van de BEL 20-index op de beurs van Brussel over vijf jaar, op voorwaarde dat die stijging meer dan 22% bedraagt en dat de euro/dollarkoers met niet meer dan 8% is gedaald". Een pure gok voor de belegger, die niet in staat is om de omvang van het risico te doorgronden. Een financiële professional voerde ooit een aantal geavanceerde berekeningen en simulaties uit op verschillende van dit soort voorstellen. Zijn conclusie was verbijsterend: bij één ervan maakte het product in... minder dan 3% van de mogelijke situaties de beloofde return voor de belegger waar. Om een einde te maken aan deze excessen raakten de meeste financiële instellingen die in België actief zijn het in 2011 eens over een 'moratorium op de commercialisering van bijzonder ingewikkelde gestructureerde producten'. Mifid II gaat nog verder dan dat door ook strengere regels op te leggen voor minder complexe producten, maar die toch niet zomaar voor elke individuele belegger bedoeld zijn, en zeker niet voor beginners. De SFDR-reglementering (wat staat voor Sustainable Finance Disclosure Regulation) werd dan weer in het leven geroepen om de duurzaamheid in de financiële sector te bevorderen. Het verplicht financiële tussenpersonen (waaronder ook verzekeraars) om transparant te zijn op dit gebied, bij het samenstellen van producten of het geven van advies. Dit betekent dat ze moeten uitleggen op welke manier duurzaamheid en de onvermijdelijke ESG-criteria (Environment, Social, Governance) zijn opgenomen in de beleggingsdiensten die ze aanbieden. En daar blijft het niet bij: ze moeten ook communiceren over de eventuele negatieve gevolgen van hun advies en de beslissingen die ze namen. Heel wat voorschriften dus, die weliswaar niet heel concreet worden omschreven. Deze Europese verordening, die sinds maart 2021 van kracht is, maakt deel uit van het plan om onze economie duurzamer te maken, de bekende Green Deal. Waar individuele beleggers direct en zeer concreet mee te maken hebben, is de classificatie van de fondsen. De SFDR-verordening stelt verschillende categorieën vast, de zogenaamde artikelen. - Artikel 6 groepeert de neutrale producten, die niet als ESG of duurzaam kunnen worden aangeduid. Toch moeten ook deze fondsen informatie over hun duurzaamheid verstrekken. - Artikel 8 betreft de producten die ESG-criteria opnemen. Financiële tussenpersonen mogen deze fondsen dus onder dit ESG-label promoten. - Artikel 9 is de verzamelnaam voor de zogenaamde 'impactfondsen', die nog een stap verder gaan: deze fondsen willen dat hun beleggingsbeslissingen leiden tot een verbetering van de ESG-prestaties van de bedrijven waarvan ze aandelen bezitten. Het aantal artikel 9-fondsen is momenteel nog meer dan tienmaal kleiner dan dat van de artikel 8-fondsen, maar ze groeien snel. De criteria waaraan ze moeten voldoen werden op 1 januari van dit jaar nog aangescherpt. Beleggers die rechtstreeks aandelen kopen, ontvangen van hun financiële tussenpersoon ook berichten over een andere Europese richtlijn, bekend als SRD II. Dit staat voor de Shareholders Rights Directive, die op 28 april 2020 is omgezet in Belgisch recht. Deze richtlijn verplicht de bankiers om deze klanten te informeren over elk 'corporate event' met betrekking tot de onderneming waarvan zij aandelen bezitten, op voorwaarde dat het bedrijf deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER), d.w.z. de EU-lidstaten plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Zo'n event is meestal een algemene vergadering of een kapitaalsverhoging. Het doel is om beleggers- aandeelhouders meer te betrekken bij een bedrijf op lange termijn. Zeker een goed idee... Meer en betere regels, dat is het motto van de Europese richtlijnen, die de informatie voor beleggers steeds duidelijker en gedetailleerder willen maken. Naar analogie met Mifid II werd ook het document met de belangrijkste gegevens over een beleggingsfonds aangepast. Sinds 1 januari 2023 is er het nieuwe KID (Key Information Document), ter vervanging van het KIID (Key Investor Information Document). Er is dan wel één letter weggevallen (die naar beleggen verwees), maar het nieuwe document bevat wel meer informatie en telt nu drie pagina's in plaats van twee. Wat zijn de verschillen? Het KIID gaf o.a. informatie over de kosten in het afgelopen boekjaar. Het KID gaat verder en legt ook uit welke impact deze kosten hebben op de prestaties van het fonds voor de belegger.