'Meten is weten' is het adagio van menig voorstander van objectieve, feitelijke kennis van de werkelijkheid om die beter, rationeler te kunnen beheersen. Die uitspraak is echter een misleidende versimpeling van het motto van de Nederlandse fysicus Heike Kamerlingh Onnes: 'door meten tot weten'.
...
Het meten zelf was voor de Nobelprijslaureaat Kamerlingh Onnes (1853-1926) slechts een instrument om in combinatie met andere methoden tot betrouwbare kennis te komen. Meten op zich is geen garantie voor beter inzicht of praktijk. Dat is ook de boodschap van het heldere en verhelderende boek van Berend van der Kolk, docent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en eerder aan de London School of Economics en de IE Business School in Madrid. In De meetmaatschappij maakt hij duidelijk dat tellen, meten en kwantificeren niet zo neutraal en onschuldig zijn als in eerste instantie lijkt. Als de kwaliteiten van boek of film worden gecomprimeerd in een aantal bollen, als beleving van een maaltijd in een restaurant tot sterren wordt herleid, wordt de weerbarstige, complexe werkelijkheid schijnbaar eenvoudig zichtbaar gemaakt. Voorheen onvergelijkbare zaken kan je dan ineens gaan vergelijken. Meer sterren betekent dan 'beter'. Meer likes, meer stappen op de stappenteller, meer vakjes afgevinkt, het leidt tot competitie, ook met jezelf. Met romans of wijnen lijkt dat misschien onschuldig, maar met klantentevredenheid, schoolresultaten, ziekenhuis- of uni- versiteitsranglijsten, criminaliteitscijfers of helpdeskmedewerkersprestaties leidt dat gemakkelijk tot nefaste neveneffecten. Het BNP, werkloosheid- of armoedecijfers zijn magere, misleidende indicatoren van een rijke realiteit. Deze statistische gegevens worden echter wel gebruikt om medewerkers aan te sturen, beleidsbeslissingen te nemen of ranglijsten op te stellen, terwijl alles wat niet gemeten werd uit het zicht verdwijnt.Niet alles wat ertoe doet is meetbaar terwijl niet alles wat meetbaar is ertoe doet. Van der Kolk geeft treffende voorbeelden van metingen die tot schijnobjectiviteit leiden en hoe op die manier het welzijn van burgers, de leerprestaties van scholieren, de gezondheid van patiënten of het welbevinden van medewerkers of cliënten erop achteruit gaan.Dat wil niet zeggen dat we het meten voortaan achterwege moeten laten. Wie wil meten, en zeker in het sociale domein, moet wel goed op de hoogte zijn van de praktijk die gemeten wordt, in zijn hele en complexe context en van de mogelijke bijwerkingen van het gemeet. Stel daarom meetsystemen op samen met de betrokken mensen. Zie cijfers als startpunt en niet als einddoel. Wees flexibel om methoden aan te passen, want de omstandigheden zullen onherroepelijk veranderen. Met andere woorden: meten is (soms) (een beetje) weten. En als je dan toch meet, meet met mate.