...

Twee studies, die in 2019 en 2023 ontsproten aan een samenwerking tussen onderzoekers van de universiteit van Californië en die van Harvard, suggereren dat dutjes zouden beschermen tegen cognitieve veroudering en de ziekte van Alzheimer. Het gaat echter om epidemiologische studies op basis van de UK Biobank, bij personen uit alle leeftijdscategorieën bij wie gewoonten rond dutjes niet rechtstreeks werden gemeten, maar op basis van genetische varianten. De onderzoekers plaatsen trouwens zelf een vraagteken bij hun bevindingen.Twee andere redelijk overtuigende studies, die in 2018 en 2022 werden gepubliceerd in Alzheimer's & Dementia, stelden andersom vast dat de frequentie en de duur van dutjes, gemeten met actimetrie zonder analyse van genetische varianten, voorspellend zijn voor cognitieve achteruitgang. Ook experimenteel werk wijst erop dat herhaalde dutjes bij ouderen niet alleen gunstige effecten hebben. Zo is er het onderzoek van Christina Schmidt, onderzoekster bij GIGA-CRC van de universiteit van Luik. Eén zeldzaam dutje, dat iemand doet omdat hij of zij de vorige nacht niet goed geslapen heeft, kan geen kwaad. Het is zelfs nuttig voor geheugeninprenting. Maar anders liggen de kaarten als dutjes een gewoonte worden. Frequente slaapmomenten overdag zouden de cognitie van ouderen negatief beïnvloeden.Bij de mens wordt het slaap-waakritme bepaald door de interactie van twee elementen. Enerzijds, de centrale circadiaanse klok, die gevestigd is in de nucleus suprachiasmaticus van de anterieure hypofyse en de wissel tussen slaap en waken regelt over een periode van 24 uur. Anderzijds, de homeostatische mechanismen van de slaap, die zich vertalen in een toenemende slaapdruk tijdens de dag en de afname daarvan tijdens de slaap.Als de verfijnde interactie tussen de centrale biologische klok en de slaap- homeostase verstoord is, komt de regeling van slaap en waken in het gedrang: beide fasen raken gefragmenteerd. Christina Schmidt legt uit dat de densiteit van trage golven de beste merker is voor de slaapdruk. Vanaf de gemiddelde leeftijd van 18-20 jaar begint de hoeveelheid trage golven geleidelijk af te nemen. Dit gaat sneller vanaf 60-65 jaar, wat betekent dat de slaapdruk in die fase minder sterk wordt, individuele verschillen niet te na gesproken. Eén mogelijke hypothese om dat te verklaren is dat men vanaf die leeftijd lichamelijk en psychisch minder actief wordt. Daarbij moet gezegd dat niet alle onderzoekers het ermee eens zijn dat de slaapdruk afneemt met de leeftijd. "Zij denken veeleer dat oudere mensen geneigd zijn om bifasisch te worden. Dat betekent dat mensen op die leeftijd de slaapdruk niet meer in één keer kunnen evacueren, en daarom overdag slapen. Voor de verdedigers van die hypothese dienen dutjes overdag om het gebrek aan nachtelijke slaap te compenseren." Dat neemt dan toch nog altijd niet weg dat frequente, langdurige dutjes (een halfuur of meer) bij ouderen een contraproductief effect zouden hebben. Ze zouden een symptoom of een oorzaak van ontregeling van de circadiaanse klok zijn en een risicofactor vormen voor cognitieve achteruitgang. Onderzoek naar partiële of totale slaapdeprivatie en studies rond nacht- of ploegenwerk verwijzen naar een fragmentatie van het slaap-waakritme en een afname van cognitief presteren. Christina Schmidt geeft aan dat deze fragmentatie ook in verband gebracht is met het optreden van milde cognitieve achteruitgang en de ernst van de ziekte van Alzheimer, alsook met een verhoogd risico om binnen zes jaar de ziekte van Alzheimer te krijgen. Ze merkt overigens op dat er tot nog toe maar weinig aandacht geweest is voor een mogelijk effect van de manier waarop waaktoestand en slaap elkaar afwisselen over het etmaal op de normale, leeftijdsgebonden achteruitgang van de cognitieve functies, waarbij er geen klachten optreden. Nochtans zijn er aanwijzingen dat de fragmentatie van het slaap-waakritme voorspellend is voor het cognitief functioneren van gezonde ouderen. Deze gegevens zijn echter essentieel gebaseerd op correlaties en maken het niet mogelijk een causaal verband in het licht te stellen. Het circadiaanse ritme verandert met het ouder worden. Endocriene merkers (meer bepaald de melatonine- en cortisolwaarden) wijzen op een vooruitgeschoven ritme bij ouderen: ze zijn geneigd om 'ochtendmensen' te worden. Daarnaast treedt er sleet op in de nucleus suprachiasmaticus, waardoor de amplitude van de circadiaanse ritmes afneemt, zoals blijkt uit een afgenomen afscheiding van melatonine bij het begin van de nacht. De circadiaanse klok gaat zachter tikken, waardoor het contrast tussen dag en nacht vervaagt. Daardoor raakt het slaap-waakritme gefragmenteerd. Christina Schmidt gaat ervan uit dat dit een oorzakelijke factor van cognitief verouderen is. De onderzoekster vatte in 2018 experimenteel onderzoek aan in het kader van het COGNAP-project gefinancierd door de European Research Council. Zij en haar team gaan na in welke omstandigheden dutjes de slaap-waakcyclus beïnvloeden en hoe diezelfde dutjes een risico vormen voor het cognitieve potentieel op hogere leeftijd. Dit onderzoek spitst zich toe op normale cognitieve veroudering zonder focus op pathologische verschijnselen. Christina Schmidt geeft toch nog even een opmerkelijke vaststelling uit een Amerikaanse studie mee: zowat 85% van de ouderen met een verhoogd risico op dementie doen dutjes. Veel mensen gaan ervan uit dat dutjes bij ouderen zo goed als alleen voordelen hebben. Het COGNAP-project, waarvan de methodologie buiten het kader van dit artikel valt, beoogt deze overtuiging op de helling te zetten. Dat betekent dat een aanpassing van de slaap-waakhygiëne op langere termijn wenselijk is, als men de leeftijdsgebonden achteruitgang van de cognitieve functies wil voorkómen. "Mogelijk wijzen dutjes - als merker van een verstoord slaap-waakritme - op een onaangepaste hersenfunctie, waaronder het cognitieve functioneren te lijden krijgt", aldus Christina Schmidt. Het preliminaire resultaat van haar onderzoek luidt dat chronische dutjes een ongunstige invloed hebben op het episodische geheugen, dat betrokken is bij het coderen en opslaan van relevante gegevens rond de persoonlijke beleving, maar dat sterk wordt aangetast door de leeftijd. Hoe frequenter de dutjes zijn, hoe minder goed het episodisch geheugen van de oudere persoon bewaard blijft. Gebleken is ook dat het niveau van waakzaamheid constanter blijft over het verloop van 24 uur bij personen die dutjes doen dan bij personen die dat niet doen. Anders gezegd, de waakzaamheid neemt af aan het begin van de nacht bij niet-dutters, maar verzwakt vrijwel niet bij dutters. Het is echter waarschijnlijk (maar nog niet bewezen) dat de waakzaamheid overdag gemiddeld zwakker is bij dutters dan bij niet-dutters. Monitoring met actimetrie toont bij dutters meer bewegingen in het tweede deel van de nacht, wat waarschijnlijk wijst op een groter aantal episoden van ontwaken. "Dat klinkt logisch", commentarieert Christina Schmidt. "Als mensen overdag geslapen hebben, moeten ze tijdens de nacht minder slaapdruk wegwerken dan iemand die geen dutjes doet. Men zou kunnen stellen dat hun reserve aan diepe slaap sneller uitgeput is. Daardoor hebben ze een minder kwaliteitsvolle slaap in het tweede gedeelte van de nacht."Eén luik van het COGNAP-project betreft het geleidelijk weglaten van dutjes bij mensen die gewoon zijn er te doen. Het uitgangspunt is dat het biologische ritme door deze aanpak opnieuw meer uitgesproken zou worden. Gehoopt wordt dat zowel de cognitieve functies als de structuur en functie van de hersenen daardoor met de leeftijd optimaal gevrijwaard blijven. Als deze hypothese correct blijkt, moeten mensen het advies krijgen af te stappen van langdurige dutjes. Dankzij het vrijwaren van de amplitude van het circadiaanse ritme, zou dit advies aansluiting vinden bij andere strategieën die worden ingezet om cognitieve aftakeling bij ouderen te vertragen of te stabiliseren.