Naar aanleiding van de uitzending 'Transtieners' (VRT één, dd 29-03-2023) en vaststellingen vanuit de kinderpsychiatrische praktijk wens ik enkele bezorgdheden te delen omtrent dit thema.
Ten eerste noopt - vergeleken met 15 jaar geleden - een 40-voudige stijging van het aantal aanmeldingen bij het Transgenderteam in UZ Gent tot nadenken.
Riittakerttu Kaltiala, kinderpsychiater en expert terzake, verwoordde tijdens de documentaire mijn bezorgdheid dat genderdysforie een paraplubegrip werd voor tal van fenomenen, in het bijzonder mentale stoornissen. Jongeren met psychische en/of contextuele problemen zijn kwetsbaar en zuchtig naar verlichting van hun lijden. Hormoontherapie lijkt vaak een oplossing voor hun problemen... quod non. Een optimaal beleid vereist een grondige analyse en aanpak van onderliggende (psychische) kwetsbaarheden. In Finland werd intensieve behandeling van psychische stoornissen dan ook als premisse voor hormoontherapie gesteld, waarna het aantal opgestarte behandelingen daalde van 80 naar 20%. Dergelijk kader ontbreekt bij ons, en uit de geciteerde reportage blijkt dat álle jongeren die zich aanmelden in het UZ Gent uiteindelijk starten met hormoontherapie.
m/v/x/y/z/...?
Daarnaast hoed ik me voor pathologiseren van normale ontwikkelingsprocessen. Net zoals de stemming van pubers hoog mag pieken en dalen zonder dat we spreken van een bipolaire stoornis, zo stellen jongeren zichzelf en beleving van lichaam en gender in vraag. Dit normaliserend kader lijkt me op de achtergrond geraakt. De lockdown ten gevolge van de covid-19-pandemie was een tijdelijk maar impactvol fenomeen. Een gezonde identiteitsontwikkeling vereist immers gedurende een kritieke periode maximale interpersoonlijke uitwisselingen en ervaringen. Bovenal zie ik echter een rol voor de toenemende mate waarin genderneutraliteit opgelegd, en 'trans' de norm wordt. Wie hard zoekende is, heeft nood aan houvast en stabiliteit, niet aan honderden varianten die voortdurend wijzigen. Ter illustratie verwijs ik naar de term 'lgbtq' en opzoekingswerk dat me leerde dat we intussen spreken van lgbtqia+. De vacature eerder in dit blad die om een 'm/v/x' arts verzocht, is dus al niet meer conform. Zowel in de rol van sollicitant als die van vacatureopsteller zou ik overmand worden door keuzestress.
Ten tweede maak ik me zorgen over de koppeling tussen gender en biologisch geslacht door het aanbieden van medische behandelingen met vérstrekkende gevolgen.
Wetende dat steeds jongere kinderen zich aanmelden, vereist dat onze bijzondere aandacht. Ons brein is pas ten volle ontwikkeld op jongvolwassen leeftijd, en hetzelfde geldt voor de fundamenten van onze identiteit. Een 12-jarige voor een definitieve keuze stellen en 'inlichten' over het risico op osteoporose of vruchtbaarheidsproblemen is dan ook ethisch, medisch en psychologisch onverantwoord. Ik kwam in de klinische praktijk reeds in contact met jongeren die een medische ingreep ondergingen maar toch/nog niet tevreden waren, en bij wie deze frustraties nu het voorwerp vormden van hun mentaal lijden.
Enkel wie voorafgaand een doorgedreven screening en behandeling van mentale problemen doorloopt, kan hormoontherapie starten
We hebben nood aan duidelijke inclusie- én exclusiecriteria. Mijns inziens kan enkel wie voorafgaand een doorgedreven screening en behandeling van mentale problemen doorloopt hormoontherapie starten, alsook is er nood aan een neurobiologisch onderbouwde leeftijdsgrens.
De strijd voor gelijke rechten voor transpersonen verdient onze bijzondere aandacht. Mede door mediatisering is in onze maatschappij echter de slinger doorgeslagen. Als kinderpsychiater wil ik opkomen voor kwetsbare (min)tieners die hier de dupe van zijn.
De auteur schrijft in eigen naam.
Ten eerste noopt - vergeleken met 15 jaar geleden - een 40-voudige stijging van het aantal aanmeldingen bij het Transgenderteam in UZ Gent tot nadenken. Riittakerttu Kaltiala, kinderpsychiater en expert terzake, verwoordde tijdens de documentaire mijn bezorgdheid dat genderdysforie een paraplubegrip werd voor tal van fenomenen, in het bijzonder mentale stoornissen. Jongeren met psychische en/of contextuele problemen zijn kwetsbaar en zuchtig naar verlichting van hun lijden. Hormoontherapie lijkt vaak een oplossing voor hun problemen... quod non. Een optimaal beleid vereist een grondige analyse en aanpak van onderliggende (psychische) kwetsbaarheden. In Finland werd intensieve behandeling van psychische stoornissen dan ook als premisse voor hormoontherapie gesteld, waarna het aantal opgestarte behandelingen daalde van 80 naar 20%. Dergelijk kader ontbreekt bij ons, en uit de geciteerde reportage blijkt dat álle jongeren die zich aanmelden in het UZ Gent uiteindelijk starten met hormoontherapie. Daarnaast hoed ik me voor pathologiseren van normale ontwikkelingsprocessen. Net zoals de stemming van pubers hoog mag pieken en dalen zonder dat we spreken van een bipolaire stoornis, zo stellen jongeren zichzelf en beleving van lichaam en gender in vraag. Dit normaliserend kader lijkt me op de achtergrond geraakt. De lockdown ten gevolge van de covid-19-pandemie was een tijdelijk maar impactvol fenomeen. Een gezonde identiteitsontwikkeling vereist immers gedurende een kritieke periode maximale interpersoonlijke uitwisselingen en ervaringen. Bovenal zie ik echter een rol voor de toenemende mate waarin genderneutraliteit opgelegd, en 'trans' de norm wordt. Wie hard zoekende is, heeft nood aan houvast en stabiliteit, niet aan honderden varianten die voortdurend wijzigen. Ter illustratie verwijs ik naar de term 'lgbtq' en opzoekingswerk dat me leerde dat we intussen spreken van lgbtqia+. De vacature eerder in dit blad die om een 'm/v/x' arts verzocht, is dus al niet meer conform. Zowel in de rol van sollicitant als die van vacatureopsteller zou ik overmand worden door keuzestress. Ten tweede maak ik me zorgen over de koppeling tussen gender en biologisch geslacht door het aanbieden van medische behandelingen met vérstrekkende gevolgen. Wetende dat steeds jongere kinderen zich aanmelden, vereist dat onze bijzondere aandacht. Ons brein is pas ten volle ontwikkeld op jongvolwassen leeftijd, en hetzelfde geldt voor de fundamenten van onze identiteit. Een 12-jarige voor een definitieve keuze stellen en 'inlichten' over het risico op osteoporose of vruchtbaarheidsproblemen is dan ook ethisch, medisch en psychologisch onverantwoord. Ik kwam in de klinische praktijk reeds in contact met jongeren die een medische ingreep ondergingen maar toch/nog niet tevreden waren, en bij wie deze frustraties nu het voorwerp vormden van hun mentaal lijden. We hebben nood aan duidelijke inclusie- én exclusiecriteria. Mijns inziens kan enkel wie voorafgaand een doorgedreven screening en behandeling van mentale problemen doorloopt hormoontherapie starten, alsook is er nood aan een neurobiologisch onderbouwde leeftijdsgrens. De strijd voor gelijke rechten voor transpersonen verdient onze bijzondere aandacht. Mede door mediatisering is in onze maatschappij echter de slinger doorgeslagen. Als kinderpsychiater wil ik opkomen voor kwetsbare (min)tieners die hier de dupe van zijn.