...
De arts heeft het meeste macht en is het minst afhankelijk, zegt Edgard Eeckman, communicatiemanager van UZ Brussel en sinds oktober vorig jaar doctor in de media- en communicatiestudies. "De arts zit in de ideale positie om een meer evenwichtige relatie met zijn patiënt tot stand te brengen." De resultaten van zijn doctoraat publiceerde hij in zijn boek Balanceren tussen macht en onmacht. De rode draad is 'patient empowerment' en dus zit er ook een patiënte mee aan tafel: Inge Vandelannoote.Inge kampt al 20 jaar met colitis ulcerosa en staat nu mee aan de wieg van de nieuwe vzw Patient Empowerment. "Tijdens mijn vele bezoeken aan huisartsen, ziekenhuizen en zorgverleners geraakte ik meer en meer overtuigd van de nood aan patient empowerment. We moeten streven naar een meer evenwaardige relatie tussen patiënt en zorgverlener. In augustus kreeg ik een definitief stoma. Dat heb ik bewust en weloverwogen samen met mijn arts beslist. In de loop van mijn ziekte heb ik vaak ervaren dat patiënten en artsen best hun kennis kunnen delen en naar elkaar kunnen luisteren om dan samen tot een besluit te komen. De oplossing die de arts aanreikt, moet voor de patiënt ook aanvaardbaar zijn."Edgard Eeckman: "Patiënt en arts zijn van elkaar afhankelijk, maar de patiënt is meer afhankelijk van de arts dan omgekeerd. De arts beschikt immers over een aantal resources: kennis, informatie, tijd, vaardigheden, wettelijke macht, ... Hoe belangrijker en zeldzamer die resources zijn, hoe afhankelijker de patiënt wordt. Let op: ook de arts is afhankelijk van de patiënt. Hij heeft hem nodig voor informatie, voor zijn inkomen, enz. Er zit dus een zeker onevenwicht in die relatie en dat heb ik geanalyseerd vanuit afhankelijkheidsmacht. Dat is een vorm van macht die ontstaat doordat je afhankelijk bent. Omdat de arts in de relatie het machtsoverwicht heeft, is het aan hem om die relatie zo gelijkwaardig mogelijk te maken."Inge Vandelannoote: "Men moet leren denken mét de patiënt in plaats van voor en over de patiënt. Artsen zijn opgeleid om bepaalde stappen te volgen in een proces, maar wat ik als patiënt voor ogen heb, is niet noodzakelijk hetzelfde als wat mijn arts voor ogen heeft binnen mijn zorgproces."EE: "Het duurt gemiddeld 18 seconden vooraleer een dokter een patiënt onderbreekt. Dat is geen toonbeeld van een begrijpende en luisterende houding. De communicatie tussen arts en patiënt moet de patiënt een gevoel van controle geven. Dat zit soms in kleine handelingen, zoals het respect waarmee je de kamer van een patiënt betreedt of de manier waarop je een patiënt lichamelijk benadert. Onderzoek heeft al uitgewezen dat het een patiënt zieker kan maken, als hij het gevoel heeft dat hij de controle verliest."IV: "Vijftien jaar lang ben ik een schijnbaar voorbeeldige, volgzame patiënt geweest. Ik volgde adviezen op, maar stemde niet altijd in met de medicatie die men voorschreef. Ik kocht die medicatie altijd aan, maar nam ze wel vaker niet in. Het zit, denk ik, vooral in wederzijds respect. Als patiënt heb ik een hele hoop rechten, maar ik heb ook plichten. Door op een waardige manier te communiceren over hoe ik mij écht voel als patiënt, reik ik zorgverleners waardevolle en nuttige informatie aan die mee de kwaliteit van mijn zorg bepaalt."EE: "De expertise van de patiënt komt niet in concurrentie met de expertise van de arts. De patiënt kan meegeven welke effecten de behandeling had en levert zo zeer belangrijke informatie aan voor de arts. Door de twee expertises samen te leggen en erover te discussiëren komt men vaak tot de beste oplossingen."IV: "Ik stond voor de keuze: een definitief stoma of een tijdelijk stoma en een hersteloperatie. Na twintig jaar heb ik voor een definitief stoma gekozen, omdat ik alle pijn, ongemak en onzekerheid beu was. Mijn arts had duidelijk een andere voorkeur en we hebben daarover echt moeten onderhandelen. Patiënt en zorgverlener moeten samen argumenten af - wegen en samen tot een besluit komen. Dat is essentieel."EE: "De machtsverhouding tussen dokter en patiënt is de laatste jaren wat verschoven. De patiënt is veel beter geïnformeerd en een arts kan daar best op inspelen. Alleen dan zal hij geloofwaardig overkomen voor de patiënt en heeft hij meer kans dat die therapietrouw is. Let op: niet elke patiënt wil die betrokkenheid om mee te beslissen of kan ze aan. Patiënten hebben ook het recht om aan de dokter te vragen om te beslissen."IV: "Er zijn momenten waarop ik de keuze volledig aan de arts overlaat. Eén ding is voor mij duidelijk: als ik mee beslis, heb ik het gevoel dat ik mee de verantwoordelijkheid draag. Dat verhoogt voor mij persoonlijk de slaagkansen van mijn behandeling. En als ik mee beslis, draag ik ook mee de verantwoordelijkheid over die beslissing."