...

Eén vaststelling staat als een paal boven water: in onze streken hebben sommige virusinfecties een seizoensgebonden karakter. De verklaring daarvoor is niet helemaal duidelijk, maar er bestaan argumenten om te denken dat de 'banale' coronavirussen gevoelig zijn voor weersomstandigheden. Vanuit dat standpunt zou er dus sprake zijn van een periodische verzwakking. Sommige wetenschappers hopen echter op een langduriger evolutie, waarbij het virus volgens een gestadig dalende curve steeds minder kwaad aanricht. Een artikel in het vulgariserende, maar degelijke blad Smithsonian Magazine nam poolshoogte bij vooraanstaande experts. Burtram Fielding (University of the Western Cape, Kaapstad, Zuid-Afrika) maakt deel uit van de optimistische schare. Hij sluit zich aan bij de volkswijsheid die eraan herinnert dat een virus zichzelf in de voet schiet als het zijn gastheer te veel schade toebrengt: als een groot deel van de bevolking ziek in bed ligt, is er geen contact meer tussen mensen, en stopt de transmissie. Zwakker worden zou dus een evolutionair mechanisme zijn. Fielding meent dat we hiervan in het verleden een tekenend voorbeeld hebben gekend. Onderwerp van zijn hypothese is OC43, één van de vier coronavirussen die iedere winter bij ons banale verkoudheid veroorzaken. Samen met anderen denkt de Afrikaanse viroloog dat dit virus aan de oorsprong lag van een pandemie die ontstond in 1890 en klassiek aan een influenzavirus wordt toegeschreven. Wereldwijd stierven meer dan één miljoen mensen, onder wie de kleinzoon en troonopvolger van koningin Victoria. Bewijzen voor de hypothese ontbreken, want we beschikken momenteel niet meer over stalen van het pathogene agens. Maar de pandemie ging gepaard met symptomen die wijzen op aantasting van het centraal zenuwstelsel, waarvan we vandaag weten dat ze veeleer typisch zijn voor coronavirussen. Bovendien suggereert genetisch onderzoek dat een coronavirus rond 1890 van runderen op de mens zou zijn overgegaan. Volgens evolutionair microbioloog Andrew Read (Penn State University, Pennsylvania, VS) klopt het verhaal niet. Hij denkt dat besmettelijkheid en virulentie (of ziekmakend vermogen) hier door elkaar gehaspeld worden. Besmettelijkheid is wel degelijk evolutionair belangrijk, want een virus kan alleen overleven als het nieuwe gastheren vindt. Maar een fors ziekmakend vermogen staat besmettelijkheid niet noodzakelijk in de weg, merkt Read op. Vibrio cholerae, bijvoorbeeld, verspreidt zich via diarree, en heeft er dus baat bij zijn gastheer erg ziek te maken. En malaria kan op een andere gastheer worden overgebracht vanuit een stervende patiënt.Nu zijn dat geen virale infecties. Maar het SARS-CoV-2 heeft het voor elkaar gekregen om zich te verspreiden ondanks het feit dat slechts een marge van de mensen er erg ziek van wordt. Daardoor blijft er een grote groep weinig zieke of asymptomatische personen over die voor de transmissie zorgt. Het virus heeft dus geen evolutionaire beweegreden om minder ziekmakend te worden. Colin Parrish (Cornell University, Ithaca, New York, VS) kan zich niet veel virussen voor de geest halen die in verloop van tijd milder geworden zijn. Eén van de weinige voorbeelden is het myxomavirus, dat bij Europese konijnen ziekte veroorzaakt en in 1950 in Australië werd ingevoerd om de konijnenpopulatie onder controle te brengen. In een tijdspanne van enkele decennia daalde bij konijnen de sterfte door dit virus van 100% naar 70 tot 95%. Daarna steeg ze opnieuw. Het influenzavirus veroorzaakt zo nu en dan een pandemie, en gaat daarna rustiger onder ons toeven. Virologen wijzen er echter op dat dit niet te maken heeft met veranderingen in de kenmerken van het virus, maar met collectieve immuniteit in de bevolking. Die kwam er oorspronkelijk via de natuurlijke infectie, achteraf ook door toedoen van het vaccin.En immunoloog Marc Cameron (Case Western Reserve University, Cleveland, VS) denkt dat men in China de SARS-epidemie (2002-2003) vrij gemakkelijk klein heeft gekregen niet omdat het virus verzwakte, maar omdat het SARS-CoV-1 mensen snel en ernstig ziek maakte. Geïnfecteerde personen konden daardoor gemakkelijk worden geïdentificeerd en afgezonderd. Met het SARS-CoV-2 hebben we dat geluk niet. Het artikel in Smithsonian Magazine eindigt met een optimistische boodschap: we staan niet helemaal machteloos. Als er een vaccin komt, zal de doeltreffendheid daarvan niet alleen afhangen van de persistentie van de immuunrespons op zich, maar ook van de snelheid waarmee het virus muteert om aan de immuunrespons te ontkomen. We weten immers dat coronavirussen muteren, zij het trager dan het influenzavirus. Nu kunnen mutaties alleen als het virus repliceert. En om replicatie te beperken, is er een voor de hand liggend middel: het aantal gastheren beperken. Handen wassen, masker dragen, en afstand houden. Smitsonianmag.com - How viruses evolve