Elke week staat er wel iets in de media over hoe slecht het wel gaat met het mentale welzijn van kinderen en jongeren. Is de situatie echt zo dramatisch? En vanaf wanneer moet je je zorgen maken? Dat was het thema van een webinar van Cera.
Prof. dr. Ronny Bruffaerts, hoofd maatschappelijke geestelijke gezondheid aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven, bracht de broodnodige nuance. "Al sinds de oude Grieken gelooft elke generatie dat jongeren het slechter doen, dat het vroeger beter was." Wat wel meespeelt is een veranderde visie op de adolescentie, zegt Bruffaerts. In die overgang van de kindertijd naar volwassenheid, ruwweg van 15 tot 25 of zelfs 30 jaar, ligt de focus op identiteitsontwikkeling. Dat gaat gepaard met pieken en dalen.
"Positieve én negatieve gevoelens maken inherent deel uit van die ontwikkelingsfase. Als oudere generatie zijn we geneigd om te denken: het gaat ofwel goed, ofwel gaat het slecht. Maar als je het aan de jongeren zelf vraagt, dan stel je vast dat die twee uitersten gewoon deel uitmaken van één grote ontwikkelingspsychologische fase."
Hogere veerkracht
De cijfers bevestigen dat, zegt Bruffaerts. In december 2023 werd aan 19- en 20-jarigen gevraagd hoe tevreden ze waren met hun leven. "Hoewel we vaak denken dat het niet goed gaat met onze jongeren, blijkt 85 procent tevreden met het leven. Eveneens 85 procent vindt het leven zinvol en 75 procent heeft het gevoel geliefd te zijn. En de veerkracht ligt hoger bij jongeren dan in algemene populaties." Een mogelijke reden voor de perceptie dat het met jongeren slecht gaat, is dat we het onderscheid tussen psychische klachten en psychische stoornissen niet meer scherp maken, denkt Bruffaerts. "100 procent van de mensen voelt zich ooit wel eens somber, maar dat wil niet zeggen dat 100 procent van de mensen een depressie heeft."
De paniekstemming over de emotionele gezondheid van jongeren is ongegrond
Kortom: het gaat met jongeren niet zo slecht als de media het soms laten uitschijnen. Maar: we moeten wel alert zijn voor echte psychische stoornissen bij jongeren, zegt Bruffaerts. "We zien bij kinderen en jongeren wel een stijging van de probabiliteit dat men een psychische stoornis zal ontwikkelen. Daarbij zijn duidelijke cohorteffecten: hoe recenter men geboren is, hoe meer kans men heeft op een psychische stoornis."
Tijdig ingrijpen
Bij 75 percent van wie een stoornis ontwikkelt, gebeurde dat voor de leeftijd van 27, en de helft van alle stoornissen ontwikkelen zich voor de leeftijd van 20 jaar. Als we echt willen gaan voor een veerkrachtige algemene populatie, dan moeten we dus focussen op de leeftijd van voor 20 jaar, zegt Bruffaerts. "Tijdig ingrijpen is de boodschap: iemand die op zijn dertiende een angststoornis ontwikkelt en op zijn vijftiende daarvoor behandeld wordt, boekt een enorme gezondheidswinst voor de rest van zijn leven."
Bij de psychische stoornissen bij jongeren zijn vooral de externaliserende en meer impulsgerichte stoornissen in opmars, waaronder eetstoornissen en NSSI (niet-suïcidaal zelfverwondend gedrag). Dat is een uitdaging voor de GGZ, zegt Bruffaerts. "We zijn als clinici opgeleid om angst, depressie, psychose, verslaving en dergelijke te behandelen. Zijn ons arsenaal en onze methodieken wel aangepast aan die nieuwe problematieken?"
Preventie
In de aanloop naar de nakende verkiezingen hebben politieke partijen de mond vol over het belang van preventie. Maar we moeten goed kijken welke preventieve interventies werken, waarschuwt Bruffaerts. "In de Harvard Grand Study heeft men oudere mensen op het eind van hun leven gevraagd: welke factoren hebben uw geluk en welzijn beïnvloed? Het antwoord is: vriendschap en verbondenheid. Jongeren geven hetzelfde antwoord op die vraag." Interventies moeten zich dus vooral situeren rond verbondenheid en vriendschap, zegt Bruffaerts.
Conclusie van Bruffaerts: de paniekstemming over de emotionele gezondheid van jongeren is ongegrond, maar anderzijds zijn er wel degelijk problemen die we moeten durven benoemen. "Maar als we als maatschappij ervan overtuigd zijn dat iedereen rondom ons een depressie heeft, angstig is, zich niet goed voelt, dan riskeren we dat dat een self-fulfilling prophecy wordt."
Praktische tips
In het webinar deelden An Vandeputte (coördinator eetexpert.be), Gino Ameye (Therapeutisch Directeur psychiatrisch ziekenhuis Karus) en Gino Ibie (algemeen coördinator TEJO Vlaanderen) hun ervaringen en gaven praktische tips om jongeren te ondersteunen.
"Iedere jongere in de groei maakt turbulente thema's mee", zegt An Vandeputte. "En het is heel belangrijk dat jongeren mensen hebben waaraan ze zich kunnen spiegelen, op wie ze kunnen steunen, die hen helpen op te groeien." In zo'n netwerk rond een jongere zijn verschillende soorten supporters nodig. Uiteraard spelen de ouders een heel belangrijke rol als rolmodel. Maar gaandeweg gaan jongeren meer steun zoeken bij leeftijdsgenoten. Volgens Gino Ibie mogen we dat netwerk gerust nog breder opentrekken. "Ook een leerkracht, iemand uit de leiding van de jeugdbeweging, een vriend of vriendin kan een ankerpunt zijn bij wie jongeren terecht kunnen."
We realiseren ons soms niet hoe uitdagend opgroeien is, zegt An Vandeputte. "We denken dat jongeren vrij en vrolijk opgroeien. Maar voor de meeste jongeren brengt opgroeien spanning met zich mee. Stel je voor: ineens groei je vijftien centimeter. Je moet wennen aan een nieuw lichaam. Je hersenen ontwikkelen zich pas daarna, en bovendien van achter naar voor. Eerst worden de emoties actief en pas later het frontale hersendeel, dat jongeren helpt om met die emoties om te gaan."
Gezonde groeiomgeving
An Vandeputte heeft lof voor de overheden die sterk inzetten op eerstelijns psychologische ondersteuning voor jongeren. "Maar ik geloof ook heel hard in het stuk daarvoor: dat we werken aan een gezonde groeiomgeving voor jongeren. In de CLB's heeft men al een totale mindshift gemaakt naar groeigericht werken. In heel wat gemeenten is men al bezig met het promoten van een 'gezonde leefstijl'. Laat ons focussen op eetvaardigheden - niet op diëten of calorieën. Laat ons focussen op voldoende bewegen, op emotieregulatie, op lichaamstevredenheid, op voldoende slapen: allemaal thema's die jongeren helpen groeien."
Ibie merkt op dat veel jongeren zich overweldigd voelen door opeenvolgende crises, zoals de financiële onrust en oorlogen, en worstelen met hoe ze hiermee om moeten gaan. Jongeren hebben het gevoel dat ze met hun ouders over dat soort onderwerpen niet kunnen praten. Ouders voelen soms hetzelfde, omdat ze dezelfde angsten hebben en ook niet op alles een antwoord hebben.
Opgroeien is niet makkelijk, maar ouder zijn van opgroeiende kinderen evenmin. "Als ouder is het een zoektocht", zegt Gino Ameye. "Veel ouders vragen zich af wat er nu bijhoort en wat niet. Heel vaak is dat een soort sociale norm. Als je van andere ouders hoort dat hun puber van vijftien ook met de deuren smijt, dat weet je dat dat voor die leeftijd normaal gedrag is. Maar als we minder sociale interactie hebben, dan weten we ook minder goed wat normaal pubergedrag is, en wat signalen zijn die je best niet negeert."
Bekijk het volledige webinar op cera.coop.
Prof. dr. Ronny Bruffaerts, hoofd maatschappelijke geestelijke gezondheid aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven, bracht de broodnodige nuance. "Al sinds de oude Grieken gelooft elke generatie dat jongeren het slechter doen, dat het vroeger beter was." Wat wel meespeelt is een veranderde visie op de adolescentie, zegt Bruffaerts. In die overgang van de kindertijd naar volwassenheid, ruwweg van 15 tot 25 of zelfs 30 jaar, ligt de focus op identiteitsontwikkeling. Dat gaat gepaard met pieken en dalen."Positieve én negatieve gevoelens maken inherent deel uit van die ontwikkelingsfase. Als oudere generatie zijn we geneigd om te denken: het gaat ofwel goed, ofwel gaat het slecht. Maar als je het aan de jongeren zelf vraagt, dan stel je vast dat die twee uitersten gewoon deel uitmaken van één grote ontwikkelingspsychologische fase." De cijfers bevestigen dat, zegt Bruffaerts. In december 2023 werd aan 19- en 20-jarigen gevraagd hoe tevreden ze waren met hun leven. "Hoewel we vaak denken dat het niet goed gaat met onze jongeren, blijkt 85 procent tevreden met het leven. Eveneens 85 procent vindt het leven zinvol en 75 procent heeft het gevoel geliefd te zijn. En de veerkracht ligt hoger bij jongeren dan in algemene populaties." Een mogelijke reden voor de perceptie dat het met jongeren slecht gaat, is dat we het onderscheid tussen psychische klachten en psychische stoornissen niet meer scherp maken, denkt Bruffaerts. "100 procent van de mensen voelt zich ooit wel eens somber, maar dat wil niet zeggen dat 100 procent van de mensen een depressie heeft." Kortom: het gaat met jongeren niet zo slecht als de media het soms laten uitschijnen. Maar: we moeten wel alert zijn voor echte psychische stoornissen bij jongeren, zegt Bruffaerts. "We zien bij kinderen en jongeren wel een stijging van de probabiliteit dat men een psychische stoornis zal ontwikkelen. Daarbij zijn duidelijke cohorteffecten: hoe recenter men geboren is, hoe meer kans men heeft op een psychische stoornis." Bij 75 percent van wie een stoornis ontwikkelt, gebeurde dat voor de leeftijd van 27, en de helft van alle stoornissen ontwikkelen zich voor de leeftijd van 20 jaar. Als we echt willen gaan voor een veerkrachtige algemene populatie, dan moeten we dus focussen op de leeftijd van voor 20 jaar, zegt Bruffaerts. "Tijdig ingrijpen is de boodschap: iemand die op zijn dertiende een angststoornis ontwikkelt en op zijn vijftiende daarvoor behandeld wordt, boekt een enorme gezondheidswinst voor de rest van zijn leven." Bij de psychische stoornissen bij jongeren zijn vooral de externaliserende en meer impulsgerichte stoornissen in opmars, waaronder eetstoornissen en NSSI (niet-suïcidaal zelfverwondend gedrag). Dat is een uitdaging voor de GGZ, zegt Bruffaerts. "We zijn als clinici opgeleid om angst, depressie, psychose, verslaving en dergelijke te behandelen. Zijn ons arsenaal en onze methodieken wel aangepast aan die nieuwe problematieken?" In de aanloop naar de nakende verkiezingen hebben politieke partijen de mond vol over het belang van preventie. Maar we moeten goed kijken welke preventieve interventies werken, waarschuwt Bruffaerts. "In de Harvard Grand Study heeft men oudere mensen op het eind van hun leven gevraagd: welke factoren hebben uw geluk en welzijn beïnvloed? Het antwoord is: vriendschap en verbondenheid. Jongeren geven hetzelfde antwoord op die vraag." Interventies moeten zich dus vooral situeren rond verbondenheid en vriendschap, zegt Bruffaerts. Conclusie van Bruffaerts: de paniekstemming over de emotionele gezondheid van jongeren is ongegrond, maar anderzijds zijn er wel degelijk problemen die we moeten durven benoemen. "Maar als we als maatschappij ervan overtuigd zijn dat iedereen rondom ons een depressie heeft, angstig is, zich niet goed voelt, dan riskeren we dat dat een self-fulfilling prophecy wordt." In het webinar deelden An Vandeputte (coördinator eetexpert.be), Gino Ameye (Therapeutisch Directeur psychiatrisch ziekenhuis Karus) en Gino Ibie (algemeen coördinator TEJO Vlaanderen) hun ervaringen en gaven praktische tips om jongeren te ondersteunen. "Iedere jongere in de groei maakt turbulente thema's mee", zegt An Vandeputte. "En het is heel belangrijk dat jongeren mensen hebben waaraan ze zich kunnen spiegelen, op wie ze kunnen steunen, die hen helpen op te groeien." In zo'n netwerk rond een jongere zijn verschillende soorten supporters nodig. Uiteraard spelen de ouders een heel belangrijke rol als rolmodel. Maar gaandeweg gaan jongeren meer steun zoeken bij leeftijdsgenoten. Volgens Gino Ibie mogen we dat netwerk gerust nog breder opentrekken. "Ook een leerkracht, iemand uit de leiding van de jeugdbeweging, een vriend of vriendin kan een ankerpunt zijn bij wie jongeren terecht kunnen." We realiseren ons soms niet hoe uitdagend opgroeien is, zegt An Vandeputte. "We denken dat jongeren vrij en vrolijk opgroeien. Maar voor de meeste jongeren brengt opgroeien spanning met zich mee. Stel je voor: ineens groei je vijftien centimeter. Je moet wennen aan een nieuw lichaam. Je hersenen ontwikkelen zich pas daarna, en bovendien van achter naar voor. Eerst worden de emoties actief en pas later het frontale hersendeel, dat jongeren helpt om met die emoties om te gaan." An Vandeputte heeft lof voor de overheden die sterk inzetten op eerstelijns psychologische ondersteuning voor jongeren. "Maar ik geloof ook heel hard in het stuk daarvoor: dat we werken aan een gezonde groeiomgeving voor jongeren. In de CLB's heeft men al een totale mindshift gemaakt naar groeigericht werken. In heel wat gemeenten is men al bezig met het promoten van een 'gezonde leefstijl'. Laat ons focussen op eetvaardigheden - niet op diëten of calorieën. Laat ons focussen op voldoende bewegen, op emotieregulatie, op lichaamstevredenheid, op voldoende slapen: allemaal thema's die jongeren helpen groeien." Ibie merkt op dat veel jongeren zich overweldigd voelen door opeenvolgende crises, zoals de financiële onrust en oorlogen, en worstelen met hoe ze hiermee om moeten gaan. Jongeren hebben het gevoel dat ze met hun ouders over dat soort onderwerpen niet kunnen praten. Ouders voelen soms hetzelfde, omdat ze dezelfde angsten hebben en ook niet op alles een antwoord hebben. Opgroeien is niet makkelijk, maar ouder zijn van opgroeiende kinderen evenmin. "Als ouder is het een zoektocht", zegt Gino Ameye. "Veel ouders vragen zich af wat er nu bijhoort en wat niet. Heel vaak is dat een soort sociale norm. Als je van andere ouders hoort dat hun puber van vijftien ook met de deuren smijt, dat weet je dat dat voor die leeftijd normaal gedrag is. Maar als we minder sociale interactie hebben, dan weten we ook minder goed wat normaal pubergedrag is, en wat signalen zijn die je best niet negeert."