Neuroloog Steven Laureys is wijd en zijd bekend voor zijn coma-onderzoek, specifiek bij personen met het locked-insyndroom. Minder bekend is dat hij over meditatie heeft geschreven. Wellicht onbekend is dat hij meer dan twintig jaar lang onderzoek heeft gedaan naar bijna-doodervaringen. Dit boek is het indrukwekkende resultaat ervan.
...
Eerst een vooroordeel uit de weg ruimen. Bijna-doodervaringen (near death experiences, NDE) komen niet alleen voor bij een overlijden. Ze kunnen zich ook in heel wat andere situaties voordoen (verkeersongeval, operatie, een banaal gebeuren). In die zin dekt de term niet de lading. Een tweede opmerking is dat er naast NDE ook 'gedeelde doodservaringen' (shared death experiences, SDE) voorkomen. Dit zijn ervaringen door naasten van overleden personen. De personen die een SDE aan den lijve ervaren, spreken van een gelijkwaardige ervaring. Maar een SDE is meestal positief in vergelijking met een NDE die nogal eens negatief ervaren wordt. De eerste hoofdstukken van het boek bieden uitklaring door een diepgaande verkenning van wat een bijna-doodervaring is, én van de dimensie tussen leven en dood. Op die wijze worden twee standpunten van de auteur duidelijk. Ten eerste baseert hij zich op (eigen) neurologisch wetenschappelijk onderzoek. Niet meer en niet minder. Daarbij waarschuwt hij om deze fenomenen te pathologiseren wanneer hij het over de raakpunten tussen dromen en een bijna-doodervaring heeft: "Om te beginnen zijn het allebei natuurlijke fenomenen en geen pathologieën of psychoses" (p. 181). Een sleutelconcept waarmee de auteur deze ervaringen wil verklaren is het autocreatieve brein. "(...) autocreatie, ontstaan uit een unieke mix van interne en externe stimuli" (p. 171). Buitengewone ervaringen kunnen daarmee het geval zijn. Kunstenaars weten dat maar al te goed. Ten tweede is zijn stelling 'dood is dood'. Dit als tegenargument van velen die leven na de dood ervaren. Laureys is wel voldoende genereus om Raymond Moody - die de bijna-doodervaring op de wereldkaart heeft gezet - te citeren: "De wetenschap weet te weinig over het universum om de bijna-doodervaring te kunnen verklaren" (p. 127). Laureys respecteert de belevingen en fenomenen van NDE als dusdanig. Hij doet ze niet af als onzin of onbestaande. Hij neemt ze au sérieux. "(...) Wie er een heeft meegemaakt, weet dat het écht was (p. 33)". In die zin geeft hij NDE de plaats die ze toekomen: bronnen waaruit de wetenschappen putten. De kunst en de kunde is om het wetenschappelijke, objectiverende perspectief te combineren met de subjectieve beleving. Voor Laureys is dit in die mate een krachttoer, dat hij zichzelf aan experimenten heeft onderworpen, soms met levensgevaar, om een bijna-doodervaring mee te maken. Steeds opnieuw is hij ontgoocheld omdat het niet lukt. Hoewel. Vanaf zijn zestiende jaar deed hij regelmatig parachutesprongen. Telkens ervaarde hij hetzelfde als veel personen met NDE en SDE: "liefde is het antwoord" (p. 237). Als de Tom Waes onder de neurologen probeerde hij het subjectieve en objectieve perspectief te overbruggen. In feite is die brug niet nodig. Denken we aan de gevleugelde uitspraak van Erwin Straus, Duits-Amerikaanse neuropsychiater en fenomenoloog, uit de eerste helft van de vorige eeuw: "Der Mensch denkt, nicht das Gehirn". Of meer hedendaags gezegd: we zijn ons brein niet.Is er meer tussen hemel en aarde? Zoals Raymond Moody de bijna-doodervaring op de kaart heeft gezet, zet Steven Laureys dit op de wetenschappelijke kaart. Zijn onderzoek en bevindingen geven de aanzet om dit voor vol aan te zien en verder uit te diepen. Immers, er ís meer tussen hemel en aarde. Shakespeare had dit al door.