...

De vier huisartsen zeggen dat ze tijdens hun opleiding aanvankelijk zelf ook hun twijfels hadden en niet altijd zeker wisten of huisartsgeneeskunde iets voor hen was. "Juist om die reden sprak het onderzoeksthema ons aan. We hebben dit keuzeproces als studenten ook doorlopen en hopen met het onderzoek een wetenschappelijke basis te leveren aan universiteiten om de interesse voor de specialisatie te verhogen", zegt Moehlig. Om te onderzoeken door welke factoren geneeskundestudenten in hun keuze voor een vervolgopleiding in huisartsgeneeskunde worden beïnvloed, voerden de vier huisartsen zowel een kwantitatief als een kwalitatief onderzoek uit. Het kwantitatieve luik bestond uit een vragenlijst die werd afgenomen bij geneeskundestudenten uit alle opleidingsjaren aan de verschillende Vlaamse universiteiten. In het kwalitatieve luik werd aan de hand van focusgesprekken met masterstudenten aan KU Leuven en Universiteit Antwerpen, dieper ingegaan op de verschillende factoren die hen beïnvloedden in hun keuzeproces voor huisartsgeneeskunde. Tenslotte werden de resultaten van de twee luiken gebundeld en geanalyseerd. "Uit de resultaten blijkt dat slechts één op de vijf geneeskundestudenten de huisartsspecialisatie volledig uitsluit als vervolgopleiding", zegt De Lamper. "Er is dus een enorme groep studenten die met de juiste aanpak wél meegekregen zou kunnen worden. Het beslissingsproces van studenten blijkt daarnaast een dynamisch en multifactorieel proces te zijn, dat doorheen de verschillende opleidingsjaren fluctueert." Volgens de onderzoekers zijn er een aantal factoren die bijdragen aan de twijfel onder studenten. "Onder sommige studenten leeft het beeld dat huisarts- geneeskunde monotoon is, of geen volwaardige specialisatie", vult Moehlig haar collega aan. "En veel van die vooroordelen komen niet alleen vanuit de studie, maar worden ook gecreëerd door de omgeving van de student, zoals ouders, vrienden, collega's en familieleden. Die zeggen dan bijvoorbeeld: 'Waarom zou je huisarts worden als je zulke hoge cijfers haalt?'." De huisartsen beargumenteren dat de stages een belangrijk moment zijn om de interesse in huisartsgeneeskunde aan te wakkeren en studenten een realistisch beeld te geven van het werkveld. "Studenten die stage lopen bij een huisartspraktijk geven vaak aan dat hun beeld van het vak positief is veranderd en dat ze het als een volwaardige specialisatie zien. Die ervaring maakt echt een verschil", zegt Dierckx op haar beurt. "Studenten in onze focusgroepen vertelden dat ze juist door de stages enthousiast werden voor het beroep. Maar daar zit gelijk ook een belangrijk aandachtspunt; de juiste werkervaring maakt namelijk een groot verschil. Een student die tijdens het griepseizoen stage loopt krijgt geen volwaardig beeld van het vak en zal denken dat we ons de hele dag enkel met verkoudheden bezighouden. Een bijkomende factor is dat een huisartsstage tijdens het stagejaar niet aan elke universiteit verplicht is." De onderzoekers bevelen universiteiten daarom aan om liefst vroeg in de opleiding meer huisartsen te betrekken bij de basisopleiding en om kwaliteitsvolle lessen en verplichte stages in de huisartsgeneeskunde aan te bieden. Vandeputte vult aan: "We constateren ook dat er een groep studenten is voor wie huisartsgeneeskunde gewoon niks is. Dat moet je respecteren en daar kan je als opleidingscentrum ook niks aan veranderen. Maar laat ons dan wel investeren in die grote groep studenten die wél openstaat voor het vak. Het zou mooi zijn als huisartsen studenten inspireren met inhoudelijke informatie en waardevolle stages, en minder via promotiepraatjes. Studenten voelen het meteen als het te hard 'verkocht' wordt, en dat werkt averechts. Geef hen liever realistische en interessante praktijkvoorbeelden in de lessen/opleidingsmodules." Dat een promotiepraatje niet de meest effectieve manier is om studenten warm te maken voor huisartsgeneeskunde, blijkt uit de persoonlijke verhalen van de vier huisartsen. Hun uiteindelijke beslissing werd vooral beïnvloed door positieve stage-ervaringen, de afwisseling binnen het vak en de mogelijkheid om een eigen invulling te geven aan de praktijk. "Geen dag is hetzelfde", benadrukken ze. "Met ons onderzoek hopen we een bijdrage te leveren aan de positieve beeldvorming over huisarts-geneeskunde."