...

Die reflectie is geen overbodige luxe want de geneeskunde, en zeker ook de psychiatrie, is geen harde wetenschap. Het is een kunde om met behulp van zo goed mogelijk gevalideerde empirische en klinische kennis mensen met medische problemen te helpen. Dat raakt aan vele aspecten van het mens-zijn, die zich uitstrekken van het neurologische substraat van het zenuwstelsel tot het maatschappelijke weefsel waarin we een plaats hebben. Acht jaar na het eerste Handboek psychiatrie en filosofie is er nu een tweede, geheel herziene en bijgewerkte editie die de toenemende belangstelling van gezondheidszorgprofessionals voor reflectie op hun vakgebied weerspiegelt. Bijdragen van 26 psychiaters/psychologen/filosofen uit Vlaanderen en Nederland werden in dit handboek gebundeld, ingedeeld rond vier thema's: Wat is een diagnose of classificatie en hoe helpt die (niet) die bij de zorg? Wat is de verhouding tussen de neurowetenschappen en de geest? Hoe kunnen we de fenomenologie van de geestesziekte beter begrijpen? Welke ethische vraagstukken duiken op bij de zorg voor mensen die psychisch lijden? Zoals dat wel meer gebeurt in dit soort handboeken worden de onderwerpen vooral bepaald door de keuze van de auteurs die een bijdrage hebben geleverd. Een verbinding of kruisbestuiving tussen de diverse stukken is er daarbij niet of nauwelijks. Veelal gaat het om lezenswaardige en leesbare analyses. Niet alle bijdragen zijn echter even helder, zeker niet waar ze met psychoanalytisch (pseudo-filosofisch) obscurantisme gepaard gaan. De verwarde proloog zet jammer genoeg deze toon die hopelijk niet te veel potentiële lezers afschrikt: 'Psychiatrie ... vervult een maatschappelijke en betekenisgevende functie. Ze vult de lacune van verdwenen religies en ideologieën.' Dat sluit natuurlijk naadloos aan bij een soort filosofie die denkt te moeten helpen in het aanreiken van zin en betekenis. Filosofie en psychiatrie zouden volgens deze school mee moeten instaan voor meer geluk en zinvol leven.Opvallend is hier ook de uitspraak van de eindredacteuren: ' Er is geen wetenschappelijk fundament van de psychiatrie en de kloof tussen klinische psychiatrie en de neurowetenschappen wordt steeds groter.' Deze voortvarende uitspraak, die nergens feitelijk gestaafd wordt, werd, o ironie, tegengesproken door het gelijktijdig en bij dezelfde uitgeverij verschijnen van het Leerboek Neurowetenschappen voor de Klinische Psychiatrie.De afgelopen 30 jaar is de kennis in de neurowetenschappen exponentieel toegenomen. Deze kennis vindt slechts moeizaam haar weg naar de spreekkamer van de psychiater. De neurowetenschap is tegelijk specialistisch en uitgebreid waardoor het haast onbegonnen werk is voor een psychiater om hierin nog een overzicht te bewaren. Daarin wil dit leerboek behulpzaam zijn en neurowetenschappelijke kennis vertalen naar de kliniek.In meer dan 30 hoofdstukken beschrijven de auteurs basisprincipes in verband met neuroanatomie, plasticiteit en modulatoren. Daarna komen methoden en technieken in de humane neurowetenschappen aan bod. Aan de hand van de Research Domain Criteria (rdoc) krijg je relevante neurowetenschappelijke achtergronden bij verschillende hersenfuncties en stoornissen. Beeldvormend onderzoek komt aan bod, naast de nieuwste inzichten in emotie, gedrag, cognitie, geheugen, slaap, taal en creativiteit. Alle informatie, grafieken en referenties zijn verder online te raadplegen of doorzoeken. Met in totaal slechts 300 pagina's zijn alle hoofdstukken compact, handzaam en leesbaar geschreven. Voor een uitputtende uitleg is begrijpelijkerwijze geen plaats, wel voor verwijzingen naar verdere literatuur. Lezenderwijs wordt steeds duidelijker dat kennis van de neurobiologische basis van het menselijke gedrag onmisbaar is om de complexiteit van de psychiatrie te doorgronden. Elk gevoel, gedachte en gedrag speelt zich ook op een neurobiologisch niveau af terwijl die neurobiologische processen zich niets aantrekken van diagnoses of classificaties. Bij al die wetenschap en filosofie blijft de vraag: waarom worden mensen ziek en waarom komen psychiatrische klachten zo vaak voor? Een evolutionair-biologische verklaring kan daar nuttig zijn volgens psychiater Randolph Nesse, een van de grondleggers van de evolutionaire geneeskunde (lees Why we get sick uit 1994).In het erudiete en leesbare Het nut van angst & somberheid schetst hij de evolutionaire achtergrond die ons kwetsbaar maakt voor psychische problemen. Er zijn, zoals zijn oorspronkelijke titel luidt 'goede redenen waarom we ons soms slecht voelen'. Stemmingen en emoties, positieve zowel als negatieve, hebben een evolutionaire bestaansreden. Ze helpen te overleven in een veranderende, soms beangstigende of bedreigende wereld. Zo zijn angst en pijn biologische systemen om ons te waarschuwen voor gevaar en onheil en helpt verdriet bij het verwerken van verlies. Net genoeg angst en je vermijdt gevaar, te veel angst en je komt je bed niet meer uit. Paniekstoornissen, depressie, verslaving en zelfs psychose zijn extreme uitingen van basale biologische processen. De kosten en de baten van die psychische systemen vallen uiteindelijk vrij goed uit. Er is veel psychisch leed in de wereld maar de meeste mensen weten het grootste deel van de tijd redelijk te functioneren. Naast aangeboren beperkingen of kwetsbaarheden zijn het middelenmisbruik en of (chronische) stress of trauma die het leven verstoren. Nesse combineert patiëntenverhalen, wetenschappelijke bevindingen en klinische inzichten om de bestaansreden van psychische klachten te verhelderen. Onbegrip over het waarom van kwetsbaarheid voor psychiatrische stoornissen staat wat hem betreft beter begrip van patiënten en hun problemen in de weg. Dat inzicht alleen al kan psycho-educatief, destigmatiserend, verklarend en ontschuldigend werken.De evolutionaire psychiatrie staat nog maar aan het begin maar Nesse tekent een beloftevol onderzoeksprogramma uit voor de toekomst, broodnodig gezien de impasse in de diagnostiek en de farmacotherapie. Het is misschien tekenend dat het evolutionaire perspectief in de twee eerder besproken handboeken psychiatrie ontbreekt.