Vorige maand organiseerde Arts in Nood de webinar 'Mentaal welzijn in de geneeskunde'. Toenemende agressie, werkdruk en wachtlijsten, administratieve rompslomp: het zijn zaken die wegen op zorgverleners, met soms burn-out tot gevolg. Het thema leeft, getuige de meer dan 4.000 deelnemers.
...
Het is een feit dat de geneeskunde, zeker de huisartsgeneeskunde onder grote druk staat, zei genodigde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). "De vraag naar zorg groeit, en dat hangt samen met het feit dat onze bevolking ouder wordt en mensen steeds meer ziektes overleven en daarna zorg nodig hebben. Daartegenover staat een pensioneringsgolf bij huisartsen. Huisartsen zijn ook niet meer bereid - en dat vind ik heel begrijpelijk - om zoals 50 jaar geleden 80 tot 100 uur per week te werken." Hoe ernstig het probleem is, weten we zelfs niet. Naast Vandenbroucke had Arts in Nood ook Pedro Facon uitgenodigd. De adjunct-administrateur-generaal bij het Riziv gaf toe dat we geen gevalideerde indicatoren hebben over psychische gezondheid of welzijn bij zorgverstrekkers. Sciensano werkt wel aan de Be.well.pro-studie over mentaal welzijn bij artsen. Mentaal welzijn heeft voor Vandenbroucke een individuele maar ook een sociale component. "Als de maatschappelijke rol van de arts onder druk staat, dan wordt het dubbel moeilijk. Ik kom uit een artsenfamilie en toen ik aan politiek begon te doen, kreeg ik heel vaak te horen van mensen: 'We zijn zo dankbaar, want uw vader heeft ons leven gered.' Geneeskunde was toen heroïsch en nog niet zo ingekapseld in richtlijnen, procedures en routines. Ik denk dat geneeskunde vandaag zeker even heroïsch is, maar men ziet dat niet meer zo waardoor er te weinig respect is. Dat weegt niet alleen op oudere artsen die die evolutie hebben meegemaakt, maar ook op jonge artsen. Je zorgt voor mensen en je wil daarvoor erkend worden." De trend is niet alleen in de geneeskunde zichtbaar, meende Pedro Facon. "Mijn vader was leraar, en hij klaagde ook vaak over de veranderende relatie tot leerlingen, zeker ook tot ouders. We moeten daar als samenleving over nadenken." Het probleem is ook in andere beroepen acuut, zei Facon. "Ook ambulanciers en brandweermannen worden steeds vaker geconfronteerd met mensen die zich verzetten of zelfs agressie plegen." Voor zorgverleners is het soms extra moeilijk om mentale problemen onder ogen te zien en hulp te zoeken, zo hoorden de deelnemers aan de webinar in een getuigenis van een arts. Pedro Facon sprak over zijn eigen ervaring. "Tijdens de coronacrisis heb ik zelf het podium moeten verlaten, omdat angst- en slaapproblemen me hadden geveld. Ik ben relatief snel teruggekeerd, ook dankzij de goede hulp van mijn huisarts, van een klinisch psycholoog, ook door een begrijpende omgeving. Het is dus niet zo dat wanneer je struikelt en valt, je daarna moet blijven liggen." Daarom is het goed dat het taboe rond mentale welzijn doorbroken wordt, zodat ook zorgverstrekkers makkelijker de stap naar zorg zetten, zeg Facon, die verwijst naar hulpinitiatieven als Arts in Nood en Dokters voor Dokters. Vandenbroucke stelde dat in deze legislatuur 300 miljoen euro extra naar geestelijke gezondheidszorg gaat. Maar het draait niet om geld alleen. "We willen ook een verandering van cultuur in de geestelijke gezondheidszorg. Het model van de ziekteverzekering in de somatische geneeskunde is: ik voel mij niet goed, ik ga naar de dokter, ik krijg een behandeling die ik moet betalen en ik krijg van mijn ziekenfonds een bedrag terug. Dat zeer individuele model waarbij de patiënt zelf op zoek moet gaan naar zorg is niet de toekomst. We willen klinisch psychologen aanwezig maken op die plaatsen waar mensen met problemen komen, onder meer in multidisciplinaire huisartsenpraktijken, in sociale diensten, in welzijnswerk en in scholen." In zijn inleiding wees prof. Michel Deneyer, ondervoorzitter van de Nationale Raad van de Orde der artsen, op het nijpende artsentekort als oorzaak van de hoge werkdruk. Facon kaatste de bal terug. "Er rust geen taboe op het aantal artsen dat wij opleiden. Ik wil wel in herinnering brengen dat de quota er om een reden zijn gekomen, en dat een aantal artsensyndicaten de quota tot heel recent zeer strikt hebben verdedigd. Ik zie dat de posities bewegen, maar dat lost het probleem nu natuurlijk niet op." Bovendien zijn er in België in vergelijking met andere landen in Europa of in de Oeso niet te weinig actieve zorgverstrekkers, zei Facon. "We hebben in sommige specialismen tekorten maar in andere overschotten. Maar ons organisatiemodel kan veel fitter worden. De minister heeft al verwezen naar multidisciplinaire samenwerking. We stellen echter vast dat het delegeren van bepaalde taken naar andere beroepen zoals apothekers of verpleegkundigen, volledig taboe is. Ik wil daar scherp voor zijn. Het tekort zal niet alleen opgelost worden door meer zorgverstrekkers op te leiden. We zullen ons efficiënter moeten organiseren, digitale oplossingen omarmen en een aantal taken durven delegeren aan andere beroepsprofielen. Daar moet iedereen eens goed in zijn eigen hart kijken." Artsen klagen vaak over de werkdruk door administratie. Bij het Riziv wil Facon graag voor eigen deur vegen. "We hebben de voorbije tien jaar veel systemen voor attesten en facturatie gedigitaliseerd, al kunnen de gebruiksvriendelijkheid en stabiliteit nog beter. We werken daaraan." Ook de aanvraagprocedure voor terugbetaling werd gedigitaliseerd. Maar nog beter zou zijn om het vertrouwen terug te geven aan voorschrijvers, zodat er geen voorafgaand akkoord voor terugbetaling nodig is, stelde Facon. Vandenbroucke verwees naar het afschaffen van het ziektebriefje voor korte afwezigheden. "Daar was het conservatisme verschrikkelijk, met name bij de werkgevers. Ook bij de artsen waren de meningen verdeeld. Maar zo'n ziektebriefje was contraproductief. Artsen schreven uit voorzichtigheid drie dagen of meteen een hele week voor, terwijl de patiënt misschien na een of twee dagen wel weer kon gaan werken. En dat blijkt uit de nieuwe cijfers; er blijven iets meer mensen één dag thuis, maar er blijven veel minder mensen drie dagen thuis." Vandenbroucke heeft zijn 13 collega- ministers bevoegd voor sport, ambtenarenzaken, welzijn en onderwijs gevraagd om iets te doen aan de wildgroei van medische attesten die hun administraties eisen. Dat heeft al concrete resultaten opgeleverd, zei Vandenbroucke. "Sinds 1 januari volstaat voor leerkrachten in het Vlaams onderwijs het gewone doktersbriefje in plaats van het specifieke attest. En als je kind een chronische aandoening heeft, volstaat in Vlaanderen één briefje van de dokter om te verantwoorden dat je kind tijdens het schooljaar af en toe afwezig zal zijn." Vandenbroucke wil ook input van artsenorganisaties over administratieve vereenvoudiging. Dat er nog veel vereenvoudiging mogelijk is, kon Pedro Facon onlangs zelf vaststellen. "Mijn partner en ik zitten in een adoptieproces, en we moesten een verklaring hebben dat we in goede gezondheid zijn. Ik dacht slim te zijn en liet mijn huisarts een attest mailen. Maar dat kon niet, dat attest moest op papier, met de stempel van de huisarts erop. Dat soort regeltjes is indertijd wellicht met de beste bedoelingen ingevoerd, maar het zorgt er wel voor dat huisartsen tijd verliezen aan andere zaken dan wat ze willen doen: zorg geven aan mensen die ziek zijn."