Welke problemen ervaren huisartsen bij screenen naar naevi en melanomen? En kan een e-learning hun kennis en vaardigheden daarbij vergroten? Saartje Verwaest en Annabelle Roobaert zochten dat uit in hun tweedelige masterproef.

Het is een thema dat we vaak zien in de praktijk, lichten de twee jonge artsen hun keuze toe. "We voelen zelf aan dat we er te weinig ervaring mee hebben en dat we dit minder goed beheersen dan andere zaken." Dat gevoel vindt bevestiging in hun masterproef, waarvan ze elk een onderdeel voor hun rekening namen.

Meer screening nodig

In eerste instantie maakte Saartje Verwaest - intussen aan de slag in een duopraktijk in Mol - twee enquêtes op, voor huisartsen en voor dermatologen. Die vragenlijsten stelde ze op aan de hand van de bestaande richtlijn - die van de Nederlandse NHG, want voor ons land is er geen adequate guideline voorhanden - en op basis van de eigen bevindingen in de praktijk. Ook een korte kennistest zat in het pakket.

"Uit de resultaten blijkt dat huisartsen bij het screenen naar naevi en melanomen voornamelijk problemen ervaren bij de diagnosestelling", licht ze toe. "In het algemeen geven huisartsen zelf aan een vrij goede kennis te hebben over verdachte huidafwijkingen, met name over de screening, risicofactoren en kenmerken van atypische naevi. De korte kennistest kon dat ook bevestigen. Toch geven ze ook aan dat extra scholing rond het onderwerp welkom zou zijn en dat de klinische diagnose moeilijk blijft. De dermatologen bevestigen dat er binnen de diagnostiek van verdachte huidafwijkingen problemen zijn binnen de eerste lijn, maar ook bij de screening zelf merken de meeste dermatologen problemen."

De huisartsen suggereren dat er meer sensibilisatie bij de bevolking nodig is - dr. Saartje Verwaest

De huisartsen suggereren dat er meer sensibilisatie bij de bevolking nodig is en zij achten meer screening noodzakelijk. "De meerderheid van de patiënten met een verdachte huidafwijking wordt doorverwezen naar de dermatoloog, bij een mogelijk melanoom wordt bijna altijd doorverwezen. De dermatologen halen zelf ook aan dat tijdige doorverwijzing belangrijk is en dat er best doorverwezen wordt indien er twijfel bestaat rond het al dan niet verdacht zijn van een huidletsel. De meeste huisartsen geven aan een gebrek aan kennis te hebben over hoe correct biopsies of diagnostische excisies uit te voeren en velen doen het dan ook niet zelf. De dermatologen vinden niet dat huisartsen zelf meer biopsies of diagnostische excisies moeten uitvoeren."

Enkele huisartsen gaven in de enquête ook aan dat de lange wachttijden bij de dermatologen problematisch zijn.

Nuttig instrument

Voor deel twee van de masterproef stelde Annabelle Roobaert - die nu in een groepspraktijk in Vollezele werkt - op haar beurt een e-learning op, met verschillende hoofdstukken (risicofactoren, oefeningen met foto's en zo meer), aangevuld met praktische voorbeelden inpikkend op de problemen die uit de enquête naar voren waren gekomen. De geaccrediteerde e-learning kon via het Sofia-platform van het Leuvense ACHG worden gevolgd.

"Uit de antwoorden op de enquête die we na de e-learning hebben uitgevoerd, kan er duidelijk besloten worden dat de kennis van de huisartsen vergroot is na het doorlopen van de e-learning en dat ze zich zekerder voelen in de aanpak van de screening. Bovendien zegt de meerderheid de risicofactoren beter te kennen en zich ook bewust te zijn van de noodzaak aan nazicht van het hele lichaam bij het opmerken van een verdacht vlekje. De meerderheid van de artsen weet ook beter wat te verwijzen naar de dermatoloog. Zo is het onderscheid tussen verruca seborroica en melanomen duidelijker - een werkpunt dat de dermatologen meermaals hadden aangehaald. De meerderheid van de huisartsen weet ook hoe het verder beleid loopt bij een verdacht letsel en weet beter hoe een diagnostische excisie uit te voeren."

Na het doorlopen van de e-learning voelen de huisartsen zich zekerder in de aanpak van de screening - dr. Annabelle Roobaert

Annabelle Roobaert: "Voor de klinische praktijk kan deze e-learning zeker een waarde hebben in de toekomst. Het is een nuttig instrument voor bijscholing. Het feit dat huisartsen deze materie aanvoelen als een moeilijk onderwerp en het ontbreken van de ervaring in de praktijk is echter iets wat niet kan vervangen worden door een e-learning. Eventueel zouden aanpassingen in de basisopleiding geneeskunde of stages hierop een antwoord kunnen bieden."

"Er is bij de huisartsen duidelijk nood aan bijkomende opleiding/bijscholing en er dienen manieren gezocht te worden om hun diagnostische vaardigheden te vergroten", sluit Saartje Verwaest aan. "Een e-learning kan hier zeker bij helpen, maar andere suggesties zijn het implementeren van het gebruik van de dermatoscoop en het promoten van het uitvoeren van biopsies. In de toekomst kan ook nagegaan worden of het gebruik van teledermoscopie een optie is - studies in Nederland en Denemarken tonen alvast de meerwaarde daarvan aan."

Promotor: Birgitte Schoenmakers (KU Leuven).

Masterproef in het kort

  • Waarom is jullie masterproef belangrijk?

Er wordt een sterke toename gezien in de incidentie van melanomen en andere vormen van huidkanker. De huisarts als eerstelijns hulpverlener kan een belangrijke rol spelen in zowel preventie, screening als doorverwijzing. Een vroegtijdige diagnose heeft ook een belangrijke impact op de prognose. Bovendien neemt de awareness van mensen rond naevi en melanomen toe, en krijgen huisartsen hier vaker vragen rond.

  • Wat is er nieuw aan jullie werk?

Er werd nog geen enquête uitgevoerd naar de problemen die huisartsen ervaren bij deze screening en er was nog geen e-learning rond naevi en melanomen beschikbaar in België.

  • Waarom is het belangrijk dat andere (huis)artsen leren over jullie onderzoek?

Uit de enquête kwam naar voren dat huisartsen voornamelijk problemen ondervinden bij de diagnostiek van naevi en melanomen. Er is ook vraag naar meer scholing rond het onderwerp. We kunnen besluiten dat onze e-learning voor veel artsen leerrijk is en hun kennis rond naevi en melanomen kan vergroten. Bovendien is dit een vorm van bijscholing die in de toekomst enkel zal toenemen (zie ook alle online bijscholingen die de liveversie vervangen in deze covidpandemie).

Welke problemen ervaren huisartsen bij screenen naar naevi en melanomen? En kan een e-learning hun kennis en vaardigheden daarbij vergroten? Saartje Verwaest en Annabelle Roobaert zochten dat uit in hun tweedelige masterproef. Het is een thema dat we vaak zien in de praktijk, lichten de twee jonge artsen hun keuze toe. "We voelen zelf aan dat we er te weinig ervaring mee hebben en dat we dit minder goed beheersen dan andere zaken." Dat gevoel vindt bevestiging in hun masterproef, waarvan ze elk een onderdeel voor hun rekening namen. In eerste instantie maakte Saartje Verwaest - intussen aan de slag in een duopraktijk in Mol - twee enquêtes op, voor huisartsen en voor dermatologen. Die vragenlijsten stelde ze op aan de hand van de bestaande richtlijn - die van de Nederlandse NHG, want voor ons land is er geen adequate guideline voorhanden - en op basis van de eigen bevindingen in de praktijk. Ook een korte kennistest zat in het pakket. "Uit de resultaten blijkt dat huisartsen bij het screenen naar naevi en melanomen voornamelijk problemen ervaren bij de diagnosestelling", licht ze toe. "In het algemeen geven huisartsen zelf aan een vrij goede kennis te hebben over verdachte huidafwijkingen, met name over de screening, risicofactoren en kenmerken van atypische naevi. De korte kennistest kon dat ook bevestigen. Toch geven ze ook aan dat extra scholing rond het onderwerp welkom zou zijn en dat de klinische diagnose moeilijk blijft. De dermatologen bevestigen dat er binnen de diagnostiek van verdachte huidafwijkingen problemen zijn binnen de eerste lijn, maar ook bij de screening zelf merken de meeste dermatologen problemen." De huisartsen suggereren dat er meer sensibilisatie bij de bevolking nodig is en zij achten meer screening noodzakelijk. "De meerderheid van de patiënten met een verdachte huidafwijking wordt doorverwezen naar de dermatoloog, bij een mogelijk melanoom wordt bijna altijd doorverwezen. De dermatologen halen zelf ook aan dat tijdige doorverwijzing belangrijk is en dat er best doorverwezen wordt indien er twijfel bestaat rond het al dan niet verdacht zijn van een huidletsel. De meeste huisartsen geven aan een gebrek aan kennis te hebben over hoe correct biopsies of diagnostische excisies uit te voeren en velen doen het dan ook niet zelf. De dermatologen vinden niet dat huisartsen zelf meer biopsies of diagnostische excisies moeten uitvoeren." Enkele huisartsen gaven in de enquête ook aan dat de lange wachttijden bij de dermatologen problematisch zijn. Voor deel twee van de masterproef stelde Annabelle Roobaert - die nu in een groepspraktijk in Vollezele werkt - op haar beurt een e-learning op, met verschillende hoofdstukken (risicofactoren, oefeningen met foto's en zo meer), aangevuld met praktische voorbeelden inpikkend op de problemen die uit de enquête naar voren waren gekomen. De geaccrediteerde e-learning kon via het Sofia-platform van het Leuvense ACHG worden gevolgd."Uit de antwoorden op de enquête die we na de e-learning hebben uitgevoerd, kan er duidelijk besloten worden dat de kennis van de huisartsen vergroot is na het doorlopen van de e-learning en dat ze zich zekerder voelen in de aanpak van de screening. Bovendien zegt de meerderheid de risicofactoren beter te kennen en zich ook bewust te zijn van de noodzaak aan nazicht van het hele lichaam bij het opmerken van een verdacht vlekje. De meerderheid van de artsen weet ook beter wat te verwijzen naar de dermatoloog. Zo is het onderscheid tussen verruca seborroica en melanomen duidelijker - een werkpunt dat de dermatologen meermaals hadden aangehaald. De meerderheid van de huisartsen weet ook hoe het verder beleid loopt bij een verdacht letsel en weet beter hoe een diagnostische excisie uit te voeren." Annabelle Roobaert: "Voor de klinische praktijk kan deze e-learning zeker een waarde hebben in de toekomst. Het is een nuttig instrument voor bijscholing. Het feit dat huisartsen deze materie aanvoelen als een moeilijk onderwerp en het ontbreken van de ervaring in de praktijk is echter iets wat niet kan vervangen worden door een e-learning. Eventueel zouden aanpassingen in de basisopleiding geneeskunde of stages hierop een antwoord kunnen bieden." "Er is bij de huisartsen duidelijk nood aan bijkomende opleiding/bijscholing en er dienen manieren gezocht te worden om hun diagnostische vaardigheden te vergroten", sluit Saartje Verwaest aan. "Een e-learning kan hier zeker bij helpen, maar andere suggesties zijn het implementeren van het gebruik van de dermatoscoop en het promoten van het uitvoeren van biopsies. In de toekomst kan ook nagegaan worden of het gebruik van teledermoscopie een optie is - studies in Nederland en Denemarken tonen alvast de meerwaarde daarvan aan."Promotor: Birgitte Schoenmakers (KU Leuven).