...

Bieke Purnelle leidt RoSa, een kenniscentrum voor gender, feminisme en gelijke kansen. Oorspronkelijk opgericht om de vrouwenbeweging te documenteren, is de organisatie inmiddels uitgegroeid tot een professioneel kenniscentrum, met een vakbibliotheek, publicaties en opleidingen op maat. Op 22 april verscheen haar boek - of liever, haar essay, zoals ze het zelf noemt. "Een 'boek' klinkt zo gewichtig", zegt ze lachend. "Ik wilde vooral een beeld schetsen van hoe we vandaag denken over gender. Want hoewel onze kennis groeit en de wetenschap vooruitgaat, blijven bepaalde ideeën verrassend hardnekkig." Een voorbeeld is het stereotiepe beeld van de prehistorische samenleving: mannen die jaagden, vrouwen die bessen plukten. "Intussen weten we dat dat een mythe is. De realiteit was veel genuanceerder. Maar toch blijft dat beeld terugkeren." Purnelle stoot vaak op defensieve reacties als ze dit soort thema's aankaart. "Alsof we iemand persoonlijk beschuldigen. Maar dat is het punt niet. Niemand doet dit expres. Het gaat om historische patronen, om onbewuste vooroordelen die we allemaal meedragen - ik ook." Purnelle was oorspronkelijk een andere richting uitgegaan met haar tekst, maar gooide alles om na de Amerikaanse presidentsverkiezingen. "Ik dacht: we moeten het over politiek hebben, als we het over gender hebben. De bekendste slogan uit de vrouwenbeweging is niet voor niets 'het persoonlijke is politiek'." Een belangrijk thema in haar essay is het vrouwenlichaam als strijdperk. "Iedereen heeft een mening over vrouwenlichamen", zegt ze, "maar tegelijk is er een groot gebrek aan kennis. Dat lijkt paradoxaal, maar het één is bijna een voorwaarde voor het ander." Purnelle verwijst naar denkers als Plato, Darwin en Freud. "Wat zij over vrouwen schreven, dat is eigenlijk gewoon onzin. Maar toch leven die ideeën verder, bewust of onbewust."De onwetendheid manifesteert zich op allerlei terreinen. "Uit studies blijkt dat jongens en mannen nauwelijks weten hoe een vrouwenlichaam functioneert. Vraag hen hoe lang een vrouw menstrueert, en je krijgt de meest waanzinnige antwoorden." Een ander voorbeeld zijn de crash test dummies in de auto-industrie. "Die zijn niet representatief voor een vrouwenlichaam", zegt Purnelle. "Daardoor lopen vrouwen bij een ongeval een significant hoger risico op letsels of overlijden." Die blinde vlekken zijn ook zichtbaar in de medische wereld. Bij klinische studies naar nieuwe geneesmiddelen ging men er bijvoorbeeld vaak van uit dat een vrouwenlichaam hetzelfde is als dat van een man, maar dan kleiner. "Men wordt zich in de medische wereld bewust van deze gender data gap, maar het gaat traag. België is zeker geen voorloper. Nog altijd krijgen vrouwen gemiddeld pas na acht jaar de diagnose endometriose."En dat is niet alleen nadelig voor vrouwen, benadrukt Purnelle. "Het werkt ook omgekeerd: mannen krijgen soms geen juiste diagnose omdat bepaalde aandoeningen als 'vrouwenziekte' worden gezien. Zo kan borstkanker bij mannen veel te laat worden vastgesteld." Purnelle wijst ook op het verschil in pijnbehandeling. "Vrouwen krijgen minder snel pijnmedicatie, omdat hun klachten vaker als psychosomatisch worden geïnterpreteerd. Terwijl mannen doorgaans gewoon medicatie krijgen als ze aangeven pijn te hebben." Een ander voorbeeld is de manier waarop psychische problemen gediagnosticeerd worden. "Bij meisjes worden sneller depressies, angsten of eetstoornissen vastgesteld - zogenaamde 'internaliserende' problemen. Bij jongens wordt veel sneller een diagnose van druggebruik, gedrags- of leerstoornissen ('externaliserende' problemen) gesteld. De APA verklaart dit als volgt: externaliserende problemen liggen in lijn met de dominante opvattingen over mannelijkheid, internaliserende net niet. Ons idee over gender beïnvloedt dus ook ons medische oordeel." Op dezelfde manier worden ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD of ASS bij meisjes ondergediagnosticeerd. "Omdat hun symptomen er anders uitzien. Bij jongens met ADHD denken we aan hyperactiviteit, niet kunnen stilzitten. Maar meisjes met ADHD hebben vaak vooral concentratieproblemen of innerlijke onrust - gedrag dat veel minder zichtbaar is. Dus wordt het niet of veel later herkend." Hoewel de medische opleidingen de afgelopen decennia sterk vervrouwelijkt zijn, verdwijnt het probleem daarmee niet vanzelf. "Als het curriculum niet verandert, dan maakt het niet uit of je vrouwen of mannen opleidt. Iedereen krijgt dezelfde kennis en dezelfde blinde vlekken mee. Ook vrouwen kunnen antifeministische en seksistische denkbeelden hebben, net zoals mannen zich zeer goed bewust kunnen zijn van genderongelijkheid." Wat moet er dan veranderen? "De curricula. De kennis die we doorgeven, de informatie die we als vanzelfsprekend beschouwen. Dáár begint het." Of ze hoopt dat artsen iets uit haar essay meenemen? "Ik heb het niet specifiek voor artsen geschreven", zegt ze, "maar als ik één ding zou willen meegeven, dan is het dit: gendergelijkheid is geen verworven recht. Er leeft vandaag een sterk idee dat we er wel zijn, dat het nu allemaal wel goed zit - dat merkte je aan de reacties op Vrouwendag. Dan denk ik: je bent écht niet aan het opletten." "Wat vandaag in de Verenigde Staten gebeurt, is ronduit verontrustend: academici verlaten het land, er circuleren lijsten met woorden die niet langer gebruikt mogen worden in subsidieaanvragen of in wetenschappelijk onderzoek. Dat is een teken van achteruitgang - en die zal ook hier voelbaar zijn. Zeker medische kennis is bij uitstek grensoverschrijdend. En ja, dat gaat letterlijk levens kosten." Ook dichter bij huis ziet Purnelle zorgwekkende tendensen. "Jongens en jonge mannen hebben vandaag een veel conservatiever en rigider beeld van gender dan twintig jaar geleden. Het binaire denken - je bent een jongen of een meisje, een man of een vrouw, en daar hoort een vast patroon bij - is helemaal terug. Dat lijkt misschien onschuldig, maar onderzoek toont het tegenovergestelde: in een samenleving waarin er geen aandacht is voor gendergelijkheid en voor kennis rond gender, gebeurt er meer geweld tegenover vrouwen. Ik weet dat artsen met die realiteit geconfronteerd worden, wanneer ze patiënten zien die te maken kregen met partnergeweld of misbruik. Dergelijke gevallen worden soms bekeken als een soort anekdote die zich in een soort vacuüm afspeelt. Maar het is geen losstaand fenomeen. Hoe een samenleving omgaat met gender, beïnvloedt hoe mensen met elkaar omgaan." "Wij voelen in ons werk dat het steeds moeilijker wordt om gendergelijkheid te verdedigen. Of artsen daarin een actieve rol kunnen spelen? Dat weet ik niet. Maar het is wel essentieel dat iedereen met een publieke rol daarover nadenkt."