...

Voor de zesde keer al krijgt het publiek tijdens het Brussels Art Nouveau & Art Deco Festival (BANAD) gedurende drie weekends in maart de kans om Brusselse architectonische pareltjes te ontdekken. Twee fraaie voorbeelden, Hôtel Solvay en het Cauchiehuis, bracht Artsenkrant afgelopen najaar onder de aandacht (zie AK2693), maar het aanbod is veel uitgebreider. Denk aan Hôtel Hallet waar de eigenaar sinds kort rondleidingen geeft of Hôtel Hannon dat dit jaar als nieuw (art-nouveau)museum de deuren zal openen. De Brusselse regering, overtuigd van het toeristisch potentieel, heeft 2023 alvast uitgeroepen tot art-nouveau-jaar. Bij het overlopen van het 'te bezoeken'-lijstje trok het voormalige Institut Coppez, gebouwd door architect Jean-Baptiste Dewin, onze aandacht. Opdrachtgever voor dit pand aan de Tervurenlaan was oogarts Henri Coppez (1869-1946), een briljant chirurg die een aantal oogchirurgische technieken heeft trachten te verbeteren - wat hem later de leerstoel 'Clinique ophtalmologique' aan de ULB opleverde. De privékliniek van de prof. dr. Coppez, vlakbij het Jubelpark, was het eerste Brusselse ziekenhuis voor oogheelkunde en heeft tot in de jaren 1960 bestaan.Het pand, nu eigendom van een privébank, oogt van buitenaf sober, met elementen ontleend aan de Wiener Secession. Het interieur, met mozaïekvloeren, keramiektegels en glas-in-loodramen is fraai gerestaureerd. "Het gebouw dateert van 1912, dan zitten we al in de latere generaties art nouveau. De versieringen zijn minder uitbundig, maar veeleer verfijnde details", dixit historicus Joël Decerf. De glas-in-loodramen verwijzen subtiel naar de functie van de kliniek: wat bloemen lijken, blijken gestileerde onderdelen van het oog te zijn! In de grote (nu kantoor)ruimtes waren voorheen operatiezalen en consultatielokalen, de verluchtingsplaatjes illustreren het belang dat men eertijds begon te hechten aan ventilatie en hygiëne.De figuur van architect Dewin, overigens een goede kennis van Henry Van de Velde, verdient extra aandacht. De jonge architect kreeg de raad om zich te specialiseren in ziekenhuisarchitectuur. Hij schreef mee aan een standaardwerk terzake, La construction des hôpitaux (1909) waarin de dokters Antoine Depage, Victor Cheval en Paul Vandervelde nieuwe (medische) inzichten inzake hygiëne, lichtinval, verluchting, indeling van ruimten architecturaal vertaalden. Architect Dewin had die intussen al toegepast bij de bouw van dokter Depages privékliniek (uit 1903) in Elsene, het Institut Chirurgical van dr. Verhoogen (1907) en de École Belge des infirmières diplômées (nu het Edith Cavellziekenhuis). De publicatie leverde de architect extra contacten op in artsenmiddens. Diverse artsen en chirurgen zoals dokter Coppez deden op hem beroep voor de bouw van privéklinieken en ziekenhuizen. Zo ontwierp hij in Anderlecht een praktijk voor oogarts Frère, in Etterbeek een praktijk voor tandarts Rosenthal en in Ukkel het Institut médico-chirurgical Longchamp. En tijdens het interbellum bouwde hij nog het tbc-kinderpreventorium in Bredene en het Sint-Pietersziekenhuis in de Brusselse Hoogstraat. Een best indrukwekkend lijstje.