Alle studies leren unisono dat mensen er zonder psychologische begeleiding en cognitieve en gedragstherapie minder vaak in slagen om te stoppen met roken. De huisarts kan het verschil maken, ook als hij geen tabakoloog is.
...
De coronapandemie heeft de Belgen niet aangespoord om minder te gaan roken. Centra die hulp bieden bij rookstop, hebben vastgesteld dat ze in 2020 veel minder patiënten over de vloer hebben gekregen dan gemiddeld: in sommige centra tot 80% consultaties minder. "Dat is niet verwonderlijk", aldus dr. Éric Englebert, tabakoloog, hypnotherapeut en hoofd van de Centres d'aides aux fumeurs (CAF) van Fléron en het CHU van Luik."Tussen annulering en het uitstellen van 'niet-essentiële' consultaties en de problemen bij het organiseren van de follow-up via teleconsultatie hebben veel patiënten, die overigens vaak wel andere dingen aan hun hoofd hadden, hun plannen om te stoppen met roken tijdelijk opgeborgen." Sinds eind 2020 is een verbetering merkbaar en de huisartsen staan in de frontlinie. Aan alle patiënten moet worden gevraagd of ze roken, maar dat volstaat niet. Daarnaast moet regelmatig met empathie, geduld en welwillendheid worden gepolst of ze niet zouden willen stoppen met roken. "Om de patiënten zo ver te krijgen, zijn er twee grote regels", legt dr. Englebert uit. "Regel nr. 1: een autoritair, beschuldigend of paternalistisch betoog is uit den boze. Rokers weten immers maar al te goed dat roken niet goed is voor hun gezondheid. De meesten willen stoppen met roken, maar vaak voelen ze zich daar niet toe in staat. Wij moeten hen ervan overtuigen dat ze dat wel kunnen. En dat brengt ons bij regel nr. 2: de informatie moet worden gericht op de ziekte van de patiënt. Bijna iedereen kent het verband tussen tabak en longkanker, maar slechts weinig mensen weten dat roken een risicofactor is voor tal van ziektes of die ziektes kan doen verergeren: andere kankers, hart- en vaataandoeningen, vruchtbaarheidsproblemen, erectiestoornissen,... Bij het stellen van de diagnose en de follow-up van deze patiënten kan men hen erop wijzen dat het roken daar (waarschijnlijk) iets mee te maken heeft." Het heeft geen zin te wachten tot de patiënt er 100% zeker van is dat hij echt gemotiveerd is om te stoppen met roken. "Motivatie is geen statisch gegeven, maar een dynamisch proces. Een patiënt die wordt behandeld (varenicline, bupropion en/of nicotinevervangingsmiddelen), zal zeer vaak vanzelf minder gaan roken. Soms volstaat dat om een 'Mij gaat dat nooit lukken' om te buigen in een 'Ik kan er (misschien) toch in slagen'. Een geneesmiddel voorschrijven dat helpt bij het stoppen met roken, volstaat op zichzelf zelden of nooit. Een goede begeleiding van de patiënt op spreekuur kan de werkzaamheid van die geneesmiddelen verhogen. "Het heeft geen zin om snel wat aan psychologie te doen", vindt dr. Englebert. "Het is belangrijk wat tijd te nemen en een kader te creëren met het oog op rookstop. Misschien moeten we af van het credo van een volledige en onmiddellijke rookstop. Champix® innemen en gedurende enkele weken blijven roken is geen probleem.Het voornaamste is dat de patiënt vooruitgang boekt. Dat is een belangrijke boodschap. Uiteraard is het de bedoeling volledig te stoppen met roken, maar als iemand zijn hoeveelheid sigaretten vermindert van 40 naar 10 per dag, is dat al een heel grote stap in de goede richting." Een eerste consultatie bij een tabakoloog moet minstens 45 minuten duren. Dat motiverende gesprek is gebaseerd op vier vragen: - Is het voor u belangrijk te roken? - Wat zijn de nadelen van roken? - Zou u er iets voor voelen om te stoppen met roken? - Wat zouden de nadelen/problemen zijn bij het stoppen met roken? De antwoorden van de patiënt moeten in het globaal medisch dossier worden genoteerd, eventueel om hem er later aan te herinneren. "Het is ook erg belangrijk te polsen naar eerdere pogingen tot rookstop en niet alleen om te achterhalen of te voorkomen wat problematisch is geweest", zegt dr. Englebert. "Rokers hebben vaak een negatief beeld van zichzelf en ook daar moeten we iets aan doen. Wat een roker 'mislukkingen' noemt, moeten we veeleer zien als pogingen om te stoppen met roken. Als de patiënt er bijvoorbeeld in geslaagd is enkele maanden of jaren te stoppen met roken, moet je hem gelukwensen. Dat is immers het bewijs dat hij ertoe in staat is. Wij, artsen, moeten ook voor ogen houden dat roken een chronische ziekte is. De patiënt heeft duizenden keren gerookt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij meerdere pogingen moet ondernemen om er dan toch definitief in te slagen. Elke poging heeft de patiënt wat expertise gegeven, en dat moeten we naar waarde schatten en uitbuiten." "De patiënt als zijn eigen deskundige" is een belangrijk concept bij rookstop. Een universele of mirakelmethode om te stoppen met roken bestaat immers niet. "Hypnose en mindfulness zijn interessant. Die methoden kunnen volstaan bij patiënten met een geringe lichamelijke afhankelijkheid of als de patiënt dat wenst, maar kunnen ook worden gecombineerd met medicatie. De strategie moet bij elke patiënt afzonderlijk worden uitgedokterd naargelang van wat in het verleden wel of niet heeft gewerkt. Als een patiënt niet wil weten van geneesmiddelen, hoef je geen tijd te verliezen om hem ervan te overtuigen opnieuw een geneesmiddel in te nemen. Je kan je dan beter concentreren op alternatieven en anticiperen op risicosituaties door het palet van mogelijke antwoorden te verbreden." Wat valabel is voor de patiënt, is dat ook voor de arts. Online zijn tal van modules beschikbaar waarop artsen zich kunnen baseren als ze patiënten helpen om te stoppen met roken. Ook een opleiding tabakologie is mogelijk bij de VRGT.