...

"Ik ben Johan Blanckaert, 58 jaar. Ik was jarenlang als voorzitter actief in de beroepsvereniging van oogartsen, en was daarna ondervoorzitter van het Vlaamse Artsensyndicaat Oost- en West-Vlaanderen. Ik heb over de vraag of ik me kandidaat wilde stellen voor het voorzitterschap van de Bvas, lang nagedacht. Gelukkig zijn hybride vergadertechnieken ondertussen gemeengoed geworden - telkens de verplaatsing maken uit Ieper, waar ik woon, naar Brussel is niet vanzelfsprekend." "We moeten verder werken aan de ingezette verjonging van de artsenvertegenwoordiging. Artsen moeten een druk beroepsleven koppelen aan hun gezinsleven. Wie daarnaast ook de belangen van de beroepsgroep wil behartigen, moet dat zo comfortabel mogelijk kunnen doen. Als digitaal vergaderen tijdens de covidcrisis kan, moet dat ook in de toekomst mogelijk zijn." Hoe zou u de tanende belangstelling voor de medische verkiezingen in 2023 willen counteren? Dat baart ons zeker zorgen. In 2018 hielp het wel niet dat het Riziv de medische verkiezingen na een week heropstartte. Veel artsen die hun stem al hadden uitgebracht, verloren de moed. Het stemmen zelf verliep ook omslachtig. De Orde bewees kort daarvoor dat het wel mogelijk is de verkiezing volledig elektronisch te laten verlopen. De afnemende participatie door de burger is een algemeen maatschappelijk fenomeen. Jonge artsen zijn ook niet overtuigd dat artsensyndicaten nodig zijn. We moeten hen tonen wat we doen. De tarieven die ze kunnen aanrekenen, de voordelen en de premies waarop ze aanspraak kunnen maken, komen er niet vanzelf. Daar is hard over onderhandeld door collega's die zich daarvoor inzetten, vaak ten koste van hun eigen praktijk en privéleven. Het minste dat men daartegenover kan stellen, is deelnemen aan de verkiezingen. Zonder artsensyndicaten zullen de overheid en de ziekenfondsen vrij spel krijgen om artsen te vertellen hoe ze moeten werken. De beroepsgroep moet bepalen hoe ons beroep eruitziet. Overigens gaat het aandeel van de Bvas in de stemmen niet achteruit. In 2023 hopen we nog een grotere meerderheid te krijgen. De Bvas wil de goede kwaliteit van geneeskunde, waarvoor ons land bekend staat, blijven verzekeren, door artsen hoofdzakelijk te vergoeden per prestatie, en hen te laten beschikken over de beste technologie. We verdedigen altijd de vrije geneeskunde - waarbij de artsen de drijvende kracht zijn in ons gezondheidssysteem. Wat zijn nu de belangrijkste zaken om op te volgen? Een eerste belangrijke punt is de nomenclatuurhervorming. Er is al een versie 1.0 voor de vernieuwde nomenclatuur. Het professionele gedeelte van de vergoeding en de werkingskosten moeten nu berekend worden. Voor ons zijn beide onlosmakelijk verbonden. Maar er zit vertraging op de berekening van de werkingskosten. Die zou pas in 2025 klaar zijn. Dat is voor ons te laat want dat moet parallel gebeuren met de berekening van het professionele gedeelte. Een tweede belangrijke punt is de ziekenhuishervorming. Daarin moeten de arts en de patiënt de hoofdrol spelen - niet de financiële belangen van de ziekenhuiskoepels. arts en patiënt moeten voldoende gewicht hebben om het systeem van onderuit te bepalen. We moeten strijden tegen de uitholling van het beroep. Multidisciplinair samenwerken is een goede zaak, maar mag geen excuus zijn om medische taken van de arts door te schuiven naar andere zorgberoepen. Toen de huisartsen tijdens de covidcrisis kreunden onder de administratieve belasting, heeft men hun kwetsbare positie misbruikt om bepaalde medische aktes door te schuiven naar de apotheker. Vaccinatie is een medische activiteit, dat staat zo in de wet. Dat apothekers nu kunnen vaccineren na een korte opleiding, is een slag in het gezicht van artsen - die hun bekwaamheid hebben verworven door jaren van studies. De Bvas blijft zich daar tegen verzetten en zal de bevoegdheden van de arts niet verder laten afbrokkelen. De praktijkvorm blijft voor de Bvas ook een aandachtspunt. Wij zijn het enige syndicaat dat zich blijft verzetten tegen de discriminatie van huisartsensolopraktijken. We schuiven niet één bepaalde praktijkvorm naar voren, maar discriminatie om ideologische redenen kan niet. Uzelf werkt in een specialistische privépraktijk? Zoals de meeste specialisten combineer ik een praktijk in het ziekenhuis met een privépraktijk. Men geeft soms de indruk dat er twee soorten specialisten bestaan: intramurale en extramurale. Maar ze hebben dezelfde opleiding, dezelfde patiënten, dezelfde competenties. De Bvas vindt dat er geen discriminatie mag bestaan. Wanneer men zorg doorschuift van het dagziekenhuis naar de ambulante setting, verschuift in België de financiering niet mee. De patiënt heeft de indruk dat een oogoperatie in een privépraktijk duurder is dan in het ziekenhuis - maar dat is omdat de kosten in de ambulante setting minder worden terugbetaald. Wanneer men in de toekomst een performante geneeskunde wil, met de juiste zorg op de beste plaats voor de patiënt, zou er geen verschil in financiering mogen bestaan. Daarom is het belangrijk dat de werkingskosten in de nomenclatuur gelijktijdig worden verwerkt met de andere kosten. Er is nu nomenclatuur waarin alle werkingskosten vervat zitten, in de radiologie bijvoorbeeld. Er is veel nomenclatuur waarin de werkingskosten niet vervat zitten, omdat die bijvoorbeeld gefinancierd worden via het Budget Financiële Middelen. Het moet duidelijk zijn hoe de werkingskosten vergoed worden: welke er thans in de nomenclatuur vervat zitten, welke in het BFM, welke in de infrastructuurkosten van het operatiekwartier,... Op die manier kun je de nomenclatuur afstemmen op de verschillende settings. Als ik in mijn privépraktijk een jaarlijkse controle op retinopathie wil uitvoeren bij een diabetespatiënt, krijg ik mijn kosten niet terugbetaald. Een OCT-onderzoek vergoedt het Riziv alleen in bepaalde indicaties. Daar komt dan ook nog veel administratie bij kijken. Als de overheid de toegankelijkheid van de geneeskunde wil bewaken, moet ze de nomenclatuur op dat vlak herbekijken. De officiële tarieven hanteren, is voor sommige specialismen nu niet haalbaar. Wat zijn de belangrijk interne werkingspunten voor de Bvas? De modernisering van ons bestuur is ingezet - met teamwork als grote inzet. De overheid en het Riziv richten voortdurend nieuwe werkgroepen op - telkens voor een stukje van het overleg. Daarvoor moet je vertegenwoordigers vinden, maar het syndicaat moet dat ook steeds voorbereiden, blijven opvolgen. We moeten de beleidsnota's analyseren en berekeningen controleren. De Bvas heeft juristen die de wetteksten nalezen, de discussies volgen,... Maar we hebben als ondersteuning ook een strategisch coördinator - noem het een directeur - nodig die het bestuur, het team van vertegenwoordigers kan bijstaan. Om de materies uit te werken, hebben we een studiegroep voor de specialistische geneeskunde, en een tweede voor de huisartsgeneeskunde. Die hebben ook voeling met de regionale werking, de twee Franstalige en twee Nederlandstalige kamers. De coördinator moet de brug vormen, de informatie laten doorstromen. Hij moet de continuïteit verzekeren - ook wanneer het voorzitterschap wisselt en er nieuwe mensen bijkomen. De digitalisering moet ook het intern overleg efficiënter maken, er meer artsen bij betrekken die daarnaast een eigen praktijk hebben.