...

Granulocyte macrophage colony stimulating factor, kortweg GM-CSF, is een cytokine die een complexe rol speelt bij de immuunrespons. GM-CSF werkt in op rijpe cellen, zoals macrofagen en neutrofielen, om ze te activeren en hun overleving te verbeteren.De hypothese dat GM-CSF een mogelijk aangrijpingspunt is bij het indijken van de cytokinestorm waaraan sommige covid-patiënten lijden, stamt onder andere uit de vaststelling dat GM-CSF-analogen een verergering teweegbrengen van hyperinflammatoire syndromen in het kader van andere aandoeningen, zoals reumatoïde artritis. Bij covid-patiënten met een hyperinflammatoir syndroom komen grote hoeveelheden GM-CSF in de alveolen terecht. Naar analogie van de interleukineblokkade lijkt het dus invoelbaar GM-CSF bij zwaar zieke covid-patiënten te blokkeren, om zo de inflammatie terug te schroeven. Maar niet iedereen is het met die visie eens. Uit de literatuur blijkt immers dat GM-CSF in sommige omstandigheden optreedt als een immuunmodulerend en anti-inflammatoir cytokine. De hoge waarden van GM-CSF in het broncho-alveolair vocht van zwaar zieke covid-patiënten zouden in die visie te wijten zijn aan een poging van immuunmodulerende mechanismen om de ontspoorde inflammatie te temperen.Voorstanders van deze theorie wijzen op het stimulerende effect van GM-CSF op de macrofagen, die het inflammatoire proces uiteindelijk afkoelen en afval uit de infectiehaard verwijderen. Studies bij kleine reeksen patiënten toonden een gunstig effect van GM-CSF bij acute respiratory distress syndrome (ARDS). Hoe dan ook, de auteurs van een studie die zopas in The Lancet gepubliceerd is, opteren voor het blokkeren, veeleer dan voor het toedienen van GM-CSF. Ze gebruiken daarvoor het monoklonale antilichaam mavrilimumab. In de studie kregen 13 patiënten met zuurstofnood (maar zonder beademing) een eenmalige intraveneuze dosis van het middel, bovenop de standaardbehandeling. De controlegroep bestond uit 26 patiënten die alleen de standaardbehandeling kregen, omdat het mavrilimumab niet beschikbaar was of omdat ze die behandeling weigerden.Na 28 dagen was niemand in de groep met mavrilimumab overleden, versus zeven patiënten in de controlegroep. Dat is net niet significant (p=0,086). Op dag 28 was er klinische verbetering bij alle patiënten met mavrilimumab en bij 17 patiënten in de controlegroep (p=0,03). Het gemiddelde tijdsverloop tot klinische verbetering bedroeg 9 dagen met mavrilimumab en 19 dagen in de controlegroep (p=0,0001). Met mavrilimumab moest één patiënt beademd worden, versus 9 in de controlegroep. Deze beloftevolle resultaten rechtvaardigen het uitvoeren van grotere, gerandomiseerde studies.