Hoewel België het niet slecht deed tijdens de pandemie, kunnen er steeds lessen worden getrokken. Pierre Van Damme zet er enkele op een rijtje en stipt meteen aan welke rol Vaccinopolis daarin kan spelen.
...
De covid-19-pandemie scherpte de bewustwording voor het belang van vaccinaties aan. "Zeker bij beleidsmensen groeide het inzicht dat België verder moet blijven investeren in klinische studies", stelt Pierre Van Damme vast. Toch ligt hier meteen ook een uitdaging. "Ons land stond in de top drie voor klinische studies. Intussen zijn we gezakt tot de zesde plaats. De daling is grotendeels te verklaren door de centrale procedures op Europees niveau, waardoor we minder concurrentieel werden ten opzichte van landen als China, de Verenigde Staten, Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Zowel Europa als ons land zijn zich hiervan bewust en bekijken hoe de procedures terug wat soepeler, en vooral sneller, kunnen verlopen." Pierre Van Damme ziet de toekomst op dit vlak allerminst somber in. "De kwaliteit van uitvoering van studies is zeer goed in ons land. We hebben de expertise, een zeer professioneel agentschap zoals het FAGG, en we beschikken over goede opleidingen, universiteiten en ziekenhuizen. Het ecosysteem staat er en de overheid - zowel federaal als Vlaams - staat open voor de verdere uitbouw van de nodige infrastructuur." Misschien wel de belangrijkste les die te trekken is uit de covid-19-pandemie luidt dat men zich in 'vredestijd' moet voorbereiden op een 'oorlog'. In 'pandemische' termen betekent het dat nu moet worden ingezet op investeringen in onderzoek naar vaccins en netwerken voor klinische en vaccinstudies. "Europa heeft dat begrepen zodat we niet langer afhankelijk zijn voor resultaten van landen als de Verenigde Staten of Israël. Die landen beschikten over veel data inzake de covid-19-vaccinatie, terwijl dat in Europa eerder afwezig was." "We moeten de tijd tussen nu en de volgende pandemie - hopelijk duurt dat nog even - gebruiken om ons voor te bereiden", zegt Van Damme. "Ik gebruik daarbij liever 'readiness' dan 'preparedness'. We zouden als het ware elk jaar een brandoefening moeten houden waarbij we simuleren dat er een pandemie is. Wie heeft de leiding? Zijn we voorbereid inzake antivirale middelen? Zijn we voorbereid inzake monoklonale antistoffen, die we nodig hebben tot er vaccins beschikbaar zijn of voor bepaalde kwetsbare populaties?"" Binnen Europa moeten we meer afstemmen waar onze krachten zich bevinden. Als we in vredestijd leren samenwerken, kan Europa een belangrijke speler zijn. Het moet gezegd: tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU werd daar een degelijke basis voor gelegd. België zette een aantal zaken in beweging." In een ideale wereld is nu al duidelijk waar nieuwe vaccins kunnen worden gemaakt. Of ze door een groot farmaceutisch bedrijf dan wel door een kleine biotechspeler worden geproduceerd, maakt voor Pierre Van Damme weinig uit. "Het is vooral belangrijk dat er duidelijke afspraken zijn waar het vaccin wordt gemaakt en wat de productiecapaciteit is. Wanneer er een vaccin is, moet de productiecapaciteit optimaal zijn." Een belangrijk gegeven hierbij is de verdere ontwikkeling van enerzijds intranasale vaccins die slijmvliesimmuniteit zouden kunnen teweegbrengen met meer impact op transmissie en anderzijds intradermale vaccintoediening. Met een kleine hoeveelheid antigenen hebben intradermale vaccins vaak hetzelfde effect als een intramusculair vaccin met vijf- tot zesmaal meer antigenen. "Kan je bij het begin van een pandemie weinig vaccins produceren, dan is het belangrijk deze innovatie te gebruiken." Vaccinopolis kan hierbij ook een belangrijke rol spelen. "We nemen deel aan het nieuwe EU-project European Vaccine Hub waar we bijvoorbeeld meer onderzoek zullen doen naar de intradermale toediening van prepandemische griepvaccins versus intramusculaire toediening, wat van pas kan komen voor toekomstige H5N1-vaccins. In een ander project van CEPI zullen we een nieuwe generatie mucosale covid-19-vaccins via human challenge studies testen in quarantaine." Een ander aandachtspunt is de uitbouw van een soort biobank, niet van stalen maar wel van 'challenge agents'. "Je zou van verschillende soorten covid-19-virusstammen op voorhand 'challenge agents' kunnen maken en die onderbrengen in een biobank waar elke onderzoeksinstelling ze kan gebruiken om studies uit te voeren, zodat de resultaten ten minste vergelijkbaar zijn en de werkwijze gestandaardiseerd is.""Dat geldt trouwens ook voor het aanleggen van 'challenge agents'-banken voor RSV en H5N1. In de nabije toekomst is het belangrijk dat we beschikken over één of twee stammen H5N1 die we kunnen gebruiken in 'challenge agents'-studies. Je moet die nu hebben en niet wachten met de ontwikkeling tot er een nieuwe pandemie is. Dat neemt immers makkelijk negen tot twaalf maanden tijd in beslag." "Op een veilige plek gestockeerd zouden deze laaggeconcentreerde, levend afgezwakte pathogenen publiek beschikbaar moeten zijn voor onderzoeksinstellingen. Nu gebruikt iedereen andere stammen waardoor vergelijking moeilijk is. Bekijk het als een soort brandverzekering. Die sluit je ook af vooraleer het brandt, niet erna."