...

Weefselanalysetests - immunohistochemie (IHC) en elektronenmicroscopie (EM) - worden steeds vaker gebruikt om kankerweefsel te typeren of bepaalde auto-immuunziekten te diagnosticeren. Het gebruik van IHC is tussen 2012 en 2021 bijna verdubbeld, van 750.000 tests in 2012 tot 1.460.000 in 2021. EM wordt minder vaak gebruikt (2.000 tot 2.500 onderzoeken per jaar), maar de kosten per onderzoek liggen relatief hoog. In 2019 vertegenwoordigden deze tests samen een budget van 35 miljoen euro voor het Riziv.Er is echter een aanzienlijke variabiliteit tussen laboratoria en ziekenhuizen, en een recente evaluatie door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het Riziv suggereert dat het gebruik van deze tests niet altijd optimaal is. Het KCE werd daarom gevraagd om het gebruik van deze weefseltests te onderzoeken, om na te gaan of België de internationale richtlijnen volgt en, indien nodig, de nomenclatuur te herzien. Diagnostisch onderzoek is de belangrijkste reden om een IHC-test aan te vragen. De meerderheid van de onderzoeken werd uitgevoerd op gastro-intestinale biopten en hadden vooral als doel om de Helicobacter pylori-bacterie en het CD3-antigeen op te sporen. Dit laatste wordt gedaan om coeliakie te diagnosticeren. Voor EM waren de meest voorkomende indicaties de diagnose en opvolging van bepaalde nieraandoeningen en zeldzame ziekten. Het KCE merkt op dat er veel hiaten zijn in de huidige administratieve gegevens. Bij IHC zouden de gebruikte kleuringen en de locatie waar het staal werd afgenomen in de factureringsgegevens opgenomen moeten worden, stelt het KCE. De bijkomende werklast zou beperkt zijn, omdat deze gegevens over het algemeen toch al aanwezig zijn in de administratieve software van de laboratoria. Om te beoordelen of IHC en EM correct worden gebruikt, moet ook de precieze indicatie worden vermeld. "Dit heeft echter enkel zin als laboratoria en degenen die hun activiteiten beoordelen, ook beschikken over duidelijke, hoogwaardige richtlijnen voor het gebruik van IHC en ME", stelt het rapport. Daarom moeten er richtlijnen komen voor de meest relevante indicaties (de onderzoekers bevelen H. pylori en coeliakie aan voor IHC, en Ehlers-Danlos-syndroom voor EM), die duidelijk vermelden in welke situaties deze onderzoeken een meerwaarde bieden tegenover de alternatieven. Verder moeten ook enkele regels van de nomenclatuur worden verduidelijkt (bv. de definitie van een staal en het aantal kleuringen dat per 'staal' wordt vergoed), stellen de onderzoekers nog.