...

Met een prejudiciële vraag wil een rechtbank van het Hof vernemen hoe ze een juridische vraag moet beantwoorden alvorens zelf over de grond van de zaak te kunnen oordelen. Dergelijke vraag hoeft niet noodzakelijk over een recente wet te gaan. De rechtbank van Dendermonde wilde weten of artikel 3 van de euthanasiewet geen schending inhoudt van het grondwettelijk beschermde beginsel van gelijke behandeling en niet-discriminatie (artikel 10 en 11 van de grondwet). Artikel 3 van de euthanasiewet bepaalt dat een arts die euthanasie toepast - en daarbij de voorwaarden en procedures die moeten worden nageleefd, niet respecteert - kan worden veroordeeld voor doodslag, bijvoorbeeld vergiftiging. Dat kan dus zowel gaan over de uitvoering van euthanasie zonder het verzoek van de patiënt als over het niet regelmatig vermelden van alle verrichte handelingen in het patiëntendossier. Volgens de rechtbank in Dendermonde zou men toch een onderscheid kunnen maken tussen een arts die de inhoudelijke voorwaarden schendt en een arts die de procedurele voorwaarden niet respecteert. Het Grondwettelijk Hof begrijpt dat de wetgever in 2002 oordeelde dat artsen die euthanasie uitvoeren alle voorwaarden en procedures nauwkeurig moeten respecteren. Maar volgens het Hof is het onevenredig om iedere schending van om het even welke wettelijke voorwaarde te bestraffen alsof er een doodslag zou zijn gepleegd. De positieve verplichting van de overheid om het leven te beschermen (*) gaat niet zover dat de schending van gelijk welke voorwaarde als doodslag moet worden bestraft. Bijgevolg is er, zoals gesuggereerd door de rechtbank van Dendermonde, inderdaad sprake van ongelijke behandeling van artsen en dus van een schending van artikel 10 en 11 van de grondwet. Deze uitspraak komt niet als een verrassing. Reeds tijdens de parlementaire discussies over het wetsvoorstel waaruit de euthanasiewet 20 jaar geleden voortkwam, wees men erop dat het niet opgaat om iedere voorwaarde over dezelfde kam te scheren. Tevergeefs. Volgens het Grondwettelijk Hof is het nu aan de wetgever om, met inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de grondwet, een regeling aan te nemen die de vastgestelde ongrondwettigheid kan verhelpen. Hopelijk gebeurt dat snel zodat artsen die bereid zijn euthanasie toe te passen de noodzakelijke juridische bescherming krijgen.