...

Al decennialang evalueert men het sperma aan de hand van de beweeglijkheid, de morfologie en de concentratie van de spermatozoïden. Deze criteria zijn nuttig, maar niet totaal betrouwbaar. Zelfs als de drie opgesomde parameters normaal blijken, gebeurt het dat het semen toch niet geschikt is om een zwangerschap op te wekken. Een nieuwe studie wijst uit dat de oorzaak bij sommige mannen met een fertiliteitsprobleem kan liggen bij de epigenetische kenmerken van het sperma. Meer bepaald gaat het om het methyleringspatroon: methylgroepen hechten zich op het DNA van de spermatozoïden en bepalen zodoende het al dan niet tot expressie komen van genen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat genen gerelateerd aan specifieke functies, zoals spermatogenese en de ontwikkeling van het embryo, bij fertiele mannen een specifiek methyleringspatroon vertonen. Andersom heeft sperma met een afwijkend methyleringspatroon minder kans om een zwangerschap tot stand te brengen. Op het jongste congres van de American Urological Association, in mei, werd een gecommercialiseerde test voorgesteld die de epigenetische kenmerken van sperma analyseert. Aan de hand van het methyleringsprofiel bestempelt SpermQT het fertiliserende potentieel van sperma als uitstekend, gemiddeld of laag. In een lopende studie is tot nu toe het sperma van 172 mannen geanalyseerd. Het fertiliserende potentieel werd bestempeld als uitstekend in 31% van de gevallen, als gemiddeld bij 59% en als laag bij 10%. Tot nog toe is er één zwangerschap opgetreden in de groep met lage kwaliteit, versus acht in de groep met gemiddelde of hoge kwaliteit. Er bestond geen significant verband tussen de resultaten van SpermQT en de klassieke maatstaven voor de levensvatbaarheid van sperma, zoals de concentratie van de spermatozoïden. Zowat 70% tot 80% van de mannen met een lage spermakwaliteit op SpermQT kunnen een normale semenanalyse voorleggen. Larry Lipschultz, die de studie op het congres voorstelde, onderstreept dat sommige epigenetische kenmerken kunnen worden beïnvloed door levensgewoonten of andere potentieel modificeerbare factoren. In de studie was een aantal parameters eigen aan de patiënt gecorreleerd met een betere spermakwaliteit, zoals het gebruik van supplementen die antioxidantia bevatten en lagere oestrogeenwaarden. Het is niet bekend of interventies het afwijkende methyleringspatroon in dit geval kunnen wijzigen, maar Lipschultz speelt met het idee om bij mannen met een lage spermakwaliteit het effect van antioxidantia of hormonale behandelingen te testen. In eerste instantie zijn grotere studies vereist om de huidige resultaten te bevestigen. Daarnaast is het interessant om na te gaan hoe het komt dat sommige mannen een afwijkend methyleringsprofiel hebben. Gezegd mag nog dat sperma dat op natuurlijke wijze geen zwangerschap tot stand kan brengen, het mogelijk wel kan via in-vitro-fertilisatie. Ook hier kan epigenetisch onderzoek richtinggevend zijn.