...

Uit gegevens van een gezamenlijke studie uitgevoerd door het Universitair Forensisch Centrum (UFC, Vlaanderen), de Unité de psychopathologie légale (UPPL, Wallonië) en het Centre d'appui bruxellois (CAB) blijkt dat 98,7% van de seksueel delinquenten een man is. Dit gegeven moet allicht enigszins genuanceerd worden, onder andere omdat seksuele misdrijven gepleegd door mannen meer sporen nalaten.Daarnaast weten we dat seksueel delinquenten die zich aanmelden bij centra die door de overheid werden opgericht in de nasleep van de zaak-Dutroux of bij onafhankelijke therapeuten, in negen van de tien gevallen zedenfeiten hebben gepleegd waarbij ten minste eenmaal een minderjarige het slachtoffer was. Hoe komt dat? Als de slachtoffers meerderjarig zijn, hebben magistraten geen enkele verplichting om gespecialiseerd advies aan te vragen. Daarom is het beleid verschillend naargelang zich onder de slachtoffers al dan niet minderjarigen bevinden. Als een minderjarige het slachtoffer wordt van seksueel misbruik zal het gespecialiseerde advies meestal tot de conclusie komen dat gespecialiseerde therapie aangewezen is.Het gerechtelijk statuut van seksueel delinquenten waarvoor therapie wordt aangevraagd kan verschillen, maar meestal gaat het om probatiemaatregelen. Ook gevangenen die re-integratieverlof of penitentiair verlof krijgen, moeten soms een therapie volgen. "De Belgische omkadering van seksueel delinquenten werkt op zich niet slecht, maar vertoont toch een paar zwak- heden", zegt Julien Lagneaux, directeur van de UPPL. "Eén van de knelpunten is dat de seksueel delinquenten die de ergste misdrijven begaan hebben, net het minst of toch zeer laattijdig in een therapeutisch traject worden opgenomen. Deze daders kijken tegen zware straffen aan en zitten daarom jaren in de gevangenis. Ze krijgen slechts zelden therapie in de gevangenis, behalve als ze de nodige middelen hebben om zelf een therapeut te betalen die naar hen toe komt. Vaak zitten ze hun straf helemaal uit zonder ooit een therapeut gezien te hebben. Dat is een echt probleem." Psycholoog Jérôme Englebert, professor criminologie aan de Université Libre de Bruxelles en de Université Catholique de Louvain, deelt die mening. Toch wijst hij erop dat men voorzichtig moet zijn met het medicaliseren of psychologiseren van delinquentie, waarvan sociale kwetsbaarheid eigenlijk de belangrijkste determinant is. Het voorbeeld van de Scandinavische landen is misschien wel beter: de gevangenisstraf is daar minder lang en er gaat meer aandacht naar therapeutische follow-up en sociale re-integratie.Wat de therapie zelf betreft, benadrukken Julien Lagneaux en het UPPL-team het belang van een geïndividualiseerde therapeutische omkadering, die verschillende componenten met elkaar in verband brengt. "De persoon moet in zijn geheel bekeken worden, omdat problematisch gedrag het resultaat is van verschillende beïnvloedende factoren", geven ze aan. "Men moet de persoon in staat stellen opnieuw grip op zijn situatie te krijgen." Ze pleiten voor een humanistische aanpak, met het oog op wat de Franse psychiater Daniel Zagury zei: "Nu ze toch wegens hun vreselijke misdaden aan het gerecht overgeleverd zijn, kunnen we ze opnieuw in de ogen kijken en ze met empathie en humanisme beluisteren. Daardoor kunnen ze ons vertellen wat er in hun hoofd omgaat." Seksueel delinquenten zijn meer dan alleen maar hun misdrijf of misdrijven, aangezien ze meestal slechts één misdrijf of enkele misdrijven plegen tijdens een welbepaalde periode van hun leven. Zoals Elena Kadare, klinisch psycholoog bij de UPPL, benadrukt, zijn ook seksueel delinquenten vaders, zonen, werknemers, enzovoort. Als de seksueel delinquent een adolescent is, wordt het nog belangrijker om hem niet te stigmatiseren of hem gelijk te stellen met de misdrijven die hij begaan heeft. Adoles- centen zijn immers op zoek naar hun identiteit. "Als we hen uitsluitend bekijken als een delinquent, neemt het risico op recidive alleen maar toe", zegt Elena Kadare nog.Bij de therapeutische omkadering van een seksueel delinquent moet men telkens nagaan wat diens wereldbeeld is, incluis zijn opvattingen, zijn voorgeschiedenis, de manier waarop hij functioneert, zijn manier om situaties aan te voelen, ... zonder een waardeoordeel te vellen of zijn uitlatingen af te zetten tegen één of andere moraal of ideologie. Het is belangrijk dat de persoon zich binnen de therapie gehoord en gesteund voelt, en kan evolueren naar een meer maatschappelijk aanvaarde levenswijze. De behandelaar moet daarom empathisch en aandachtig luisteren.Het therapeutisch werk rust op twee pijlers. Enerzijds, de manier waarop de dader de situatie bekijkt en begrijpt. Anderzijds, het dynamisch beeld dat men zich kan vormen op basis van de voorgeschiedenis van de dader, samen met zijn psychologisch, seksuologisch, criminologisch en psychopathologisch profiel, om te begrijpen welke factoren tot het misdrijf aanleiding gegeven hebben. Deze twee aangrijpingspunten leveren essentiële aanwijzingen op om meer duidelijkheid te krijgen over het psychisch functioneren van de persoon.In tegenstelling tot wat niet-experts vaak denken, zijn seksueel delinquenten zelden oversekste personen die hun libido of meer algemeen hun impulsen niet in de hand hebben. "De meesten van hen hebben gemiddelde seksuele behoeften", zegt Julien Lagneaux. "Met dien verstande dat ze op zeker ogenblik niet in staat gebleken zijn hun nieuwsgierigheid of hun verlangen te onderdrukken en zich grenzen op te leggen. Daarom zijn ze ingegaan op een gelegenheid die zich bood. Vaak hoort men de woorden 'pervers' of 'psychopaat' gebruiken als seksueel misbruik van kinderen ter sprake komt, maar in de klinische praktijk zijn die profielen lang niet de meest voorkomende."Seksueel delinquenten zijn doorgaans niet in staat een 'normale' relatie met een partner aan te knopen. De therapie moet de persoon educatieve waarden bijbrengen en hem helpen zijn sociale vaardigheden te ontwikkelen. Hij moet leren hoe hij iemand op een gepaste manier kan benaderen en hoe hij in een gezonde relatie kan stappen die uitmondt in een respectvol affectief en seksueel functioneren waarin beide partners zich kunnen vinden. Het ontwikkelen van deze vaardigheden beoogt de persoon te verlossen van de frustratie die hij waarschijnlijk voelt, en meteen van een invaliderend en potentieel gevaarlijk isolement.Sommige auteurs oordelen dat seksueel delinquenten hun misdaden moeten erkennen voor een behandeling wordt opgestart waarvan men een gunstig resultaat kan verwachten. Maar intussen suggereren talrijke studies, in het bijzonder in de Engelstalige literatuur, dat dit niet klopt. "Vanuit moreel standpunt kan men het belangrijk vinden dat iemand schuld bekent", commentarieert Jérôme Englebert. "Maar op klinisch vlak wijst alles erop dat het al dan niet erkennen van een misdrijf geen enkele weerslag heeft op de mogelijkheden van de persoon om een therapie te volgen en een plaats te vinden in de maatschappij. Ook het risico van recidive wordt er niet door beïnvloed." Hij voegt eraan toe dat het risico van nieuwe feiten grotendeels wordt bepaald door de mate waarin de dader zich opnieuw in de maatschappij kan integreren. Daarnaast verhoogt het afbreken van de therapie ook het risico. "Men kan beter helemaal geen therapie opstarten dan ze vroegtijdig stop te zetten", vat hij het samen.Sommige seksueel delinquenten hebben medische of psychiatrische antecedenten, gebruiken middelen, lijden aan depressie of angst, of hebben mentale stoornissen. De medicatie die ze nemen, werd vaak al voorgeschreven voor het begin van de therapie. Ze wordt daarna aangepast naargelang de evolutie van de noden. "Soms blijkt tijdens een evaluatie- gesprek dat een seksueel delinquent eigenlijk beter ergens anders dan in een eenheid voor forensische geneeskunde zou worden gevolgd", aldus Julien Lagneaux. "We komen in sommige gevallen tot het besef dat een ernstige depressie, een verslaving aan alcohol of middelen, of een specifieke mentale stoornis bij de persoon op de voorgrond staat, ook al heeft hij een seksueel misdrijf gepleegd. Als we denken dat het nuttig en doeltreffend kan zijn, besteden we dan de therapie uit aan een andere dienst maar blijven toch een bepaalde verantwoordelijkheid over het dossier opnemen."Alleen in de staat Californië is chemische castratie voor hervallen pedofielen sinds 1996 verplicht. In België kan deze optie worden voorgesteld aan seksueel delinquenten in gevangenschap of als voorwaarde voor voorwaardelijke vrijlating of voor uitstel van straf met probatie. Chemische castratie wordt echter zeer zelden voorgeschreven. "Het is geen wondermiddel", relativeert Julien Lagneaux. "Bij de meeste zedenfeiten met contact gaat het om aanraking. Penetratie vindt meestal plaats met de vingers of gebruik van een voorwerp, terwijl chemische castratie de erectie tegengaat, maar doorgaans een beperkt effect heeft op seksuele drift. Chemische castratie kan overigens contraproductief blijken, omdat ze nog meer frustratie veroorzaakt."Therapie voor seksueel delinquenten duurt doorgaans drie tot vijf jaar. Ze vereist een vertrouwensband tussen de patiënt en zijn behandelaars want, zoals reeds gezegd, wordt het werk toegespitst op de persoon en zijn psychisch profiel, veeleer dan op de (zeden)feiten of misdrijven die werden gepleegd. "We behandelen eerst de persoon, de feiten komen op de tweede plaats", zegt Elena Kadare. Daarom bestaat er geen specifiek therapeutisch schema per type seksueel misdrijf, of het nu gaat om verkrachting, exhibitionisme, pedofilie of iets anders. De therapie wordt in sommige gevallen individueel gegeven en in andere gevallen in groep. Soms worden beide technieken gecombineerd (zie ook het artikel Therapie en preventie). "Ook als het gerecht de opgelegde maatregelen kiest (opleiding, therapie, verbod, ...) - wat meestal gebeurt op basis van advies en expertise -, zullen de behandelaars per patiënt de krachtlijnen van het werk en de meest geschikte therapeutische modaliteiten bepalen. Gespecialiseerde behandelaars hebben de mogelijkheid om zeer creatief op te treden bij het opzetten van de therapie en kunnen de verschillende theoretische domeinen van de psychologie verkennen." Waaraan nog eens mag worden toegevoegd dat niet alleen de therapie maar ook de sociale en professionele integratie, onder het waakzame oog van een justitieassistent, bepalend zijn voor het succes van de begeleiding.