...

Ann-Marie Morel: "Indertijd kon je tijdens je assistentschap één keer zwanger worden zonder dat je termijn verlengd werd. Ik was toen assistent in het UZA, en elke week was er stafvergadering. In principe duurde die van vijf tot zes, maar de - mannelijke - professoren keken niet op de klok. Maar ik moest wel om half zeven mijn dochter ophalen bij de kinderopvang." "Op een keer trok ik mijn stoute schoenen aan en ben om tien na zes opgestaan om te vertrekken. Meteen zei een van de professoren dat de vergadering nog niet gedaan was en wat ik dan wel van plan was, waarop ik uitlegde waarom ik moest vertrekken. Toen ik met kloppend hart op de gang stond, dacht ik dat ik een kruis kon maken over mijn carrière. De volgende week vroeg diezelfde prof of ik opnieuw naar de crèche moest, en zuchtte dan: ja collega's, dan zullen we de vergadering maar stoppen zeker." Er is sindsdien heel wat ten goede veranderd. Maar als vertrouwensarts bij Arts in Nood ziet dr. Morel dat moederschap en carrière verzoenen soms een moeilijke evenwichtsoefening blijft. "Bepaalde disciplines zijn nog echte mannenbastions waar vrouwen op weinig begrip kunnen rekenen. Er wordt dan gezegd: jij kan vast niet spreken op dat webinar, want jij zal wel bij je kinderen moeten zijn." Bij patiënten heeft dr. Morel één keer meegemaakt hoe hard het klassieke rollenpatroon ingebakken zit. "Ik had toen een mannelijke stagiair die er ouder uitzag dan ik. Een patiënt die me niet kende kwam binnen en begon zijn verhaal aan die stagiair te doen - die natuurlijk met zijn mond vol tanden stond en mompelde dat ik de arts was. Dat was bijzonder grappig." Dr. Morel vindt internationale vrouwendag een waardevol initiatief. "Er is veel veranderd; man en vrouw nemen dezelfde rollen op, en moderne mannen moeten ook kunnen koken en strijken. Maar tegelijk hebben wij vrouwen andere gevoeligheden, andere capaciteiten, en daar mag gerust aandacht voor zijn. Ik ben zes jaar voorzitter geweest van de medische raad, en dat heb ik op een andere manier gedaan dan mijn mannelijke voorganger en mijn mannelijke opvolger. Een organisatie waar alleen mannen aan het roer staan, die mist wat." "Anderzijds vind ik dat we de beperkingen ten gevolge van het glazen plafond ook niet moeten overroepen. Ik heb dat in mijn carrière wel bewezen: als je weet waar je voor staat en je iets echt vastpakt, dan geraak je er wel. Ik ben ooit uitgenodigd door een organisatie die vrouwen opleidt om een mandaat op te nemen in raden van bestuur die aan hun quotum moeten geraken. Dat vind ik geen fijne evolutie. Er zijn genoeg capabele vrouwen die dat quotum niet nodig hebben om de plek op te eisen die ze verdienen."