...

Richard Strauss keek aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in zijn opera Der Rosenkavalier terug naar het Wenen van de 18de eeuw. Hij portretteerde in 1911 op een schitterende tekst van Hugo von Hofmannsthal, de Weense wereld, het sociale leven van weleer, maar ook de muziek van toen, met zijn walsen en de volbloed orkestklank. "Erachter zat het geheime verlangen om een half denkbeeldig, half realistisch geheel te scheppen", aldus Muntdirecteur Peter de Caluwé. "Dit Wenen van 1740, een hele stad met zijn klassen die zich enerzijds tegen elkaar afzetten en zich anderzijds met elkaar vermengen, met zijn ceremonies, zijn sociale gradatie, zijn manier van spreken, of beter, zijn verschillende manieren van spreken." Strauss' hardvochtige dissonanten uit zijn eerdere opera's maken in dit werk plaats voor melancholisch mooie walsmelodieën en heerlijke zangpartijen die naar Mozart geuren. Het zijn bovendien drie vrouwenstemmen die de opera grotendeels dragen en die in de finale meesterlijk samengevoegd worden. Het zijn drie rollen die Strauss invulde met een volle spinto-sopraan van Die Feldmarschallin, de travestierol Octavian voor mezzo en de heldere lyrische sopraan voor Sophie.De componist slaagde er wonderwel in om de muziek uit het verleden in een moderne outfit te stoppen en van Der Rosenkavalier een uitermate ingenieus, succesvol en invloedrijk werk te maken. "Der Rosenkavalier is een wereld die me fascineert en me veel vrijheid geeft", zegt regisseur Damiano Michieletto. "Vrijheid van verbeelding, vrijheid om visies te creëren. Ik wil dat deze productie leuk en levendig is. Het is tenslotte een komedie met grappige, bijna cartooneske personages. Maar om een komedie te creëren, moet je het drama begrijpen dat die personages meemaken. Toeschouwers worden altijd het meest geëntertaind door de humor die voortkomt uit het innerlijke drama van de figuren. Daarom zal ik de personages zeer menselijk behandelen, zelfs wanneer ik surrealistische situaties creëer."