Guy Tegenbos is voormalig journalist van De Standaard.
...
Op 9 juni zijn er verkiezingen. Die zijn belangrijker dan gewoonlijk. De uitslag ervan zal immers bepalen welke richting Europa, ons land en onze deelstaten uitgaan de komende jaren. En er staat dit keer veel op het spel. In Europa en Vlaanderen zitten de uiterst-rechtse partijen in de lift. Van de weeromstuit hebben vele centrumpartijen, zowel in Europa als in Vlaanderen, hun programma's en hun antwoorden op de vragen van de stemtesten, ook naar rechts opgeschoven. Dat toonde prof. Stefaan Walgrave (UA) aan in De Standaard van 21 mei. Het kan dat dit in Vlaanderen en Europa een beduidend meer conservatief en rechts beleid zal opleveren; mogelijk zal dit een aantal 'sociale', 'linkse' en 'groene' 'verworvenheden' terugschroeven. Of dat goed is, moet uzelf uitmaken, maar er is wel een ommekeer op komst. In Franstalig België maken MR en Les Engagés ook een vergelijkbare bocht naar rechts, maar zullen de stemmen volgens de peilingen toch vooral naar extreem-links verschuiven. Zo gaat dat in dit twee- landenland: Vlaanderen wordt rechtser, Franstalig België wordt linkser. Wat voor federaal beleid zal dit opleveren? Niemand weet het. Dat alles heeft tot gevolg dat er grote onzekerheid heerst over het beleid van morgen. Dat leidt tot een paradox. Hoewel het vertrouwen in de politiek en in de kibbelende politieke partijen tot een absoluut dieptepunt is gezakt, regende het verkiezingsmemoranda afgelopen maanden: alle belangengroepen, ideeëngroepen, beroepsgroepen ... die dit land rijk is, trokken naar die verfoeide partijen met een memorandum met al hun wensen. Op zich is dat een goede zet. Partijen die een coalitie vormen, schrijven almaar gedetailleerder regeerakkoorden. Burgergroepen doen er goed aan te lobbyen om hun ideeën daarin te laten opnemen. Maar ze moeten ook niet fatalistisch worden. Als straks, na de verkiezingen, de regeerakkoorden geschreven zijn, is er nòg veel ruimte voor beïnvloeding: de eendracht in die regeringen is tegenwoordig zo klein, dat slimme burgerbewegingen de regeerakkoorden relatief makkelijk kunnen openbreken. Lokaal hebben burgers en groeperingen dat al lang ontdekt. Democratie is meer dan verkiezingen. Democratie is ook actie van burgers. Talloos zijn de gemeenten waar burgerprotesten de bestuurders hebben gedwongen tot koerswijzigingen. Dat kan ook op Vlaams en federaal vlak. De publieke opinie heeft de Vlaamse overheid gedwongen tot een koerscorrectie in de kinderopvang. De schande die burgers spraken over sommige hoge pensioenen en uittredingsvergoedingen voor parlementsleden, heeft al tot beperkte wijzigingen in de reglementen geleid, maar het feit dat sommige uittredende parlementsleden nu zelf spontaan aanbieden hun uitkering te halveren, bevestigt dat een actieve publieke opinie straks verdergaande reglementswijzigingen kan afdwingen. Op een aantal vlakken verschillen de meningen van de verschillende partijen onderling ook veel minder dan gedacht. Neem het gezondheidsbeleid. Pak een aantal klassieke ideologische struikelstenen weg daaruit - zoals de prestatiebetaling, de ereloonsupplementen, enkele ethische kwesties, en meer of minder bevoegdheden voor de deelstaten - dan is er (wellicht door voornoemd lobbywerk) een redelijk grote overeenstemming onder de partijen, en die verschilt niet eens zoveel van wat in de sector en bij de burgers leeft. Het moet dus niet zo moeilijk zijn druk uit te oefenen op de politiek om dat beleid ook gerealiseerd te krijgen. Conclusie: de onzekerheid, de mogelijke machtsverschuivingen en de conflictsfeer onder de partijen scheppen ruimte voor een actieve publieke opinie en actieve burgergroepen nà de verkiezingen.