Problemen met de zorg rond hartfalen beginnen al bij de diagnose. Vandewal: "Het gaat om een erg heterogene groep van mensen, veelal oudere patiënten. Er is niet één duidelijke oorzaak. Er geen typische parameter die je een duidelijk houvast geeft." De diagnose is een puzzel, bevestigt Broekx: "De anamnese is niet altijd duidelijk. De lichamelijke klachten zijn vaak moeilijk te interpreteren." Het gebeurt dat een patiënt wel al bij een cardioloog passeerde maar dat de diagnose voor de patiënt en voor de huisarts toch niet erg duidelijk is. Broekx: "De informatie die de cardioloog geeft, is wisselend van aard. De gebruikte terminologie is voor de huisarts niet altijd helder. Soms is er een duidelijke diagnose en krijgt de huisarts goede informatie over wat van hem verwacht wordt. Maar dat is niet altijd zo."

Net als de huisartsen verwijzen ook cardiologen naar problemen met de onderlinge communicatie - dr. Isolde Vandewal

In hun masterproef onderzochten de twee huisartsen de samenwerking rond hartfalen evenwel vanuit het perspectief van de cardioloog. Vandewal: "Wat huisartsen hier als knelpunten bij de zorg ervaren, is al onderzocht - ook door het team rond de promotoren dat onze masterproef begeleidde. Maar onderzoek naar hoe cardiologen de samenwerking zien, dat vonden we niet terug. Uit ons onderzoek naar de ervaringen van cardiologen kwam naar voren dat zij gelijkaardige problemen zien als de huisartsen. Ook cardiologen verwijzen naar problemen met de onderlinge communicatie, bijvoorbeeld." Er bestaat dus gelukkig eensgezindheid over knelpunten die men moet aanpakken, concludeert Vandewal.

Partners zoeken verbinding

Voor de cardiologen is de huisarts zeker een belangrijke partner in de zorg voor de patiënt met hartfalen. Vandewal: "Maar de belangstelling voor hartfalenzorg, de ervaring met hartfalenpatiënten, de mate waarin men zich op deze zorg toelegt, verschilt van huisarts tot huisarts. Dat is ook wat cardiologen merken. Sommige dingen gaan goed. Andere lopen dan weer erg stroef. Cardiologen reageren wat verbaasd dat huisartsen de dosering van hartfalenmedicatie niet aanpassen - daar misschien wat bang voor zijn. Cardiologen vinden het dan bijvoorbeeld nuttig om voor de huisartsenkring sommige behandelingsprincipes wat meer toe te lichten. Voor cardiologen is het niet altijd makkelijk het standpunt van de huisarts te begrijpen. Niet alle cardiologen kregen tijdens hun opleiding de kans om een stage in een huisartsenpraktijk te lopen."

"Cardiologen denken dat elektronische communicatie problemen kan helpen overkomen", stelt Vandewal." Maar oplossingen zijn ook hier niet vanzelfsprekend. Broekx: "Er zijn zeker een massa gegevens die je elektronisch kan delen: labresultaten, lichaamsgewicht, bloeddruk,... Maar wie volgt dat op? Wie draagt er de verantwoordelijkheid voor?" De behoefte bestaat alleszins aan een toegankelijk maar veilig digitaal platform dat alle betrokken zorgverleners kunnen raadplegen. Daarnaast zijn cardiologen op zoek naar een liaisonfiguur binnen de ambulante zorg die de afstand tussen ziekenhuis en huisarts overbrugt. Ze denken dikwijls aan een hartfalenverpleegkundige, maar de thuisverpleegkundige wordt ook als alternatief naar voren geschoven. Misschien kunnen dan ook de bevindingen in het thuisverpleegkundig dossier digitaal gedeeld worden, oppert Vandewal.

Een massa gegevens kan je elektronisch delen. Maar wie volgt dat op en draagt er de verantwoordelijkheid voor? - dr. Lien Broekx

Voor hun onderzoek kregen Lien Broekx en Isolde Vandewal begeleiding van een team van onderzoekers van de KU Leuven. Broekx: "Het onderzoek verliep volgens een specifieke methode, waarbij we de uitgeschreven interviews methodisch vertaalden naar concepten, die we in een boomstructuur goten. De concepten koppelden we dan weer terug naar de interviews, om ze te verhelderen en te illustreren met fragmenten." "Het onderzoeksteam dat ons begeleidde, werkt aan een onderbouwde visie rond de multidisciplinaire behandeling van hartfalen. Onze bijdrage past in dat grotere geheel", zegt Vandewal. "Dat maakt het zeker relevant." De onderzoeksresultaten werden ook online gepubliceerd in Biomed Central.

De perceptie van cardiologen omtrent multidisciplinaire samenwerking in hartfalenzorg: een kwalitatieve studie. Promotor: Bert Aertgeerts. pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33622318/

Masterproef in het kort

  • Waarom is jullie masterproef belangrijk?

HF is een chronische, prevalente aandoening met een zware impact op zorgsystemen wereldwijd. Multidisciplinair management van HF-patiënten, o.m. door cardiologen en huisartsen, wordt algemeen gezien als goede patiëntenzorg. Exploratie van meningen/ervaringen van de deelnemende zorgverleners brengt een optimale patiëntenzorg een stapje dichterbij.

  • Wat is er nieuw aan jullie werk?

De ervaringen van cardiologen met transmurale HF-zorg wordt weinig tot nooit in de kijker gezet en deze studie verschaft een uniek inzicht op deze zorg vanuit een tweedelijnsperspectief. Dat biedt de mogelijkheid om de visies van huisartsen en cardiologen over toekomstige zorg naast elkaar te leggen.

  • Waarom is het belangrijk dat andere (huis)artsen leren over je onderzoek?

Cardiologen benadrukten het belang van multidisciplinaire samenwerking bij HF-patiënten en zien o.a. huisartsen als essentiële partners. Communiceren over diagnose, titratie van HF-medicatie en vroegtijdige zorgplanning werden gezien als werkpunten. Wij denken dat het voor huisartsen interessant kan zijn om inzicht te verwerven in de ervaringen en visies van cardiologen met het oog op toekomstige multidisciplinaire HF-zorg.

Problemen met de zorg rond hartfalen beginnen al bij de diagnose. Vandewal: "Het gaat om een erg heterogene groep van mensen, veelal oudere patiënten. Er is niet één duidelijke oorzaak. Er geen typische parameter die je een duidelijk houvast geeft." De diagnose is een puzzel, bevestigt Broekx: "De anamnese is niet altijd duidelijk. De lichamelijke klachten zijn vaak moeilijk te interpreteren." Het gebeurt dat een patiënt wel al bij een cardioloog passeerde maar dat de diagnose voor de patiënt en voor de huisarts toch niet erg duidelijk is. Broekx: "De informatie die de cardioloog geeft, is wisselend van aard. De gebruikte terminologie is voor de huisarts niet altijd helder. Soms is er een duidelijke diagnose en krijgt de huisarts goede informatie over wat van hem verwacht wordt. Maar dat is niet altijd zo." In hun masterproef onderzochten de twee huisartsen de samenwerking rond hartfalen evenwel vanuit het perspectief van de cardioloog. Vandewal: "Wat huisartsen hier als knelpunten bij de zorg ervaren, is al onderzocht - ook door het team rond de promotoren dat onze masterproef begeleidde. Maar onderzoek naar hoe cardiologen de samenwerking zien, dat vonden we niet terug. Uit ons onderzoek naar de ervaringen van cardiologen kwam naar voren dat zij gelijkaardige problemen zien als de huisartsen. Ook cardiologen verwijzen naar problemen met de onderlinge communicatie, bijvoorbeeld." Er bestaat dus gelukkig eensgezindheid over knelpunten die men moet aanpakken, concludeert Vandewal. Voor de cardiologen is de huisarts zeker een belangrijke partner in de zorg voor de patiënt met hartfalen. Vandewal: "Maar de belangstelling voor hartfalenzorg, de ervaring met hartfalenpatiënten, de mate waarin men zich op deze zorg toelegt, verschilt van huisarts tot huisarts. Dat is ook wat cardiologen merken. Sommige dingen gaan goed. Andere lopen dan weer erg stroef. Cardiologen reageren wat verbaasd dat huisartsen de dosering van hartfalenmedicatie niet aanpassen - daar misschien wat bang voor zijn. Cardiologen vinden het dan bijvoorbeeld nuttig om voor de huisartsenkring sommige behandelingsprincipes wat meer toe te lichten. Voor cardiologen is het niet altijd makkelijk het standpunt van de huisarts te begrijpen. Niet alle cardiologen kregen tijdens hun opleiding de kans om een stage in een huisartsenpraktijk te lopen." "Cardiologen denken dat elektronische communicatie problemen kan helpen overkomen", stelt Vandewal." Maar oplossingen zijn ook hier niet vanzelfsprekend. Broekx: "Er zijn zeker een massa gegevens die je elektronisch kan delen: labresultaten, lichaamsgewicht, bloeddruk,... Maar wie volgt dat op? Wie draagt er de verantwoordelijkheid voor?" De behoefte bestaat alleszins aan een toegankelijk maar veilig digitaal platform dat alle betrokken zorgverleners kunnen raadplegen. Daarnaast zijn cardiologen op zoek naar een liaisonfiguur binnen de ambulante zorg die de afstand tussen ziekenhuis en huisarts overbrugt. Ze denken dikwijls aan een hartfalenverpleegkundige, maar de thuisverpleegkundige wordt ook als alternatief naar voren geschoven. Misschien kunnen dan ook de bevindingen in het thuisverpleegkundig dossier digitaal gedeeld worden, oppert Vandewal. Voor hun onderzoek kregen Lien Broekx en Isolde Vandewal begeleiding van een team van onderzoekers van de KU Leuven. Broekx: "Het onderzoek verliep volgens een specifieke methode, waarbij we de uitgeschreven interviews methodisch vertaalden naar concepten, die we in een boomstructuur goten. De concepten koppelden we dan weer terug naar de interviews, om ze te verhelderen en te illustreren met fragmenten." "Het onderzoeksteam dat ons begeleidde, werkt aan een onderbouwde visie rond de multidisciplinaire behandeling van hartfalen. Onze bijdrage past in dat grotere geheel", zegt Vandewal. "Dat maakt het zeker relevant." De onderzoeksresultaten werden ook online gepubliceerd in Biomed Central.