...

Guggenheim Bilbao is meer dan een museum. Het unieke gebouw is een landmark geworden voor de stad Bilbao, voor Euskadi. Architectuur en kunst als helende factor voor een regio die decennialang geteisterd werd door terreur en repressie.Guggenheim Bilbao heeft de Basken niet alleen een nieuwe fierheid bezorgd, maar heeft bovendien flink bijgedragen tot de economische en toeristische ontwikkeling van de hele regio. Een prachtige regio overigens met rotsachtige kusten, pittoreske stadjes en een gastronomie die tot de beste van de wereld behoort. Allen daarheen. Eerste grote hoogtepunt in dit jubileumjaar is de retrospectieve tentoonstelling van Jean Dubuffet, een van de wegbereiders van de avant-gardekunst, en in zekere zin de hofkunstenaar van de familie Guggenheim. Niet minder dan drie keer werd de Franse kunstenaar uitgenodigd voor een grote tentoonstelling in het Solomon R. Guggenheim Museum in New York (1966-1972-1981). Alles samen kocht het museum vanaf 1959 een 50-tal schilderijen en een 300-tal tekeningen van Dubuffet. Peggy Guggenheim volgde dat voorbeeld met een 12-tal aankopen voor haar collectie in Venetië. Nu dus, in dit feestjaar, brengt Guggenheim Bilbao hulde deze unieke kunstenaar die een blijvende invloed heeft gehad op de kunst. Zo is hij - naast Picasso - een van de belangrijkste artiesten van de 20ste eeuw die het begrip 'kunst' een nieuwe betekenis heeft gegeven. Al was hij dan, in tegenstelling tot de Spaanse meester, eerder een laatbloeier. Dubuffet was al in de veertig toen hij zijn baan als wijnhandelaar inruilde voor een onzeker bestaan als kunstenaar. Aan de basis van zijn artistieke ontwikkeling ligt het bekende boekwerk van dr. Hanz Prinzhorn, Expressions de la Folie, waarin de arts de artistieke activiteiten beschrijft van personen met een geestelijke beperking, wat men later als 'art brut' zal omschrijven. Geïnspireerd door dit boek gooit Dubuffet alle academische conventies overboord om nieuwe artistieke horizonten te verkennen. In volle WOII besluit hij in het door de nazi's bezette Parijs zijn leven om te gooien en begint hij in zijn atelier aan een artistiek avontuur dat de grenzen van de kunst zal verleggen. Reeds in de jaren '40 gaat hij experimenteren met wat men sculpturale schilderkunst zou kunnen noemen. Hij introduceert namelijk alle mogelijke materialen in zijn 'schilderijen': keien, kristal, zand, touw, glas, aluminiumpapier, olie, allerlei objecten, noem het... Revolutionair in die tijd. De invloed ervan reikt tot extreme stijlen van Bram Bogart tot de assemblagekunst van Robert Rauschenberg en Roger Raveel. De pop art, Andy Warhol, ja zelfs de reclamewereld zijn schatplichtig aan de Franse kunstenaar. Ook de dripping art vindt overigens haar oorsprong bij de experimenten van Dubuffet. " L'art doit toujours un peu faire rire et un peu faire peur. Tout mais pas ennuyer.", placht de Franse kunstenaar te zeggen.Vervelen doet zijn kunst allerminst. Voortdurend vindt hij zichzelf (en de kunst) heruit. En zo vormt de hele collectie over de jaren heen een historisch panorama van de moderne kunst van de jaren '40 tot de jaren '80.Dubuffet stelt zichzelf en zijn kunst voortdurend in vraag, verlegt telkens weer de grenzen van de kunst. Hij experimenteert met chemische reacties van de verschillende componenten, voegt objecten aan zijn schilderijen toe, gebruikt dragers van mousse of polyester, vinylverf of acrylverf, en zo creëert hij telkens weer verrassende visuele spektakels. Soms moet je minuten lang kijken vooraleer je in de schijnbare abstracte vormen maskers en/of gedaanten ontdekt in een bevreemdende wereld. Met Asger Jorn maakt hij zelfs muzikale schilderijen, al is muziek misschien een te groot woord voor de voortgebrachte klanken. Hij is voortdurend op zoek naar orde in de chaos, of omgekeerd naar chaos in de orde. Het is geen toeval dat Dubuffet uitgerekend tijdens WOII naar de penselen greep. Zijn werk getuigt van een diepe vervreemding van de mens, maar niet zonder een sprankel hoop toe te voegen.