...

Om het verhaal van de familie Baten te begrijpen moeten we teruggaan naar de 16de eeuw, toen Luthers ideeën ook in de Lage Landen een groeiende aanhang kenden. Nadat vader-theoloog Bartholomeus Baten in zijn geboortestad Aalst wegens ketterij in de cel was beland, verhuisde hij met zijn gezin naar Gent. Daar is in 1539/40 Carel Baten geboren. Toen voor vader Baten opnieuw vervolging dreigde, trok hij naar Noord-Duitsland. Hij is in Rostock gestorven, maar Carel, net als zijn broers, vatte daar wel medische studies aan. Die rondde hij met succes af in 1569 met een proefschrift De morbo gallico ('over de Franse ziekte' of syfilis). De jonge arts ging zich bijscholen in Frankrijk en maakte er kennis met het werk van twee eminente collega's, Ambroisé Paré en diens leerling Jacques Guillemeau. In eerste instantie werkte hij in 1574 als geneesheer in Hamburg, later (na de Pacificatie van Gent) werd hij tot stadsarts in Antwerpen benoemd. De Val van Antwerpen in 1585 zet alles wederom op de helling. Dokter Baten belandde uiteindelijk in Dordrecht. In die stad hadden zich heel wat religieuze vluchtelingen en immigranten uit onze gewesten gevestigd. Hij werd er in 1588 stadsarts. Een zoektocht naar tastbare sporen van de arts blijkt geen sinecure: het Sacraments-gasthuis waar hij werkte, bestaat niet meer. De gevelsteen die boven de ingangspoort van het gasthuis zat, vind je nu aan de receptie van het Albert Schweitzerziekenhuis. Ook van dokter Batens woning in de Visstraat is niets overgebleven.We moeten dus op zoek naar secundaire sporen. Een wandeling door Dordrechts binnenstad biedt aanknopingspunten die een idee geven van het leven in deze 16e eeuwse handelsstad. De voormalige Waalse kerk (Visbrug) en de Lutherse kapel (Vriesestraat) heeft de immigrant-arts ongetwijfeld gekend, dixit mijn gids Harry Wouters. En in de Wijnstraat (nummer 127) staat Huis Beverenburgh, zijnde het woonhuis van Jan Canin. Bij die uit Gent afkomstige drukker-uitgever zijn alle boeken van Carel Baten verschenen. Volgens zijn contract kreeg de Vlaamse stadsarts een vergoeding voor zijn werk in het gasthuis, voor medicijnen en voor de uitbouw van een privépraktijk. Maar dr. Baten heeft vooral naam gemaakt als vertaler van medische publicaties in het Nederlands. Zo verscheen in 1589 het Medecijnboec, vertaald uit het Duits. Het was bedoeld 'voor gemene luyden' en kende een groot succes. Bij de tweede druk in 1593 verscheen Het excellente Coc-boeck als bijlage. Dat artsen zich ook interesseerden voor voeding en drank mag niet verbazen: ziekten werden veroorzaakt door een onevenwicht tussen de basissappen in het menselijk lichaam, meende men eertijds. Dus konden artsen maar beter kennis hebben van ingrediënten en 'gezonde' voeding. Dit boek was 'het eerste in Nederland verschenen kookboek', stelt de heruitgave.Nadien publiceerde Carolus Battus als 'medicijn ordinaris der Stadt Dordrecht' de ene na de andere titel: Secreetboeck... met veel remediën teghen de innerlijcke en uytterlijcke gebreken der menschen; De chirurgie ende alle de opera ofte wercken van Mr. Ambroisé Paré (in 28 boekdelen): Trackaet van alle gebreken der oogen en De Fransoysche chirurgie of alle manuale operatieën der chirurgie. Batens verdienste is niet gering, menen medische historici. Hij heeft weliswaar geen nieuwe medische technieken ontwikkeld, maar hij heeft wel de toenmalige beschikbare kennis in het Nederlands toegankelijk gemaakt voor 'chirurgijns die geen Latijn kennen' en voor een breed publiek. Opvallend: als Carel Baten Dordrecht inruilt voor Amsterdam en er aan het Singel een succesvolle praktijk opstart, is zijn schrijversloopbaan voorbij. Toch zijn bovenstaande titels in de loop van de 17e eeuw geregeld herdrukt in de Nederlandse hoofdstad. Daar is hij ook overleden, in 1617.