"Artsen hebben de sleutel in handen en in AZ Groeninge zijn ze overtuigd en vragende partij voor accreditatie. Technisch is kwaliteit realiseren niet zo moeilijk. Maar enkel doordat het thema dankzij JCI continu op de agenda staat, groeit het vertrouwen en is iedereen mee in een open kwaliteitscultuur."
...
Zegt Dave Allegaert, manager kwaliteit en innovatie in AZ Groeninge Kortrijk. Hij krijgt bijval van medisch directeur dokter Serge Vanderschueren en Medische Raad-voorzitter dokter Olivier Vanovermeire. In een triple-interview met Artsenkrant staan ze stil bij het belang van accreditatie en weerleggen ze de kritiek op JCI. Al sinds 2013 is het ziekenhuis in Kortrijk JCI-geaccrediteerd. Onlangs haalde Groeninge zijn vierde accreditatie en men besliste ook al om in 2025 een vijfde maal met JCI in zee te gaan. Rekening houdende met een voorbereidingsperiode van drie jaar tussen 2010 en 2013 betekent dit dat het ziekenhuis zich al 13 jaar conformeert aan het internationaal gevalideerde JCI-kwaliteitssysteem. Dave Allegaert vindt het vooral van belang dat iedereen mee is. Hij is er zich van bewust dat artsen het nut van accreditatie vaak niet inzien. "Ze hebben ook dikwijls gelijk", zegt hij. "Weerstand ontstaat als een legertje middenkader vanuit hun bureaus bepaalt wat kwaliteit is. Of als men vanuit een theoretisch model zegt hoe de praktijk het moet doen. Het is cruciaal om er de mensen die de processen kennen bij te betrekken." Dokter Vanovermeire beaamt: "JCI is niet de keuze van een deel van het ziekenhuis. Als één man staan we hier achter. Serge vanuit de directie, Dave als kwaliteitsman en ik voor de artsen. De kern van het verhaal is aandacht voor kwaliteit in het voordeel van de patiënt. Alle ziekenhuizen zijn daarmee bezig en er bestaan geen slechte auditsystemen. Maar je mag het dan wel niet als een bedreiging zien. Van belang is dat de organisatie - artsen, verpleegkundigen, directie... - er zich comfortabel bij voelt." Vanderschueren: "Natuurlijk, JCI gaat over meer dan 1.000 meetbare elementen. Ongetwijfeld fronsen medewerkers bij sommige elementen wel eens de wenkbrauwen. Is dat nu zo belangrijk? Maar dat is relatief en detailzaken worden ook als zodanig behandeld." Dertien jaar JCI-accreditatie heeft een enorme impact op de kwaliteit, stelt Serge Vanderschueren. "Continuïteit is belangrijk. Er is een heel groot verschil tussen de eerste en de volgende audits. Op basis van een eerste impressie reflecteren, is weinig representatief. De kwaliteit van zorg wordt in de loop der jaren stelselmatig opgedreven. Een audit voorbereiden, kost daardoor gaandeweg minder inspanning. Kwaliteitsdenken maakt standaard deel uit van onze manier van werken. Het zit ingebed in alle procedures." Vanderschueren erkent dat er tussen twee audits een zekere decompressie en terugval in kwaliteit is. "Maar de diepte ervan vermindert. Na elke audit hebben we het gevoel vooruit te gaan in termen van kwaliteit. Door de jaren heen liggen onze procedures op een natuurlijke wijze in lijn met het JCI-standaardboek. Voordeel is ook dat we nieuwe medewerkers niet meer speciaal moeten onderdompelen in een JCI-bad." Olivier Vanovermeire beaamt: "De eerste audits ervaarden de artsen inderdaad als een last. In het begin worden vooral procedures nagekeken en gecheckt. De basis moet correct zijn. Daarna gaat het 'politionele' eruit en zijn audits constructief. We krijgen verbetertips en tips om samen verder vooruit te gaan. Heel veel artsen ervaren het nu als positief. Het is geen last meer." De accreditatie evolueerde sterk van kwaliteitscontrole naar -verbetering. Dave Allegaert: "Het ziekenhuis beslist zelf hoe het dat inhoudelijk aanpakt. Vooral komt het erop aan hard in te zetten op implementatie. Dat gebeurt niet altijd via een checklist, wel via een pragmatische aanpak. De audit-weken zijn we stilaan gewoon, zonder forse voorbereiding zoals in de eerste cyclus." Net zoals Vanderschueren vindt hij dat de accreditatie vruchten afwerpt. "De laatste tien jaar zijn indicatoren zoals potentieel vermijdbare sterfte, patiënttevredenheid, enz. duidelijk verbeterd. Harde en minder harde indicatoren bewijzen dat het systeem of de manier waarop wij het implementeren werkt. Dat is niet allemaal de verdienste van JCI maar het heeft er wel toe bijgedragen." Serge Vanderschueren: "JCI vormt een consistent kwaliteitskader. Bij elke audit integreert dat meer in de dagelijkse werking. Zo komen we steeds dichter bij het na te streven ideaal: dagelijks volgehouden kwaliteit." Allegaert: "De meerwaarde van altijd met hetzelfde normenkader en -team te werken, is dat je het reliëf ziet. Wat is voor JCI belangrijk? Wat is voor interpretatie vatbaar? Welke standaarden wegen zwaarder door dan andere? Jaren geleden betaalden we leergeld, nu loont dat." "De auditeurs zijn trouwens van een zeer hoog niveau", voegt dokter Vanderschueren eraan toe. "De interactie is aangenaam, boeiend, inspirerend en leerzaam. Natuurlijk moet je bij discussie met de auditeurs je beweringen wel met bewijzen hard kunnen maken." JCI zou vooral in tijden van crisis tekortschieten en geen hulp bieden. Vanovermeire erkent dat er na covid enige koudwatervrees was. "We wilden na de vierde accreditatieronde eigenlijk een rustpauze inlassen. Maar het verliep zeer vlot. En dus gaan we door." Vanderschueren: "Geen enkel kwaliteitssysteem is ontwikkeld voor exceptionele omstandigheden zoals een pandemie. Dat vergt eigenlijk een rampenplan van anderhalf jaar." Hij wijst erop dat JCI ook tijdens covid verwachtte dat het ziekenhuis toch voldoende aandacht zou besteden aan patiëntveiligheid. "Onder alle omstandigheden is dat essentieel. Zeker op de spoed waar de kans op fouten het grootste is." Sterker nog, voegt Dave Allegaert eraan toe. "Net omdat we op een structuur konden terugvallen, kwam AZ Groeninge goed uit de crisis. Ik mag er niet aan denken dat covid was voorgevallen op een moment dat de structuren nog minder 'matuur' waren." Ook met de stelling dat JCI te weinig aandacht heeft voor hartelijkheid en verbondenheid in de zorg, gaat Vanderschueren niet akkoord. "Een heel hoofdstuk handelt over 'patient and family rights'. JCI bevraagt actief patiënten over de omgang met hen en de manier waarop we ze informeren, educeren en betrekken." Dave Allegaert: "Voor Groeninge is JCI-accreditatie één bouwsteen van kwaliteit. Het is niet de enige lijn die ons leven bepaalt. JCI vraagt bijvoorbeeld niet om patiëntadviesraden op te richten. Toch doen we dat, onder andere in oncologie. Dat werkt heel goed." De artsen zien zelf het effect en zetten stappen vooruit, zegt Vanderschueren. "We willen ook extra specifieke accreditatie voor bepaalde aandoeningen, voor borstkanker, trauma, stroke... JCI vormt een houvast, een ruggengraat." Allegaert benadrukt dat niet enkel Qualicor Europe, FlaQuM of JCI naar kwaliteit leiden. "Het gaat om een geheel van maatregelen. Pas als men daar aandacht voor heeft, is er kans op slagen. Belangrijk is hoe je het als ziekenhuis invult. JCI focust in een eerste fase op basiszaken. Dat is belangrijk, maar als je volhoudt, kom je op andere zaken uit." Een troef van JCI is het alomvattende karakter met aandacht voor harde medisch-verpleegkundige elementen én voor facilitaire factoren. Serge Vanderschueren: "Niets wordt aan het toeval overgelaten. Zelf gecreëerde kwaliteitssystemen daarentegen focussen op wat men boeiend vindt. Wat men minder interessant vindt, wordt genegeerd." Allegaert: "Het model dat een aantal ziekenhuizen zelf uitwerken, is vaak een samenraapsel: wat zorginspectie-materie, wat JCI, een beetje Qualicor... Moeilijk is dat niet, in grote lijnen zijn alle standaardboeken vrij basic. Van belang is hoe je het implementeert. En de olifant in de kamer is de manier waarop de externe toetsing gebeurt en het profiel van de auditeurs. Dat is cruciaal." Vanovermeire: "Wij vinden dat buitenlandse toetsing door een internationaal audit-team van een groot gerenommeerd ziekenhuis een grote meerwaarde heeft. JCI-auditers zijn niet louter Amerikanen. Het gaat ook over mensen uit de Skandinavische landen, Tsjechië, Libanon, Korea,... Belangrijk is het uitgangspunt: een harde kern van kwaliteit en veiligheid en die is overal hetzelfde. Wereldwijd zijn er geen 100 methoden om er zeker van te zijn dat de juiste patiënt op het juiste ogenblik de juiste therapie krijgt. Of dat medicatie niet verwisseld wordt. Uiteraard kan je Amerikaanse systemen niet één op één implementeren. Ze doen je wel nadenken over de manier waarop zij met kwaliteit omgaan. Vervolgens vullen we die manier in volgens ons eigen Europese, Belgische of Vlaamse stramien. Hoe je het bij de mensen brengt, hen inspireert en overtuigt, is belangrijk. Uiteraard moet je rekening houden met lokale regels, geplogenheden en gevoeligheden. Dat werkt. Maar dat is niet hetzelfde als een inspectie door collega's uit het naburige ziekenhuis. Hen zien we al vaak in overlegorganen en spontane uitwisselingen. Heel aangenaam maar we weten wel hoe ze werken. Het is het 'next level' dat ontbreekt." "Inderdaad", vult Allegaert aan. "De zorgkwaliteit van de Vlaamse ziekenhuizen is goed maar belet niet dat we kunnen leren van internationale topziekenhuizen. Een surveyor van Johns Hopkins is bijvoorbeeld een andere wereld. Dat heeft ons enorm veel bijgebracht." Een ander punt van kritiek is dat JCI onvoldoende geëvolueerd is. Dokter Vanderschueren ziet het anders: "De basisstandaarden blijven altijd dezelfde: kwaliteit en veiligheid. Maar bij elke editie van het JCI-standaardenboek zijn er nieuwe topics. Ze volgen de actualiteit en trends in technologie, technieken en benadering. Dat is altijd een uitdaging." Dave Allegaert: "De zorg heeft natuurlijk geen tien jaar stilgestaan. Er zijn belangrijke nuances tussen het standaardenboek uit 2013 en dat uit 2023. Dat ook is een sterkte van JCI: als ziekenhuis zijn we zo mee met de actualiteit via een organisatie die nieuwe uitdagingen wereldwijd opvolgt. Het vraagt wel wat middelen als een lokaal ziekenhuis of FlaQuM dat moet doen." Ondanks het grote geloof in de meerwaarde is het niet ondenkbaar dat Groeninge er ooit toch uitstapt. Vanderschueren: "Dat zal dan wel pas na een succesvolle accreditatie zijn. Net voor een audit afhaken, komt eerder over als examenstress, niet als een weloverwogen beslissing." Vanovermeire: "Inderdaad. Ook mogelijk is dat de wetgeving verandert zodat je verplicht bent om voor een systeem te kiezen. Opteren we voor een ander accreditatiesysteem dan moet het matuur zijn. We willen geen stap terug zetten en weer alles mee ontwikkelen waar we al veel energie instopten." Allegaert: "We hebben daarover goed gediscussieerd met artsen en Medische Raad. Hoe houden we onszelf scherp en alert en hoe doet JCI dat? Hoe blijven we topkwaliteit leveren? Als kwaliteitsman is dàt het debat dat je wilt voeren."