...

Daarom moet er voldoende geïnvesteerd worden in preventie. "Aanpassingen in de levenswijze spelen daarbij een belangrijke rol", zegt prof. Elie Motulsky, diensthoofd oftalmologie in het Erasmusziekenhuis te Brussel. "We weten bijvoorbeeld dat bijziendheid niet op dezelfde manier evolueert bij kinderen die binnen versus buiten les krijgen. Van daaruit kan men richtlijnen geven om in de cruciale leeftijdscategorie tussen 8 en 20 jaar bijziendheid tegen te gaan. Om bijziendheid te voorkomen, moeten jonge mensen minstens twee uur per dag naar buiten gaan." Bijziendheid is te wijten aan een te lange voor-achterwaartse as van het oog. Dat is het gevolg van een onevenwichtig groeiproces, waarbij de lens en de cornea niet even snel groeien als de oogbol. Als men een voorwerp van dichtbij bekijkt, accommodeert men door contractie van de musculus ciliaris. Die spier trekt op het oog, wat waarschijnlijk de geleidelijke lengtetoename bevordert. Het feit dat mensen op wereldschaal (gelukkig) meer gelegenheid hebben om te lezen en tegelijk meer instrumenten zoals smartphones gebruiken, leidt ertoe dat ze meer van dichtbij kijken, wat bijziendheid in de hand werkt. "Daarom wordt aanbevolen leerlingen regelmatig te laten pauzeren", gaat Elie Motulsky door. "Men kan bijvoorbeeld de 30/30/30-regel toepassen: na 30 minuten wordt de les stilgelegd en gaan de leerlingen naar buiten om hun blik te richten over een afstand van 30 meter gedurende minstens 30 seconden. Een variant daarop is de 20/20/20-regel, waarbij hetzelfde principe wordt toegepast maar op basis van twintig in plaats van dertig." "Sowieso wordt nu al aanbevolen om het halfuur een pauze van vijf minuten in te leggen, om de concentratie vast te houden. Men kan dus overwegen de schooldag anders in te delen, door minder speeltijden in te leggen, terwijl die momenteel ongeveer om de twee uur plaatsvinden. Op die manier is de winst dubbel." "Als deze gegevens bekend raken, kan er iets veranderen, maar bijziendheid blijkt - in ons land althans - niet als een belangrijk gezondheidsprobleem te worden beschouwd. Een corrigerende bril voor bijziendheid wordt bijvoorbeeld pas terugbetaald voor afwijkingen die ernstiger zijn dan 8 dioptrie, wat gelukkig zeldzaam is. Ons gezondheidsbeleid houdt geen rekening met het feit dat glaucoom, staar en netvliesloslating in de toekomst mogelijk vaker zullen voorkomen (zie tabel). Die laatste complicatie is waarschijnlijk te wijten aan een relatieve afname van de dikte van het netvlies." Mogelijke oplossingen betreffen vooral de leefstijl. Het is belangrijk, zoals reeds gezegd, iedere dag minstens twee uur naar buiten te gaan en/of de 30/30/30- of de 20/20/20-regel toe te passen als men langdurig een beroep moet doen op het zicht van dichtbij. "Men moet kinderen ook leren niet helemaal voorovergebogen te zitten als ze schrijven, de achtergrondverlichting van schermen te beperken en te zorgen voor voldoende licht in de kamer." Het erger worden van bijziendheid kan worden afgeremd met een bril, contactlenzen, of atropine-oogdruppels. Het lijkt erop dat atropine in een verdunning van 0,01, 0,02 of 0,05% het voortschrijden van bijziendheid vertraagt, hoewel dit nog ter discussie staat. "Naar mijn aanvoelen loont het de moeite deze optie uit te testen als de bijziendheid snel verergert", oordeelt Elie Motulsky. "De recent ontwikkelde aangepaste brilglazen, van het type D.I.M.S. (Defocus Incorporated Multiple Segments) of H.A.L.T. (Highly Aspherical Lenslet Target), beogen correctie van de defocus die bijziendheid veroorzaakt ter hoogte van het perifere netvlies. Daardoor ontrolt de afwijking zich minder snel."Voor bijziendheid bestaan er twee soorten contactlenzen: daglenzen of harde lenzen, en nachtlenzen (orthokeratologie). "Beide werken ongeveer op dezelfde manier. Ze drukken op het oog om de groei daarvan tegen te gaan, kennelijk door de epitheelcellen van de cornea naar de periferie te doen verschuiven. Orthokeratologie is redelijk duur (ongeveer 1.000 euro). Bovendien moeten de lenzen iedere nacht minstens acht uur gedragen worden. Daar staat tegenover dat het dragen van een bril overdag niet meer nodig is. Daglenzen kunnen het verergeren van de bijziendheid soms afremmen, maar ze zijn pas recentelijk opgekomen, zodat we nog onvoldoende ervaring hebben om hun doeltreffendheid goed te kunnen beoordelen." Op volwassen leeftijd corrigeert men bijziendheid met een bril, contactlenzen of heelkunde. Deze laatste optie heeft een aanzienlijke evolutie doorgemaakt. In de jaren 80 gebruikte men radiale keratotomie, maar die techniek is verlaten. De huidige technieken zijn PRK-, LASIK- of SMILE-laser. Daar- naast kan er een intraoculaire lens worden geplaatst tussen de ooglens en de iris. "Deze laatste techniek is zeer doeltreffend en werkt langduriger dan laser, waarvan het effect beperkt is tot een tijdspanne van ongeveer 10 tot 15 jaar. Jammer genoeg wordt geen van deze technieken (momenteel) terugbetaald, zelfs niet gedeeltelijk", betreurt prof. Motulsky.