De Belgische Cardiologische Liga (BCL), die intussen vijftig jaar bestaat, mocht enkele maanden geleden Xavier De Cuyper, voormalig algemeen bestuurder van het FAGG, welkom heten als nieuw lid van haar bestuurscomité. Cardioloog Antoine Bondue zit het wetenschappelijk comité van de Liga voor en wil meer dan ooit de aandacht vestigen op de preventie van hart- en vaatziekten, die in België ieder jaar aanleiding geven tot 300.000 hospitalisaties.
...
Prof. Bondue meldt dat de BCL campagnes wil opzetten om de globale impact van hart- en vaatziekten op de maatschappij te beperken. "We hebben op dat vlak een belangrijke rol te spelen bij de eerste lijn, de apothekers, de bevolking en de politiek", zegt hij. "Daarnaast willen we patiënten ondersteunen." Xavier De Cuyper, wat bracht u naar het bestuurscomité van de Liga? Xavier De Cuyper: Onlangs ging ik met pensioen na 18 jaar aan het hoofd van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheids- producten (FAGG). Enkele maanden daarna werd ik benaderd door de BCL. Het klopt dat de preventie van hart- en vaatziekten aandacht verdient, omdat we hier met een belangrijke oorzaak van sterfte te maken hebben. Ik kan de Liga bijstaan op het vlak van informatie en communicatie, meer bepaald in de samenwerking met patiënten en hun verenigingen. Het is duidelijk dat we een tandje moeten bijsteken, bijvoorbeeld met het oog op wat er in Noord-Europese landen zoals Denemarken gebeurt om mensen vertrouwd te maken met hartmassage of het gebruik van defibrillatoren. Door de politieke structuur van ons land is het werk soms wat complexer, maar zeker niet onuitvoerbaar, zolang men alle betrokken partners op één lijn krijgt. Op kortere termijn moeten we niet alleen ijveren voor een betere coördinatie met de patiëntenverenigingen, maar ook voor een regeerakkoord met een globaal plan voor hart- en vaatziekten. Ik denk dat we trouwens ook met andere beleidsniveaus moeten samenwerken en creatief werken aan een betere coördinatie van de verschillende niveaus. Valt er nog veel te doen inzake sensibilisering van de bevolking voor cardiovasculaire risico's? Antoine Bondue: Zeker. Patiënten kunnen als geen ander uitleggen wat een cardiovasculaire aandoening betekent. Ze zijn een belangrijk houvast voor de stappen die de Liga in de toekomst wil zetten, zeker omdat hart- en vaatziekten bij uitstek beantwoorden aan risicofactoren die niet alleen beïnvloedbaar maar ook detecteerbaar zijn. Informatie en preventie kunnen dus echt helpen, en de Liga wil patiënten daarbij meer laten tussenkomen, want zij weten pas echt hoe het komt dat preventieve maatregelen soms hun doel voorbijschieten. Die inbreng is volgens ons onontbeerlijk bij het opzetten van preventiemaatregelen op beleidsniveau. We willen er dus voor zorgen dat iedereen bij zichzelf risicofactoren leert herkennen, zodat die tijdig onder controle kunnen worden gebracht. We beschikken momenteel echter over zeer weinig gegevens over de prevalentie van de verschillende risicofactoren in België. De Liga wil meer gezondheidsgegevens kunnen inkijken. Hoe kan men die gegevens verzamelen? De Cuyper: A priori hebben we daarvoor instrumenten in handen, in het bijzonder via het KCE en Sciensano, maar het werk wordt niet altijd goed gecoördineerd. Bovendien zijn de federale regering en het KCE zo druk bevraagd dat het soms jaren duurt voor men in de verschillende onderzoeksdomeinen toegang krijgt tot concrete resultaten. Dat betekent een hele uitdaging. Bondue: De gegevens bestaan, ook bij de wetenschappelijke verenigingen, maar ze lijken onvoldoende gestructureerd als basis voor een duidelijke communicatie. Dat is in België één van onze zwakke punten, waaraan we moeten werken door de verbrokkeling van de verschillende gezondheidsinstanties tegen te gaan. Is het ook mogelijk iets te doen op regionaal of zelfs lokaal niveau? Bondue: Officieel is preventie een regionale bevoegdheid, maar in de praktijk kan preventie op alle niveaus opgezet worden. Het is inderdaad mogelijk om lokaal aanwezig te zijn, met screeningscampagnes op buurtniveau. Om te slagen moet preventie echter - zoals al eerder gezegd - kunnen bogen op de samenwerking van alle beleidsniveaus, waarbij de Federale Staat duidelijke richtlijnen geeft. Momenteel is het preventieve werk zeer verschillend van de ene regio tot de andere, zodat er uiteindelijk niet doeltreffend wordt opgetreden. Als arts kan ik alleen maar vaststellen dat sommige, nochtans noodzakelijke initiatieven gewoon niet bestaan. De Cuyper: Ik ben het eens met deze conclusie, maar we mogen de moed niet opgeven. Het zal lang duren voor we iedereen rond de tafel krijgen. Dat komt onder andere omdat er een bijna stompzinnige spanning bestaat tussen de verschillende beleidsniveaus, om nog maar te zwijgen van de tegenstelling tussen het noorden en het zuiden waar men zo graag naar verwijst. Toch beleven we nu een momentum, want er groeit een bereidheid om op één lijn te werken aan preventie. Deze samenwerking wordt als een belangrijke doelstelling omschreven binnen de regeringen die momenteel vorm krijgen, en dat is positief. We moeten nu snel de middelen vinden om concrete resultaten te bereiken in een tijdspanne van vijf tot tien jaar. Moeten er ook extra inspanningen geleverd worden op het vlak van opleiding, bijvoorbeeld met het oog op cardiopulmonale reanimatie (CPR)? In Frankrijk heeft men recentelijk besloten zo'n opleiding om de vier jaar te verplichten voor alle zorgverleners die in contact staan met patiënten, incluis de artsen. Bondue: Dat getuigt inderdaad van een goed opgezet globaal gezondheidsbeleid, waarbij medische nascholing een vereiste is. We moeten vaststellen dat de preventie van hartstilstand en maatregelen voor een snelle interventie als zo'n incident plaatsvindt, veel beter georganiseerd worden in andere landen. Een regelmatige en verplichte opleiding voor CPR kan a priori een vreemd idee lijken, maar ik denk dat het vooral een kwaliteitsstandaard is, die ook bij ons zou moeten worden geïmplementeerd. Laat mij nog een voorbeeld geven: sommige landen hebben een systeem waarmee men per drone een defibrillator kan sturen naar een plek waar iemand een hartstilstand gekregen heeft. Naar aanleiding van de Hartweek 2024 heeft de Liga trouwens een actie opgezet om CPR te promoten met de medewerking van Brussels acteur Pablo Andres, van wie verschillende naasten ernstige hartproblemen hebben gehad. In de toekomst zullen we ook stilstaan bij de talrijke silent killers die de bevolking bedreigen - dat is al gedeeltelijk aan bod gekomen, maar informatie moet regelmatig herhaald worden. Belangrijke silent killers zijn hypertensie, diabetes, hypercholesterolemie en voorkamerfibrillatie, die allemaal onvoldoende worden gediagnosticeerd. Wat met de aangeboren hartafwijkingen? Bondue: Ook daaraan wordt globaal voorbijgegaan, zeker bij volwassenen. Het gebeurt vaak dat een kind met een hartafwijking wordt geopereerd en daarna bij wijze van spreken als genezen wordt beschouwd, terwijl er zelfs op volwassen leeftijd nog complicaties kunnen optreden. Dikwijls verschijnen deze patiënten pas opnieuw op het consult als er al complicaties (zoals hartritmestoornissen) zijn, of als ze hartfalen of erger hebben. Dit is een groep patiënten waarover we niet genoeg praten, terwijl ze steeds talrijker worden.