...
Zoals elke week las ik vandaag ook weer Artsenkrant (nr. 2615). Deze keer nog aandachtiger omdat er een artikel instaat met twee mensen die ik erg apprecieer: Johan Braeckman en Raf De Rycke. Wat mij echter opviel is de verwarring over de 'wachttijd' van één maand (tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering) die wettelijk bepaald is voordat euthanasie kan uitgevoerd worden bij een niet-terminale patiënt. Raf De Rycke stelt voor die wachttijd op te trekken tot zes maanden. Volgens mij worden 'wachttijd' en 'bedenktijd' hier verward. Is het niet zo dat psychiatrische patiënten - want daar gaat het in dit artikel over - maanden-, zelfs jarenlang hun euthanasiewens uitspreken voordat ze overgaan tot het schrijven van een verzoek? Als we er de verslagen van de federale Euthanasiecommissie bijnemen (achtste verslag blz. 49) stellen we vast dat de 'wachttijd' van één maand slechts één keer voorkomt, namelijk bij een patiënt van 92 die leed aan een unipolaire stemmingsstoornis. Hij had zijn verzoek echter al maandenlang mondeling geuit. Bij de wachttijd moet mijns inziens altijd de bedenktijd - terug te vinden in het patiëntendossier - bijgerekend worden. Het zou wel eens kunnen dat het wachten te 'lang' wordt als we de wachttijd optrekken. Bij de uitspraak over de 'niet bindende' adviezen stel ik me de volgende vraag: wie is die arts die een euthanasie uitvoert bij een psychiatrische patiënt op basis van één of twee negatieve adviezen? Artsen gaan echt wel zorgvuldig tewerk. Moeten we dan de adviezen bindend maken? Neen, de uitvoerende arts beslist en heeft de eindverantwoordelijkheid. Hij zal in zijn registratieformulier moeten verduidelijken waarom hij de euthanasie toch uitvoerde. Ik kan me zo inbeelden dat suïcidaal gedrag van de patiënt een goede reden kan zijn.