...

Eva Traey omschrijft haar artistieke evolutie als volgt: "Waar ik aanvankelijk kleinere mobiles maakte, zijn die gaandeweg steeds groter geworden. Zo heb ik voor de traphal van het kasteel van Poeke en een tentoonstelling in de kerk van Westkapelle meterslange mobiles gemaakt. Ook in het Fort van Edegem toon ik enkele van die grote exemplaren." Intussen experimenteert ze ook met 'immobiles', niet- bewegende maar toch decoratieve objecten. Typisch voor het werk van Eva Traey is niet enkel de organische manier waarop de mobile groeit, maar evenzeer de bewuste keuze om natuurlijke materialen te gebruiken. "Mijn mobiles zijn een hommage aan de schoonheid van de natuur en een metafoor voor de essentie van hetgeen ik in mijn leven nastreef. Ik blijf stengels en twijgen in combinatie met vooral ginkoblaadjes, blaadjes van de Japanse esdoorn en judaspenningen gebruiken om mijn mobiles te maken. Die natuurlijke materialen verkleuren wel, maar als ginkoblaadjes bijna bruin worden, geeft dat ook heel mooie effecten. Judaspenningen blijven helder, die kunnen zo 20 jaar mee."De installatie van haar werk in het Fort was een huzarenstukje: "Ik heb thuis 5.500 judaspenningen aan mekaar geknoopt en in dozen verpakt om ze ter plaatse te monteren tot een van de grotere installaties." Bezoekers krijgen trouwens een extraatje: "Ik heb intussen een 100-tal mobiles gemaakt. Samen met fotografe Fabienne van Haelst heb ik nu een mooie selectie van mijn kleine levenswerk in boekvorm gebundeld."