De universiteitsstad Uppsala speelt in de Zweedse geschiedenis een prominente rol. Alumni als Anders Celsius, Carl Linnaeus en Olof Rudbeck hebben de faam van deze alma mater tot ver buiten 's lands grenzen verspreid. Ook zijn diverse plekken in de stad nadrukkelijk verbonden met leven en werk van lokale medici.
...
De aanwezigheid van 40.000 studenten geeft de oudste universiteitsstad van Scandinavië (sinds 1477) niet alleen een jeugdige look en sfeer, downtown Uppsala is een aangename plek om te flaneren of je neer te vleien op een terrasje langs de rivier Fyrisån. Opmerkelijk: in de imposante kathedraal (de grootste van Zweden) stoten we op Belgische sporen. De torenspitsen en grafmonumenten van prominente Zweedse vorsten zijn gemaakt door 16e-eeuwse kunstenaars en architecten uit de Lage Landen. Op wandelafstand ligt het Gustavianum waar de geschiedenis van de universiteit uit de doeken wordt gedaan. In de nok van het Gustavianum bevindt zich het anatomisch theater van Olof Rudbeck senior (1630-1702). Deze professor-anatoom gebruikte dat auditorium vooral voor ontledingen en dissecties. Studenten volgden in de 17e eeuw de lessen rechtopstaand, in een steil oplopende cirkel rond de lesgever. Hier les volgen moet een bijzondere ervaring geweest zijn. De dissectielessen, meestal van terechtgestelde criminelen, stonden eertijds ook open voor publiek dat hiervoor wou betalen. Vader Rudbeck is, naast zijn verdiensten als medicus, ook bekend als oprichter van de plaatselijke botanische tuin. In dat vakdomein hebben zijn zoon Olof Rudbeck de Jongere (1660-1740) en vooral een andere beroemde medicus-alumnus van deze universiteit, Carl Linnaeus of von Linné, zich gespecialiseerd. Alhoewel Linnaeus (1707-1778) theologie en medicijnen studeerde (ook in Leiden waar hij professor Boerhaave ontmoette en de botanische tuin bezocht) zal hij vooral naam maken als verzamelaar van planten en bloemen die hij op zijn reizen vergaarde en later is gaan catalogeren. Met die inventaris en verzameling heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de zich ontwikkelende wetenschap en drang van de mens om de wereld rondom zich beter te begrijpen. Linné's correspondentie met 'insectoloog' Charles De Geer (een nazaat van de Luikenaar Louis de Geer die in Zweden als dé 'founding father' van de industrialisatie van het land geldt) moet in dat perspectief worden geplaatst. Als professor hield Linnaeus zoals zijn collega Rudbeck lezingen en deed hij uitstappen, studenten betaalden voor privélessen bij hem thuis. Linné's huis in de stad bevond zich in de Linnéträdgården, de botanische tuin die hij had overgenomen van de Rudbecks. Daar verzamelde en cultiveerde hij planten, kruiden en bloemen. De 18e- eeuwse bezoeker kreeg hier 3000 soorten te zien. Daarmee bezat Uppsala een van de grootste botanische tuinen van Europa. Dat areaal is een tijdlang voor andere doeleinden gebruikt en pas een eeuw geleden heropend als botanische tuin. Voor de liefhebbers: nabij Uppsala (in Hammarby) bevindt zich het buitenverblijf annex tuin van de man. Het is vandaag museum. Alles is met alles verbonden, zo lijkt het wel in deze compacte stad. In het Medicinshistorika Museet in de groene gordel rond Uppsala ontdekken we chirurgische apparatuur die nog heeft toebehoord aan de Zweedse anatoom en Linné-leerling Adolph Murray (1751-1803). Dat deze voormalige psychiatrische kliniek überhaupt museum is geworden, danken we vooral aan een oud-chirurg, vertelt directeur Urban Josefsson. "We proberen een beeld te geven van diverse medische disciplines met historische voorwerpen, maar uiteraard focussen we ook op het psychiatrische verleden van dit gebouw," klinkt het. Dat komt onder meer tot uiting in schilderijen van de schizofrene patiënte Augusta Strömberg uit 1900 of een machine die ontworpen is door een patiënt en bedoeld was om verbandgaas te maken.