...

Om de toegang tot vaccinatie toch te verzekeren, is het noodzakelijk dat artsen de rol van vaccinator kunnen opnemen. Artikel 22 van de WUG verbiedt echter de gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en de artsenijbereidkunde zelfs door iemand die de diploma's van arts en apotheker heeft. Maar daarop bestaan heel wat uitzonderingen. Volgens artikel 6,§2,8° van de WUG valt de terhandstelling van geneesmiddelen die door de Staat bereid of aangekocht werden met het oog op een profylaxecampagne tegen besmettelijke ziekten niet onder de artsenijbereidkunde. De koning is bevoegd om te bepalen wie deze geneesmiddelen mag uitreiken. Die bepaling - die voortkomt uit een wet van 1 mei 2006 - is de wettelijke grondslag voor het KB van 26 december 2022. Artsen zijn enkel gemachtigd het covid-19-vaccin te verdelen in het kader van de profylaxecampagne georganiseerd door de deelstaten tegen het covid-19-virus. Een arts mag op zijn beurt een verpleegkundige machtigen om het vaccin namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid ter hand te stellen aan een vooraf bepaalde patiënt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit (artikel 1).De afgifte van de vaccins moet worden gevolgd door de onmiddellijke toediening ervan door de arts of een door hem gemandateerde verpleegkundige (artikel 2). De arts is verantwoordelijk voor de kwalitatieve bewaring van het vaccin in de periode tussen de levering door de groothandelaar en de terhandstelling. Die arts ontvangt en bewaart de geleverde vaccins dan ook op het adres van zijn praktijk, in overeenstemming met de bewaarvoorschriften uit de wet op de geneesmiddelen voor menselijk gebruik (artikel 3).