Point-of-care (POC) testen verdienen hun plaats in de huisartspraktijk, vindt Chiel Hex. Hij is als jonge huisarts aan de slag in Kortessem en voerde voor zijn masterproef een praktijkgericht implementatieonderzoek uit naar het gebruik van een NT-proBNP POC-test voor de opsporing van hartfalen. Samen met zijn promotor prof. Bert Vaes en vijf andere co-auteurs publiceerde Hex de resultaten van zijn onderzoek in Journal of Clinical Pathology.
...
Dokter Chiel Hex ontvangt zijn patiënten in het gebouw waar hij vroeger zelf school liep: de huisartsenpraktijk 'De Oude School' in het centrum van Kortessem, nabij Hasselt. Na zijn eerste huisartsenstage was Chiel helemaal in de ban van het complexe diagnostisch redeneren binnen de eenvoudige, dagelijkse realiteit bij patiënten thuis. Chiel keerde na zijn opleiding terug naar Kortessem, tot grote fierheid van zijn opa-kruidenier die al jarenlang aan zijn dorpsgenoten verkondigde dat kleinzoon Chiel huisarts zou worden in het dorp. "Het pad was geëffend", lacht Chiel, "dat kon ik niet laten liggen."Aan de KU Leuven liet Chiel Hex zich opmerken door zijn masterproef waarin hij in vijf huisartspraktijken een point-of-care test implementeerde voor het bepalen van NT-proBNP, een diagnostische marker voor hartfalen. "Hartfalen komt in de eerste plaats voor bij patiënten met een duidelijke onderliggende hartaandoening, bijvoorbeeld patiënten die een hartinfarct hebben doorgemaakt. Diagnostisch gezien leveren deze patiënten weinig problemen omdat ze in principe worden opgevolgd door een cardioloog.""Anders is het voor de hele grote groep van patiënten met jarenlange suikerziekte, hypertensie, overgewicht, enzovoort. Vaak blijft hartfalen bij deze groep onder de radar. Als ze met atypische symptomen als vermoeidheid of een aanslepende hoest op de raadpleging komen, denk je niet onmiddellijk aan hartfalen. Bovendien wil je deze patiënten niet onmiddellijk naar een cardioloog of een pneumoloog sturen. Er is hier duidelijk een grijze zone. Stel je eens voor dat je deze patiënten tijdens eenzelfde consultatie kan geruststellen dat ze geen hartfalen hebben."Het Cobas h232-systeem is een toestelletje - twee handpalmen groot - dat in de dokterspraktijk een NT-proBNP-test kan uitvoeren binnen de 15 minuten. "Een negatieve test sluit 'on the spot' hartfalen uit", verduidelijkt Hex, "bij een positieve test is er reden tot doorverwijzen."Niet alleen bleek de POC-test accuraat, 18 van de 19 deelnemende artsen bevestigden dat de test hun praktijkvoering wel degelijk had beïnvloed. "Initieel toonden vooral de jongere huisartsen interesse", zegt Hex. "Via hun opleiding zijn zij doordrongen van het nut van NT-proBNP als diagnostisch instrument voor hartfalen. Naargelang de studie vorderde, zag je ook bij de wat oudere huisartsen de belangstelling toenemen: het vertrouwen in de test steeg van een gemiddelde score van 4,4 op 10 (95% CI: 3,2-5,6) bij aanvang van mijn onderzoek naar 7,6 (95% CI: 7,1-8,2) bij het einde. Een grote meerderheid van de artsen ervoer bovendien het toestel als gebruiksvriendelijk."Kanttekening is bovendien dat de studie werd uitgevoerd volgens het huidig voorgestelde wettelijke kader rond de implementatie van POC-testen buiten het ziekenhuis. "Dat betekent concreet dat artsen en praktijkmedewerkers werden opgeleid, dat elk testresultaat centraal werd gecontroleerd door een coördinator die ook terugkoppelde en dat voldaan werd aan alle kwaliteitseisen, EMD-connectiviteit, transport- en labovereisten.""Vanzelfsprekend is de NT-proBNP niet de enige POC-test die nuttig kan zijn in de huisartspraktijk", stelt Chiel Hex. "Ook andere POC-testen kondigen zich aan, bijvoorbeeld voor troponines, D-dimeren en CRP. Ook POC-testen voor soa's als chlamydia of gonorroe kunnen nuttig zijn in het arts-patiëntcontact." Wel benadrukt Chiel Hex dat we elke POC-test binnen een gevalideerd en gereglementeerd kader moeten uitvoeren met voldoende kwaliteitsgaranties. "Beter geen test dan een slecht uitgevoerde test."