...

Delphine Lecompte werd in 2009 voor het eerst als dichter opgemerkt met haar bundel de dieren in mij. "Ik was zonder veel ambitie al een tijd gedichten aan het opsturen naar literaire tijdschriften", vertelt ze. "Toen de bundel toch gepubliceerd werd las ik in de eerste reacties dat mijn werk toch 'anders' was omwille van de weerhaken, de pijn, het luchtige en het narratieve."Tien jaar later raakte ook de befaamde Nederlandse componist Louis Andriessen (°1939) in de ban van de dieren in mij die hij omschreef als 'grappig, intelligent, experimenteel, haast surrealistisch en nu en dan scabreus'. Hij stuurde Delphine Lecompte een handgeschreven brief, er volgde een ontmoeting en ze zorgde voor een Engelse vertaling van vijf gedichten. Andriessen zette ze op muziek naar aanleiding van de 100ste verjaardag van het Los Angeles Philharmonic.Dat de muziek van Andriessen een belangrijke rol opeist vindt de dichter geen probleem. "Mijn gedichten zijn niet heilig", antwoordt ze, "anderen mogen er gerust mee aan de slag gaan." Dat deed Tom America eerder al met de cd Wonder en Brutaliteit. Hij maakte afgelopen jaren regelmatig geluidsopnames van Delphine Lecompte die eigen werk voorlas en voegde exact op haar spreekritme en intonatie muziek, soundscapes en geluiden toe. "Ik heb me eerst wel wat verzet tegen dat project omdat ik vind dat mijn gedichten op zichzelf moeten staan", vertelt Delphine Lecompte. "Maar ik had ook vertrouwen in de goede smaak van mijn goede vriend. Ik laat hem bijna dagelijks mijn teksten lezen en hij kent me goed." Een grote fan van gelegenheidsgedichten kan Delphine Lecompte absoluut niet genoemd worden. Toch zal ze de komende maanden als eerste dichter van Musea Brugge haar poëtische hart kunnen luchten bij acht kunstwerken uit de rijke collectie. Ze begon met Het Laatste Avondmaal van Gustave Van De Woestyne en de Kleurrijke bedrukten van Frank Brangwyn. "Als stadsdichter van Damme heb ik na drie maanden al mijn ontslag aangeboden, omdat ik me in een keurslijf geperst voelde", vertelt Delphine Lecompte. "En ik kan me ook ergeren aan klimaat- of coronagedichten die vaak uit zelfpromotie of opportunisme geschreven worden. Maar in dit geval mag ik mezelf zijn en kan ik een keuze maken uit de rijke kunstcollectie." "Beeldende kunst en filmkunst hebben me nog meer beïnvloed dan poëzie", vervolgt verder. "Als kind vond ik het wel erg dat mijn grootouders de poster van een poezelig kuiken op mijn slaapkamermuur door een afbeelding van een werk van Henri Matisse of Christo vervingen, maar dat is toch een groot geschenk gebleken. Mijn teksten zitten vol kleine filmscenario's en sterke beelden. Ondertussen inspireren de onstuimigheid en krasse kleuren van Duitse expressionisten als Max Beckmann me enorm. Ik hou van die woestheid, kunst die gewild lelijk, tegendraads en weerbarstig is. Het schaamteloze en het compromisloze fascineren me. Ook Brueghel en Bosch steken graag de draak met het burgerlijke. Ook ik hou ervan om zaken die te pompeus en fatsoenlijk zijn in het belachelijke te trekken. Men mag ernst toch niet met intelligentie verwarren, of denken dat humoristische mensen dom zijn?""Ik schrijf ook vaker over kunst, maar vertrekkend vanuit mijn persoonlijke ervaringen", aldus Delphine Lecompte. "Ik heb me daar lang onzeker over gevoeld, ietwat intellectueel kreupel, omdat ik geen universitair diploma op zak heb. Onlangs omschreef Frank Hellemans in een recensie mij en enkele anderen als 'kinetische denkers', een begrip van Peter Sloterdijk. Ik voel me inderdaad wel zo'n wilde denker die ook iets zinvol te zeggen heeft over kunst." In februari verscheen Beschermvrouwe van de verschoppelingen, een verzameling korte stukken die eerder in krant of tijdschrift gepubliceerd werden. Delphine Lecompte geeft er ongezouten haar mening over wat ze om zich heen ziet gebeuren. De realiteit wordt er gretig aangevuld met fictie, met groteske figuren en humor. Zo schrijft ze ook over haar drankprobleem en haar opname in de psychiatrie."Ik doe dat in de eerste plaats als een vorm van duiveluitdrijving", verduidelijkt Delphine Lecompte. "Ik giet mijn wonden in een tekst die in mijn eigen ogen literatuur is of kunst. Als ik dan hoor dat mensen het bewonderen dat ik het leven niet mooier probeer voor te stellen dan het is en me kwetsbaar durf opstellen, dan ontroert me dat telkens weer oprecht. Ik wil zeker niet koketteren met mijn wonden en perversies. Ik geloof wel dat ze een belangrijke voedingsbodem zijn voor mijn kunst. Ik ben nu tien maanden verlost van de drankduivel, maar burgerlijk of kabbelend is mijn leven niet geworden. Er blijft altijd wel een mate van turbulentie aanwezig. Ik ga zeker niet bewust op zoek naar explosieve situaties. En ik schrijf ook niet alleen over pijn. Ook veerkracht, humor en zelfspot komen aan bod en vormen een belangrijk tegengewicht." Delphine Lecompte schetst in haar teksten geen al te fraai beeld van de psychiatrie. Onder meer het voorschrijfgedrag, het gebrek aan diepgaande gesprekken en aandacht voor patiënten stelt ze aan de kaak. Veel ruimte voor nuance lijkt er niet. "Ik schop graag tegen schenen en hou wellicht teveel van de provocatie om een genuanceerde stem in het debat te zijn", geeft Delphine Lecompte toe. "Ik zat nog in een psychiatrische instelling toen ik in een lezersbrief naar Humo een aanklacht tegen de Belgische psychiatrie formuleerde. De hoofdpsychiater kwam met het artikel naar me toe. Hij vond het best wel geestig, maar zei toch: 'zo veralgemenen, Delphine!' Hij was inderdaad wel iemand die in samenspraak de medicatie bepaalde. Intellectueel, was mijn stuk dus niet helemaal oké, maar als er dingen niet goed lopen grijp ik al schrijvend graag naar dat schuimbekkende en stoute." Delphines grootvader langs vaders kant, was de beruchte dokter Herman Le Compte (1929-2008). "Ik heb hem niet goed gekend, omdat mijn vader een heel slechte relatie had met hem en daar ook onder leed", zegt Delphine Lecompte. "Daardoor heb ik me ook altijd wat afzijdig gehouden. Tot de familiegeschiedenis behoort alvast het verhaal dat hij door toedoen van mijn andere grootvader, die rechter was, ooit veroordeeld is geweest. Een echt Shakespeariaans familiedrama dus. Toch heb ik wel bewondering voor hem: dat onorthodoxe en rebelse, wellicht heb ik die genen wel via hem meegekregen."