Beeld je even in dat je geen netwerk van wegen of autostrades met wegwijzers hebt en dat je verplaatsen van stad A naar B bovendien niet zonder gevaar is. Anno 2021 lijken zulke hypotheses ondenkbaar, maar in de 16de eeuw was reizen allesbehalve evident, zo blijkt uit de tentoonstelling 'Reizen met Plantijn'. De expositie vormt het sluitstuk van het feestjaar rond 500 jaar Plantijn.
...
Normaal ontvangen we op jaarbasis 100 à 115.000, vooral buitenlandse, bezoekers en een heleboel scholen, rekent directrice Iris Kockelbergh voor. "Door corona zijn veel bezoeken weggevallen, met als resultaat dat we vorig jaar zijn geëindigd op 15.000 bezoekers. Maar we zien wel dat meer jongeren en ouderen ons museum en het huis herontdekken." Een goede gelegenheid om het drukkersimperium op Antwerpse Vrijdagmarkt te herontdekken is de slotexpositie van het Plantijnjaar. "De tentoonstellingen over de kennis- explosie in de 16de eeuw en Plantijns brieven konden wel doorgaan. Aangezien we over Plantijns brief- wisseling beschikken in ons archief kunnen we daar in de toekomst beslist nog eens een selectie uit tonen", stelt de directrice. "Dit voorjaar en zomer focussen we echter op 's mans reizen. Plantijn was veelvuldig onderweg, naar de Buchmesse in Frankfurt, naar Parijs waar hij een winkel had en naar Leiden waar hij op instigatie van Justus Lipsius een bijhuis van zijn drukkerij had opgericht. We schatten dat hij pakweg de helft van het jaar op zakenreis was."In tijden waar ' just in time' de norm is (of was?), klinkt een trip naar Parijs waarvoor je vijf dagen moet uittrekken of vijf weken om van Antwerpen in Frankfurt te geraken als compleet van de pot gerukt. "Je moet je echter be- denken dat in die 16de eeuw wegen 's zomers stoffig en hobbelig waren, 's winters werden ze vaak herschapen tot modderige poelen waar paarden en karren moeilijk door geraakten. Bovendien bestond er niet zoiets als wegwijzers. Je moest zelf de weg kennen of bij locals te rade gaan om de juiste richting uitgestuurd te worden. En reizen was niet zonder gevaar. Het risico om overvallen te worden, was beslist reëel, net zoals oorlogen of conflicten reizen tot een gevaarlijke bezigheid maakten, vandaar dat men eertijds in colonne reisde."Het is dus geen toeval dat op de tentoonstelling en in het begeleidende boek verwezen wordt naar het reis- verslag van de Engelsman Fynes Moryson. Diens intensieve reizen in de 16de eeuw nopen hem tot volgend advies: 'Wat iedereen moet doen, zeker iemand die op reis vertrekt en daardoor aan heel wat gevaren zal worden bloot- gesteld, is dagelijks bidden tot God om genadige bescherming'. Die raad zal Plantijn niet onbekend noch vreemd in de oren hebben geklonken. Meer zelfs: als Plantijn in 1583 in Leiden vertoeft, kan hij door het conflict in de Lage Landen niet terug naar zijn thuisbasis in Antwerpen!Ondanks alle gevaren en risico's werd er wel degelijk gereisd in Plantijns tijd. Door de drukker-zakenman ("hij was steeds op zoek naar papier, de basisgrondstof voor zijn uitgaven", dixit Iris Kockelbergh), maar evenzeer door kunstenaars, ambachtslui of studenten. Net voor dat publiek duiken in die 16de eeuw ook de eerste reisverslagen en -gidsjes op. "We hebben voor de tentoonstelling ook een sfeerkamer in- gericht, om de sfeer van het reizen op te roepen. Vergeet niet dat mondelinge kennisoverdracht eertijds belangrijk was." De directrice verwijst naar de eerste atlassen die mede gestoffeerd werden op basis van wat reizigers aan kennis meebrachten 'uit den verre', gidsen die reizigers door de Alpen loodsten of boekjes met tips voor pelgrims die naar het Heilig Land trokken.Evenzeer kreeg de reiziger van toen via die eerste generatie-reisgidsjes een trits nuttige weetjes aangereikt: over hoeveel 'lieu' (1 Lieu was 4,5 km) er lagen tussen bijvoorbeeld Antwerpen en Frankfurt, welke munteenheden in deze of gene stad gebruikt werden, zelfs een vertaalgidsje met een aantal geijkte standaardzinnen in andere talen is toen al van de drukpersen gerold... Desgevraagd wijst Iris Kockelbergh ook op verrassend hedendaags klinkende fenomenen, zoals de vrij- geleide die Plantijn kreeg om naar Parijs en terug te kunnen reizen. "Vergelijk het met een paspoort of gezondheids- attest vandaag", klinkt het. Zulke Fede di sanità of gezondheidsbrieven lieten de houder toe om vrij in door pest getroffen regio's te reizen. Trouwens, over gezondheid gesproken: Plantijn maakt in zijn brieven melding dat hij tijdens een reis in Parijs getroffen werd door ziekte, een aantal jaren later vermeldt hij een ommetje naar Valenciennes om een opgekomen ziekte door een aderlating te laten behandelen.