...

Totaal onbekend is hij in Vlaanderen, zelfs in Nederland. Het Dordrechts Museum voerde een steekproef uit om na te gaan of de Nederlander Aelbert Cuyp kent. Ja, natuurlijk, antwoordden de meesten: dat is die markt in Amsterdam. Dat de Aelbert Cuyp Markt in Amsterdam genoemd is naar de Dordrechtse kunstschilder is de meesten ontgaan. En toch. In Engeland is hij razend populair. En als er een topwerk van hem op de markt komt, dan staan musea van het type Louvre of Hermitage klaar met enkele tientallen miljoen euro's om een werk van Aelbert Cuyp aan te schaffen. De postume belangstelling voor zijn schilderijen ontstond in het Engeland van de 18de eeuw toen de Earl of Bute het werk van Cuyp ontdekte. Algauw wilde de hele Engelse adel de bucolische landschappen van de Hollandse schilder aankopen om de muren van hun landhuizen te decoreren. Naar verluidt lag een Zwitserse horlogemaker mee aan de basis van de Cuyp-gekte. Deze man zag brood in het werk van de Nederlandse kunstenaar en ruilde in Dordrecht zijn horloges voor schilderijen waarmee hij de Londense markt veroverde.Het oeuvre van Aelbert Cuyp bevindt zich vandaag nog hoofdzakelijk in Engeland, onder meer in de Royal Collection Trust. Maar ondertussen hebben grote musea zoals het Louvre, de Hermitage of de National Gallery in Washington werk van Cuyp in hun verzameling. En dat is dan weer te danken aan 19de eeuwse Engelse kunstenaars als William Turner, John Constable en Thomas Gainsborough die het werk van Cuyp adoreerden. Turner is minstens vier keer in Dordrecht op studiereis geweest om de leefwereld van Cuyp te vatten en zijn werk beter te kunnen doorgronden. Daar getuigen talrijke schetsboeken van de Engelse schilder van, waarvan er enkele op de tentoonstelling te zien zijn. Het klinkt misschien hoogdravend, maar Turner zag echt het licht in het werk van Cuyp. Deze stelling is letterlijk te interpreteren. Aelbert Cuyp (1620-1691) heeft nochtans geen flamboyant leven gekend. Hij was een hardwerkende schilder die zijn eigen atelier runde, die een eerder saai leven leidde, en zelfs stopte met zijn kunsthandel toen hij in de jaren 1660 een rijke weduwe huwde en de schaapjes op het droge had. Hij is niet eens in Italië geweest, wat in die tijd toch wel een must was voor een artiest van stand. Maar hij kwam wel eens in Utrecht waar hij het werk zag van collega's die wel in Italië vertoefd hadden en daar het licht en de berglandschappen ontdekt hadden. Het zuiderse licht in hun werk moet Aelbert Cuyp gefascineerd hebben, want het zou zijn handelsmerk worden.Waar de Engelse adel vooral interesse had voor de landschappen van Cuyp, gingen Turner en zijn collega's totaal overstag toen ze het licht ontdekten in zijn schilderijen. Het in het oosten opduikende ochtendlicht, de neergaande avondzon die lange schaduwen werpt vanop de rechterkant van het schilderij, licht en schaduw van Hollandse fregatten op een kabbelend water, het effect van een wolkensluier, ja zelfs donderwolken, bliksemschichten, én het licht van de maan dat zich over een nachtelijk landschap uitspreidt.Het zijn niet de alom tegenwoordige koeien in zijn werk - oerHollands - of de herder en het melkmeisje waardoor Cuyp zich een rol in de kunstgeschiedenis mag toe-eigenen, maar wel het licht dat hij zag, in al zijn facetten, in al zijn consequenties. Turner, Constable en Gainsborough keken ernaar bijna twee eeuwen later en werkten verder op de basisidee van Cuyp om de aanzet tot het impressionisme te geven. Of hoe een kunstenaar die bij leven in de schaduw van zijn kerktoren leefde, post mortem tot een grootmeester kan uitgroeien die - zonder het zelf te beseffen - mee een duwtje heeft gegeven, misschien zelfs de beslissende aanzet tot het ontstaan van wat men de moderne kunst noemt. En het is precies dat gegeven dat deze tentoonstelling, die topwerken van Aelbert Cuyp samenbrengt met die van zijn Engelse bewonderaars/artiesten, tot een zeer hoog niveau tilt! Een must see! Moest je dit 401 jaar na zijn geboorte nog kunnen vertellen aan Aelbert Cuyp, hij zou zich vast omdraaien in zijn graf.