Pierre Alechinsky moet zowat de laatste overlevende zijn van de groep Cobra. Zijn kunstenaarscarrière overspant meer dan 70 jaar. In al die jaren heeft hij zo'n 270 werken geschonken aan de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel en bouwt hij als het ware aan een eigen museum. De expo 'Carta Canta' is een ode aan een ontembare schilder, tekenaar en etser.
...
Pierre Alechinsky mag zich stilaan de huiskunstenaar van de KMSKB noemen. Tussen zijn eerste tentoonstelling in 1955 en het huidige Carta Canta werd hij herhaaldelijk opgevoerd in het Brusselse museum. 1955 was ook het jaar van Alechinsky's eerste reis naar Japan. De Japanse kalligrafie, de schilderijen van James Ensor én zijn fascinatie voor land- en stafkaarten vormen de cocktail waarop zijn gigantische oeuvre gebouwd is. En het is net die belangstelling voor geografische kaarten die de link legt met de gelijktijdige tentoonstelling van Aboriginal kunst uit Australië in de KMSKB.Alechinsky startte zijn loopbaan kort na de oorlog bij de Jeune Peinture Belge, maar koppelde zich snel los om bij de groep Cobra aan te sluiten. Zo kwam hij als jonge kunstenaar meteen terecht in de avantgarde waar op dat ogenblik een strijd woedde tussen de figuratieve en de abstracte kunst. Alechinsky voelde zich als een vis in het water in die biotoop, ontwikkelde meteen een eigen stijl en ging samenwerkingen aan met andere kunstenaars zoals Christian Dotremont maar ook met dichters zoals Hugo Claus. Hij had bewondering voor René Magritte en James Ensor en ging in zijn kunstwerken herhaaldelijk met deze kunstenaars in dialoog. Dankzij de tentoonstelling Carta Canta krijgen we de kans om ook recent werk van de 93-jarige Pierre Alechinsky te zien, vervaardigd in 2020 en de winter van 2021. Werk dat even fris en sprankelend is als dat van vroegere decennia, met een zekere frivoliteit en raadselachtigheid die de kunstenaar kenmerken. Bovendien is een film te zien die een tipje van de sluier oplicht van hoe Alechinsky in zijn atelier te werk gaat, waar hij oeroude technieken naar zijn hand zet met eigenzinnige ingrepen.Alechinsky schrijft als het ware schilderkunst, gebruikmakend van Oost-Indische inkt die hij met een stokje, met penseel of ganzenveer aanbrengt op het papier. Zijn kunstwerken lezen als een stripverhaal en zijn soms ook zo opgevat met scènes die elkaar opvolgen. Maar het horror vaccui van weleer heeft nu in de herfst van zijn leven plaats gemaakt voor een meer rustige, uitgepuurde compositie. Van een romanschilder is hij geëvolueerd naar een poëzieschilder die steeds dat tikkeltje onvatbaarheid koestert. Is Alechinsky trouwens een schilder of toch vooral een tekenaar? Een tekenaar met een voorliefde voor oude papieren die vele jaren, soms eeuwen geleden door anderen werden beschreven, documenten uit vervlogen tijden die een nieuw leven krijgen, een nieuw verhaal. Zoals in Printemps anneé vingt, weet je nog wel, die onzalige lente van het jaar 2020, wanneer hij een document uit een Spaans register met enkele penseelbewegingen weer tot leven brengt met een spookachtige dansende vrouwenfiguur.