...

De Abdij van Park is in deze coronatijden een door Leuvenaars druk gefrequenteerde plek. De vijvers en het abdijdomein zijn gekend en geliefd bij vogelspotters en wandelaars als een oase van rust - al heerst er achter de muren een nijvere bedrijvigheid en wordt de site verder gerestaureerd en klaargestoomd voor de toekomst. Maak echter van de gelegenheid gebruik, naar aanleiding van de 900ste verjaardag van de stichting van de eerste norbertijnerabdij in ons land (in Floreffe bij Namen, in 1121), om uitgebreid kennis te maken met dit stukje bijzonder kunstpatrimonium en een aantal zopas gerestaureerde vertrekken in de abdij. Het parcours van de tentoonstelling Als de bliksem. 900 jaar Norbertijnen brengt u onder meer naar de bibliotheek, refter en de vertrekken van de prelaat die jarenlang niet toegankelijk zijn geweest, en laat u in de kloostergang ook kennismaken met de befaamde glasramen die de levensloop van de heilige Norbertus evoceren. Het eerste paneel Norbert wordt door een bliksemstraal van zijn paard gesmeten verwijst naar zijn bekering en meteen ook naar de titel van de tentoonstelling. Maar nog even over die fraaie glasramen: dat u ze vandaag opnieuw in situ kan aanschouwen, is het resultaat van jarenlang ijveren van een hele groep mensen. Het achterliggende verhaal vertelt curator Stefan Van Lani: "De hele serie telde 41 glasramen, tussen 1635 en 1644 gemaakt door de Leuvense glazenier Jan de Caumont. Toen de paters na de Franse Revolutie in geldnood zaten, verkochten ze de collectie aan een Brusselse zakenman. Na diens dood zijn de glasramen verspreid geraakt, tot in de VS. Vandaag kunnen we in de kloostergang 20 glasramen in primeur tonen." De overige ramen zitten verspreid over musea in binnen- en buitenland en bij particuliere eigenaars, van een kwart is men helaas alle spoor bijster. Voor de liefhebbers: ook Museum M heeft werk van Jan de Caumont in de collectie. Nog een parel die je op je rondgang kan ontdekken, zijn de stuccoplafonds die door kalksnijder Jan Christiaan Hansche zijn gemaakt in de bibliotheek ("het internet van de paters"), de refter en de ontvangstruimte. Om deze laat 17de eeuwse Bijbelse taferelen en evocaties uit het leven van Norbertus in hoogreliëf goed te kunnen bekijken, kan u zich neervlijen in de zetels in de bibliotheek of spieken in de spiegels in de refter. Het stucwerk van deze Duitstalige ambachtsman is een ontdekking - al blijkt hij niet enkel in Park gewerkt te hebben. Werk van hem kan je onder andere ook in het kasteel van Modave bij Hoei gaan ontdekken. Voor deze expo konden de tentoonstellingsmakers niet enkel putten uit de eigen collecties en archieven van Park. Ook musea, zusterabdijen ten lande en de abdij van Strahov in Praag (waar de stoffelijke resten van de stichter van de abdij begraven liggen) leenden kostbare stukken uit. Het geheel biedt zodoende een hoogst interessante inkijk in leven, werk en kunstpatrimonium van deze orde. Opvallend daarbij: elke abdij, die als autonome gemeenschap functioneert, heeft altijd zoveel mogelijk zijn eigen archief en bezittingen zelf beheerd en bewaard. Zo konden ze in geval van onheil het overzicht van hun patrimonium in archiefkoffers in veiligheid brengen.Dat de Norbertijnen heel wat bezittingen in onze contreien hebben gehad, blijkt ook uit kaartboeken die in de vertrekken van de prelaat worden getoond. In de zeer lezenswaardige catalogus vind je tevens een overzicht van de vele parochies die de verschillende abdijen bedienden, waar ze molens, hoeves en andere economische activiteiten hebben ontwikkeld. Op basis van deze inventarissen blijkt dat de orde doorheen de eeuwen zowat 3.500 hectaren onder zijn hoede had en pastorale zorg verstrekte in goed 150 gemeenten en gehuchten - al zijn er in die 900 jaar ook heel wat abdijen gesloten, zoals Floreffe, La Roeulx, Drongen, Veurne of de Sint-Michielsabdij in Antwerpen. Uit die laatste abdij (ze stond ooit vlakbij het Steen) komt trouwens het openingsbeeld van de tentoonstelling: een door Rubens geschilderde olieverfschets van de stichter van de norbertijnerorde. Het is beslist niet het enige stuk dat uw aandacht opeist: een besloten hofje uit het voormalige norbertinessenklooster van Herentals, een aantal met fraaie miniaturen verluchte missalen en koorboeken, de stamboom der norbertijnerabdijen of de bul waarbij keizer Frederik Barbarossa de Parkabdij onder zijn hoge bescherming plaatst, een fraai triomfkruis uit de kerk van Wakkerzeel of een Atlas Maior van Johannes Blaeu - het is slechts een summiere, subjectieve greep uit een hele reeks topexponaten.Tot slot: "We hebben lang geijverd om ook de Parkbijbel uit de British Library en het Parkmissaal uit Oxford hier te kunnen tonen. Helaas hebben corona en brexit ons terzake niet geholpen", dixit de curator. Het vormt misschien, als het weer mag en kan, een goed excuus om beide prestigieuze stukken over het Kanaal te gaan bekijken?