Het aantal botbiopsies van de crista iliaca met tetracyclinemarkering was minder hoog in de denosumabgroep dan in de placebogroep. Ook de statische en dynamische parameters van botaanmaak (markers van bothernieuwing) daalden sterk in de denosumabgroep. Dat alles wijst op remming van de botremodellering. De vraag rijst dan ook of denosumab wel veilig is voor de gezondheid van het bot.

Gegevens van de patiënten die hebben deelgenomen aan de FREEDOM-studie en daarna aan de FREEDOM extension-studie, blijken geruststellend.

David Dempster herinnerde er bij de presentatie van de resultaten aan dat de resultaten van botbiopsies uitgevoerd na vijf jaar behandeling met denosumab vergelijkbaar waren met de gegevens na twee tot drie jaar behandeling in de FREEDOM-studie, wat ook al een geruststelling was: de aanvankelijk waargenomen veranderingen waren immers niet toegenomen.

Daarna ging hij in op de resultaten van biopsies uitgevoerd na tien jaar behandeling (drie jaar in de FREEDOM-studie + zeven jaar in de FREEDOM extension-studie). Op grond van die gegevens kon hij de langetermijneffecten van een behandeling met denosumab op de structuur en de remodellering van het bot vergelijken met de vroegere gegevens.

Na tien jaar werden biopsies uitgevoerd bij 46 patiënten (figuur 1). Een pathologisch-anatomisch onderzoek werd verricht van de 22 evalueerbare biopten. De architectuur en kwaliteit van het bot waren altijd normaal (normaal compact bot, normale mineralisatie, geen osteomalacie, geweven aspect van het bot en beenmergfibrose, aanwezigheid van osteoïdweefsel in 18 van de 22 biopten). 18 van de 22 onderzochte biopten vertoonden een tetracyclinemarkering in het trabeculaire bot. De verschillende onderzochte structurele parameters (volume spongieus bot, dikte van het corticale bot) en de meeste indices van statische en dynamische botresorptie en -aanmaak vertoonden geen significante veranderingen in vergelijking met de vroegere biopten.

Dat alles wijst er dus op dat de remming van de botresorptie door denosumab aanhoudt bij toediening op lange termijn zonder schadelijk effect op het corticale en het spongieuze bot en zonder verdere vermindering van de botremodellering.

Het aantal botbiopsies van de crista iliaca met tetracyclinemarkering was minder hoog in de denosumabgroep dan in de placebogroep. Ook de statische en dynamische parameters van botaanmaak (markers van bothernieuwing) daalden sterk in de denosumabgroep. Dat alles wijst op remming van de botremodellering. De vraag rijst dan ook of denosumab wel veilig is voor de gezondheid van het bot.Gegevens van de patiënten die hebben deelgenomen aan de FREEDOM-studie en daarna aan de FREEDOM extension-studie, blijken geruststellend.David Dempster herinnerde er bij de presentatie van de resultaten aan dat de resultaten van botbiopsies uitgevoerd na vijf jaar behandeling met denosumab vergelijkbaar waren met de gegevens na twee tot drie jaar behandeling in de FREEDOM-studie, wat ook al een geruststelling was: de aanvankelijk waargenomen veranderingen waren immers niet toegenomen.Daarna ging hij in op de resultaten van biopsies uitgevoerd na tien jaar behandeling (drie jaar in de FREEDOM-studie + zeven jaar in de FREEDOM extension-studie). Op grond van die gegevens kon hij de langetermijneffecten van een behandeling met denosumab op de structuur en de remodellering van het bot vergelijken met de vroegere gegevens.Na tien jaar werden biopsies uitgevoerd bij 46 patiënten (figuur 1). Een pathologisch-anatomisch onderzoek werd verricht van de 22 evalueerbare biopten. De architectuur en kwaliteit van het bot waren altijd normaal (normaal compact bot, normale mineralisatie, geen osteomalacie, geweven aspect van het bot en beenmergfibrose, aanwezigheid van osteoïdweefsel in 18 van de 22 biopten). 18 van de 22 onderzochte biopten vertoonden een tetracyclinemarkering in het trabeculaire bot. De verschillende onderzochte structurele parameters (volume spongieus bot, dikte van het corticale bot) en de meeste indices van statische en dynamische botresorptie en -aanmaak vertoonden geen significante veranderingen in vergelijking met de vroegere biopten.Dat alles wijst er dus op dat de remming van de botresorptie door denosumab aanhoudt bij toediening op lange termijn zonder schadelijk effect op het corticale en het spongieuze bot en zonder verdere vermindering van de botremodellering.