...

Daarom werd een meta-analyse uitgevoerd van 21 gerandomiseerde gecontroleerde klinische studies bij COPD-patiënten met matige tot ernstige exacerbaties en ten minste één exacerbatie per jaar, bij wie triple therapie vergeleken werd met mono- of duale therapie. Het primaire eindpunt was het jaarlijkse aantal matige en ernstige exacerbaties. Triple therapie werd vergeleken met LAMA-monotherapie in 10 studies, met LAMA/LABA-combinaties in 3 studies en met LABA/ICS in 11 studies. Voor alle vergelijkingen vond men dat triple therapie het aantal matige tot ernstige exacerbaties verlaagde (15-52% versus LAMA/LABA, 15-35% versus LABA/ICS, 20% versus LAMA). Significant meer gevallen van pneumonie werden gezien in de groep die een triple therapie kreeg dan in deze die een LAMA/LABA-combinatie kreeg, terwijl er geen verschil was wanneer men vergeleek met LAMA-monotherapie. Patiënten met een hoog aantal eosinofielen, met een voorgeschiedenis van frequente exacerbaties en ex-rokers bleken een groter absoluut voordeel te hebben bij triple therapie. De onderzoekers stellen dat bij de beslissing om triple therapie voor te schrijven het fenotype van de patiënt in beschouwing genomen dient te worden, teneinde de voordelen en de risico's tegenover elkaar af te wegen. Om preciezere inzichten te krijgen in welke patiënten het meest gebaat zijn bij triple therapie, zijn echter nog bijkomende prospectieve klinische studies nodig.Bron: Langham S et al. Single-inhaler triple therapy in patients with chronic obstructive pulmonary disease: a systematic review. 4 Nov 2019. Respir Res. 20: 242, doi:10.1186/s12931-019-1213-9