...

Het respiratoir syncitieel virus (RSV) is de belangrijkste uitlokker van luchtweginfecties bij kinderen jonger dan twee jaar. Het veroorzaakt bij zuigelingen bronchiolitis. "Men schat dat 67% van de kinderen vóór hun eerste verjaardag met het RSV in contact treedt, en 100% vóór de tweede verjaardag. Jammer genoeg persisteert de immuniteit niet, zodat iedereen levenslang opnieuw geïnfecteerd raakt. Volwassenen krijgen hierbij lichte infecties van de bovenste luchtwegen", zegt kinderarts-infectioloog dr. Olga Chatzis (Cliniques universitaires Saint-Luc, Brussel, Groupe interuniversitaire d'experts en vaccinologie). "Het zijn dus symptoomarme infecties." Ouderen zijn de derde leeftijdsgroep die met dit virus besmet kan raken. "Er is steeds meer duidelijkheid over de rol van het RSV bij lageluchtweginfecties in de oudere leeftijdsgroep, meer specifiek als er sprake is van comorbide aandoeningen. Het RSV kan in deze leeftijdsgroep acuut respiratoir falen uitlokken, waardoor de patiënt op intensieve zorg kan belanden. De mortaliteit hiervan is niet verwaarloosbaar." Zowel bij kinderen als bij volwassenen is de leeftijd een belangrijke factor. "Vooral bij kinderen jonger dan zes maanden en volwassenen ouder dan 65 jaar kan de schade ernstig zijn. Kinderen of volwassenen met chronische long- of hartziekten hebben een verhoogd risico op ernstig verloop." Een Europese studie(1) heeft in 28 landen van de Europese Unie een analyse gemaakt van de ziekenhuisopnamen voor RSV-infecties bij kinderen jonger dan vijf jaar. De gegevens wijzen op 250.000 opnamen per jaar, waarvan 75% bij kinderen jonger dan 12 maanden en 10% in de leeftijdsgroep jonger dan vijf jaar. "De ziektelast is werkelijk zeer hoog. De hospitalisatiegraad is niet overal in Europa dezelfde, want er bestaat een noord-zuid-gradiënt, die te maken heeft met de manier waarop de gegevens worden verzameld. De cijfers moeten dus met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. In ieder geval tonen de gegevens duidelijk aan dat de hospitalisatiegraad de hoogste is bij jonge zuigelingen tussen nul en twee maanden, met een gemiddelde van 71 gehospitaliseerde kinderen per 1.000. Bij oudere kinderen is dat minder." In België veroorzaakt het RSV 4.200 hospitalisaties per jaar, waarvan de helft bij kinderen tussen nul en twee maanden en 76% in de leeftijdsgroep jonger dan zes maanden. "Als men de gehospitaliseerde groep van naderbij bekijkt, ziet men dat de overgrote meerderheid geen risicofactoren heeft. De kinderen zijn perfect gezond. De belangrijkste risicofactor is de jonge leeftijd." Wat moeten we uit deze indrukwekkende cijfers concluderen? Wat is de weerslag op de dagelijkse praktijk en op de gezondheidszorg in zijn geheel?(2) Het RSV kent een epidemisch seizoen tussen november en maart. "Een Belgische studie toont aan dat het aantal ziekenhuisopnamen voor RSV piekt in november- december. Het RSV neemt in die periode op afdelingen voor kinder- geneeskunde 20 tot 40% van de bezette bedden voor zijn rekening. Dat legt druk op het gezondheidssysteem. De planning van de zorg moet vaak worden aangepast. Soms moeten zelfs electieve opnamen voor interventie worden uitgesteld wegens plaatsgebrek. Bovendien raakt het zorgpersoneel vaak uitgeput." "Tien jaar geleden was RSV bij volwassenen amper een onderwerp. Intussen is men tot het besef gekomen dat het virus ook in die leeftijdsgroep relevant is. Vandaag spoort men met PCR vaak niet alleen het Sars-CoV-2 op, maar ook meteen griep en RSV. Daardoor is gebleken dat de rol van het RSV in de oudere bevolking lang niet verwaarloosbaar is. De ziektelast en sterfte zijn zelfs vergelijkbaar met die van griep. Daarmee moet men rekening houden. Oudere mensen die besmet zijn met het RSV, al dan niet in combinatie met risicofactoren, blijven langer in het ziekenhuis dan met griep en het risico op complicaties zoals pneumonie is hoger. Deze patiënten moeten vaker op intensieve zorg worden opgenomen en hebben vooral één jaar na de infectie een hogere sterfte dan grieppatiënten." De cijfers zijn gelijklopend met wat men optekent bij kinderen. In Europa veroorzaakt het RSV bij personen ouder dan 60 jaar 270.000 ziekenhuisopnamen per jaar, wat overeenstemt met een hospitalisatiegraad van 0,15%. De sterfte tijdens opname bedraagt 7%. "Een van de problemen met het RSV is dat het virus tijdens dezelfde periode van het jaar opduikt als griep en Sars-Cov-2. Net dit gelijktijdige optreden leidt tot overbelasting van het zorgsysteem." In België toont de surveillance aan dat het RSV bij 65-plussers verantwoordelijk is voor 7,3% van de acute luchtweginfecties, met een sterfte van 11% en opname op intensieve zorg bij 14% van de patiënten. Ziekenhuisopname was nodig bij 3.340 patiënten ouder dan 65 jaar (incidentie 1,44/1.000). "Deze cijfers zijn mogelijk wat onderschat omdat artsen die ouderen behandelen minder geneigd zijn een RSV-test uit te voeren dan kinderartsen." Eén preventief middel tegen het RSV zijn monoklonale antilichamen, die een passieve immuniteit induceren. "Tot 2024 hadden we in België Synagis® (palivizumab), een middel dat geïndiceerd is voor preventie bij zuigelingen met een hoog risico op een ernstige infectie met het RSV. Dat zijn voornamelijk prematuren en kinderen met onderliggend hart- of longlijden. Het middel wordt maandelijks intramusculair toegediend, gedurende vijf maanden om het hele RSV-seizoen te overbruggen. Het middel is duur en wordt enkel gebruikt bij hoogrisicopatiënten. De indicatie verwijst niet naar gezonde kinderen." Een nieuw monoklonaal antlichaam, Beyfortus®, komt eraan. "Het middel was al beschikbaar in Frankrijk en het Groothertogdom Luxemburg voor het seizoen 2023-2024. We hopen er in België over te kunnen beschikken voor het seizoen 2024-2025. Het middel is geïndiceerd voor pasgeborenen en zuigelingen tijdens hun eerste RSV-seizoen. Het wordt toegediend onder vorm van één dosis intramusculair bij de geboorte, als die plaatsvindt tijdens of net vóór het RSV-seizoen. Zuigelingen die jonger dan zes maanden zijn bij het begin van de RSV-epidemie kunnen mogelijk eveneens een dosis Beyfortus® krijgen. De beschermingsduur wordt geschat op vijf maanden. Het middel verlaagt het risico op RSV-infecties met 75% en het risico op hospitalisatie met 79%. Terugbetaling is aangevraagd bij het Riziv." Vaccinatie is een tweede preventiemiddel. Sinds augustus 2023 is Arexvy® in België beschikbaar. Dit vaccin is uitsluitend geregistreerd voor de actieve immunisatie van personen ouder dan 60 jaar, om ze te beschermen tegen RSV-luchtweginfecties. Het wordt toegediend in één intramusculaire dosis. De prijs bedraag 206 euro en er is geen terugbetaling. Sinds 10 januari 2024 wordt Abrysvo® in ons land gecommercialiseerd. Dit vaccin is geïndiceerd voor de actieve immunisatie van volwassenen van 60 jaar of ouder met het oog op de preventie van RSV-infecties van de onderste luchtwegen. Het is ook geïndiceerd voor de passieve bescherming van zuigelingen tot de leeftijd van zes maanden, via vaccinatie van de moeder tijdens de zwangerschap (een intramusculaire injectie tussen de 28ste en de 36ste zwangerschapsweek). Het wordt aanbevolen voor zwangere vrouwen bij wie de bevalling zal plaatsvinden tijdens het RSV-seizoen, tussen september en maart. Het doet het risico op ernstige RSV-infecties afnemen met 69% en het hospitalisatierisico met 57%. De kostprijs bedraagt 185,10 euro en er is geen terugbetaling. Bij volwassenen beveelt de Hoge Gezondheidsraad aan de vaccinatie tegen RSV aan te bieden op individuele basis bij personen ouder dan 60 jaar die minstens één risicofactor hebben om na besmetting met het RSV ernstig ziek te worden. De beoogde risicofactoren zijn bijvoorbeeld chronisch longlijden, chronisch hartfalen en immuundeficiëntie. Bij voorkeur vaccineert men in september of oktober (aanbeveling 9725, september 2023). Deze aanbeveling wordt dit jaar herzien om Abrysvo® te includeren. Daarnaast zal er uitspraak worden gedaan over het nut (of ook niet) om een herhalingsvaccinatie toe te dienen tijdens de volgende seizoenen. "Omdat het RSV bij kinderen ernstige ziekte veroorzaakt, pleit de Hoge Gezondheidsraad voor preventie bij alle zuigelingen jonger dan één jaar tijdens hun eerste RSV-seizoen, ongeacht of er al dan niet risicofactoren aanwezig zijn. Deze preventie wordt eveneens aanbevolen voor kinderen tussen één en twee jaar met een verhoogd risico op ernstige infecties wegens comorbide aandoeningen tijdens hun tweede epidemieseizoen", stipt Olga Chatzis aan. "Voor het seizoen 2024-2025 zijn twee strategieën mogelijk", voegt prof. David Tuerlinckx (CHU Dinant-Godinne, UCL Namur) eraan toe. "Ofwel vaccinatie tijdens de zwangerschap, ofwel monoklonale antilichamen. De Hoge Gezondheidsraad heeft een aanbeveling gepubliceerd in 2023 (aanbeveling 9760). De aanbevelingen moeten herzien worden omdat er heel wat gegevens zullen komen uit landen die de preventie met monoklonale antilichamen ingevoerd hebben. Dat impliceert ook gegevens uit epidemiologische surveillanceprogramma's, want men weet dat er met monoklonale antilichamen mutaties kunnen optreden, alsook een verschuiving van de gevallen van bronchiolitis naar oudere kinderen. Momenteel laat de Hoge Gezondheidsraad de vaccinatoren de keuze, ook al was tijdens het seizoen 2023-2024 vaccinatie van de zwangere vrouw in de praktijk de enige beschikbare optie. In de toekomst kunnen verschillende gegevens (mogelijke terugbetaling, real-life doeltreffendheids- studies) en de beschikbaarheid van Beyfortus® in België ertoe leiden dat artsen een andere keuze maken..."