...

Men veronderstelt dat de systeemaandoening getriggerd wordt door een bepaalde groep antigenen, waartegen het afweersysteem overmatig reageert. Om de diagnose van sarcoïdose te stellen, is vandaag een combinatie van onderzoeken nodig, zoals een CT-scan, longfunctietesten, celonderzoek na een longspoeling en weefselonderzoek op long- of lymfeklierbiopten. Recent onderzoek reikt nu misschien een nieuwe diagnosemethode aan, via een simpele bloedtest. Om de antigenen te identificeren die aan de basis van sarcoïdose liggen, onderzochten wetenschappers longvloeistof en bloedstalen van patiënten met (long)sarcoïdose. Ze bestudeerden meer bepaald het genetisch materiaal in deze monsters (1). Via een combinatie van moleculaire technieken kwam men uit op twee ziektespecifieke epitopen (2): 'Cofilinμ' en 'Chain A'. Immunoassay (ELISA) van de nieuwe biomarkers kon op gevoelige en specifieke wijze sarcoïdose diagnosticeren: de epitopen bonden zich uitsluitend aan de IgG-antilichamen in het serum van sarcoïdosepatiënten, en niet aan de bloedstalen van patiënten met andere luchtwegaandoeningen, zoals tuberculose of longkanker. Het is een eerste stap richting een mogelijke klinische implementatie van de screeningstest. Op termijn zou de kennis ook kunnen leiden tot de ontwikkeling van gerichte geneesmiddelen. Dat zou goed zijn, want ook de behandelopties van sarcoïdose zijn vandaag beperkt. Het gaat meestal om een globale onderdrukking van het immuunsysteem, maar die aanpak is niet altijd efficiënt en heeft heel wat bijwerkingen. In de hoop inzicht te krijgen in de moleculaire 'pathways' die een rol spelen in de ziekte en potentieel een nieuw therapeutisch doelwit te identificeren, bekeek een team uit Wenen de sarcoïdosegranulomen van dichterbij (3). Die ontstekingsbolletjes zijn een opeenhoping van o.a. macrofagen en lymfocyten. Specifieker onderzocht men het gedrag van de macrofagen van chronische sarcoïdosepatiënten. Men wilde weten of deze cellen vatbaar zijn voor granuloomvorming en of we dat proces eventueel kunnen beïnvloeden. De wetenschappers voerden in vitro experimenten uit met monocyten - de voorlopers van macrofagen - geïsoleerd uit bloedstalen. De monocyt-afgeleide macrofagen van sarcoïdosepatiënten klonterden automatisch samen tot granulomen, in tegenstelling tot de macrofagen van gezonde proefpersonen. Via transcriptomische analyse kon men verschillen observeren in het lipidenmetabolisme: de sarcoïdose-macrofagen bevatten méér lipiden. Dat afwijkende lipidenprofiel kwam ook terug in huidbiopten van sarcoïdosepatiënten en in de granulomen van een sarcoïdose-muismodel. In een tweede fase stelde men vast dat de toediening van statines en cholesterolverlagende middelen de granuloomvorming effectief vertraagde, zowel in vitro als in vivo. Is dit de aanzet van een nieuwe 'targeted therapy'? Opmerkingen en referenties: 1. Peng C, et al. Discovery of Two Novel Immunoepitopes and Development of Peptide-based Sarcoidosis Immunoassay. Am J Respir Crit Care Med. Feb 2024. doi: 10.1164/rccm.202306-1054OC. 2. Een epitoop is het specifieke deel van een antigen dat herkend wordt door het immuunsysteem. 3. Lim CX, et al. Aberrant Lipid Metabolism in Macrophages Is Associated with Granuloma Formation in Sarcoidosis. Am J Respir Crit Care Med. Feb 2024. doi: 10.1164/rccm.202307-1273OC.