Zoals bij alle chronische progressieve ziektes die op dit ogenblik moeilijk of nog niet te genezen zijn, moet je er bij COPD-patiënten naar streven de ziekte zo stabiel mogelijk te houden. Daarvoor moet je essentiële elementen volgen zoals de frequentie en de ernst van het hoesten, de sputa en exacerbaties en de longfunctie (minstens meting van de expiratoire piekstroom, idealiter met een spirometrie). Op grond daarvan kan je de patiënt adviseren en behandelen.
...
Een drievoudige inhalatiecombinatietherapie (ICS/LABA/LAMA) heeft haar werkzaamheid bewezen en vermindert ook het gebruik van systemische corticosteroïden, die ernstige bijwerkingen veroorzaken. Resulteert zo'n behandeling ook in een betere stabiliteit van de COPD dan een tweevoudige combinatietherapie met een ICS en een LABA? Op het congres van de ATS in 2024 is een post-hocanalyse gepresenteerd van de FULFIL-studie, die daar een antwoord op geeft (1). De FULFIL-studie is een gerandomiseerde fase 3-studie uitgevoerd bij 1.810 patiënten van minstens 40 jaar met een symptomatische COPD (CAT-score ≥ 10) die risico liepen op exacerbaties. De patiënten werden in twee groepen ingedeeld: patiënten met een FEV1 < 50% van de voorspelde waarde die het laatste jaar geen enkele exacerbatie hadden vertoond, en patiënten met een FEV1 van 50-80% van de voorspelde waarde die het afgelopen jaar minstens twee matig ernstige exacerbaties of minstens een ernstige exacerbatie hadden vertoond. De eerste groep werd behandeld met een combinatie van een ICS (fluticasonfuroaat), een LAMA (umeclidiniumbromide) en een LABA (vilanterol) in één inhalator (FF/UMEC/VI, 100/62,5/24 µg, 1 x/d). De tweede groep kreeg een combinatie van een ICS (budesonide) en een LABA (formoterol) (BUD/FOR, 400/12 µg, 2 x/d). De drievoudige combinatietherapie had een beter effect op de FEV1, de frequentie van exacerbaties en de levenskwaliteit na 24 weken. Bij een post-hocanalyse werd een stabiele ziekte gedefinieerd als afwezigheid van een matig ernstige of ernstige exacerbatie, een daling van de FEV1 met minder dan 100 ml in vergelijking met de beginwaarde, een daling van de score op de St. George's Respiratory Questionnaire (SGRQ) < 4 punten of een verslechtering van de CAT-score < 2 punten. Het percentage patiënten dat na 24 weken stabiel was te oordelen naar de SGRQ-score, bedroeg 50% met de drievoudige combinatietherapie en 26% met de tweevoudige combinatietherapie. Te oordelen naar de CAT-score was dat respectievelijk 49% en 26%. De mediane duur van stabilisering van de ziekte te oordelen naar de SGRQ-score bedroeg 170 dagen in de eerste groep en 30 dagen in de tweede groep. Volgens de CAT-score was dat respectievelijk 169 en 30 dagen (p in beide gevallen < 0,001). Samengevat, het percentage stabilisering van de COPD was bijna 5-maal hoger met de drievoudige combinatietherapie dan met de tweevoudige combinatietherapie. Onderzoek therapietrouw in het reële leven Als je COPD wilt stabiliseren, is de therapietrouw een zeer belangrijk punt. Over het algemeen is de therapietrouw beter naarmate de behandeling eenvoudiger is, bv. in de vorm van geneesmiddelen die de patiënt maar eenmaal per dag hoeft in te nemen. Op het congres is een studie gepresenteerd die dat verder heeft onderzocht (2), meer bepaald door vergelijking van de combinatie FF/UMEC/VI 1 x/d en de combinatie budesonide, glycopyrronium en formoterolfumaraat (BUD/GLY/FORM) 2 x/d. Voor hun retrospectieve studie zijn de vorsers uitgegaan van de gegevens van IQVIA PharmMetrics Plus (Verenigde Staten) en hebben ze de therapietrouw en de persistentie van de behandeling geëvalueerd bij 11.957 patiënten van minstens 40 jaar (bij 8.912 patiënten werd tussen 1 oktober 2020 en 1 oktober 2022 een behandeling gestart met FF/UMEC/VI en bij 2.685 met BUD/GLY/FORM). De therapietrouw werd gemeten aan het gemiddelde percentage dagen dat na zes en twaalf maanden werd gedekt door de voorgeschreven behandeling. De persistentie werd beoordeeld naar de aan- of afwezigheid van intervallen van minstens 30 dagen tussen twee consecutieve innames. Het percentage gedekte dagen was significant hoger in de 'FF/UMEC/VI'-groep dan in de 'BUD/GLY/FORM'-groep zowel na zes maanden (0,65 versus 0,59) als na twaalf maanden (0,57 versus 0,50) (p <0,001). Het percentage patiënten dat de behandeling na zes maanden goed naleefde, was ook hoger in de eerste groep (percentage gedekte dagen ≥ 80%: 45,6% versus 34,5% en percentage gedekte dagen ≥ 50%: 71,8% versus 64,3%). Dat was ook zo na twaalf maanden (percentage gedekte dagen ≥ 80%: 35,1% versus 24,8% en percentage gedekte dagen ≥ 50%: 55,3% versus 45,9%). De persistentie van de behandeling na twaalf maanden was 26% hoger in de 'FF/UMEC/VI)-groep dan in de 'BUD/GLY/FORM'-groep (risicoverhouding: 1,26; p < 0,001). 1. Singh et al. Can Patients With COPD Achieve and Maintain Disease Stability With Single-Inhaler Triple Therapy Fluticasone Furoate/Umeclidinium/Vilanterol Versus Dual Therapy Budesonide/Formoterol: A FULFIL Post Hoc Analysis. Gepresenteerd op het ATS-congres in San Diego. 2. Noorduyn S et al. Adherence and Persistence with Fluticasone Furoate/Umeclidinium/Vilanterol and Budesonide/Glycopyrrolate/Formoterol Fumarate Among Patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease: A Real-world United States Study. Gepresenteerd op het ATS-congres 2024 in San Diego.