...

Een eerste studie toont aan dat je de dosering van een onderhoudstherapie met inhalatiecorticosteroïden kunt verlagen als het astma reageert op biologische geneesmiddelen. Het GINA raadt aan die dosering te verlagen, maar er is onvoldoende bekend over de veiligheid daarvan (1). David Jackson en zijn groep hebben een studie uitgevoerd bij patiënten met een ernstig eosinofiel astma dat werd behandeld met een inhalatiecorticosteroïde plus formoterol. Bij de patiënten bij wie het astma goed onder controle was met benralizumab (een injecteerbare IL-5-antagonist), kon de dosering van de inhalatiecorticosteroïde zonder probleem worden verlaagd met behoud van de controle van het astma. De SHAMAL-studie is een gerandomiseerde fase 4-studie uitgevoerd bij 168 patiënten (mediane leeftijd 57,7 jaar). Bij 125 patiënten werd de dosering van de corticosteroïde verlaagd en bij 43 niet. De resultaten zijn positief gebleken. Na 32 weken kon de dosering van de inhalatiecorticosteroïde + formoterol worden verlaagd bij 110 patiënten van de eerste groep (bij 18 patiënten werd de dosering verlaagd tot een matige dosering, bij 20 naar een lage dosering en 72 patiënten hebben de inhalatiecorticosteroïde enkel nog ingenomen zo nodig). Na 48 weken kon die lagere dosering worden voortgezet bij 96% van de patiënten. 91% van de patiënten heeft geen astma-aanval vertoond tijdens het verlagen van de dosering. Het aantal patiënten met bijwerkingen bedroeg 73% in de eerste groep en 83% in de controlegroep. Vooral de symptomen Hoe bepaal je welke astmalijders in klinische remissie zijn tijdens behandeling met een biologisch geneesmiddel? Om dat uit te pluizen, hebben Jane McDowell et coll. de gegevens van het UK Severe Asthma Registry doorgenomen (2). De patiënten waren minstens 18 jaar oud. Een remissie tijdens behandeling met een biologisch geneesmiddel werd gedefinieerd als: controle van het astma (ACQ-5-score < 1,5), geen inname van een corticosteroïde voor astma én een FEV1 hoger dan de ondergrens van de normaalwaarden of minder dan 100 ml lager dan de initiële FEV1. 18,3% van de patiënten beantwoordde aan die drie criteria. Als geen rekening werd gehouden met de FEV1, was dat 21,2%. Als een klinische remissie werd gedefinieerd als een ACQ-score < 0,75, was nog maar 11,9% van de patiënten in remissie. Tot besluit, de symptomatologie is de beste voorspeller van het niet bereiken van een remissie, en niet de longfunctie. Minder air trapping bij zwaarlijvige astmalijdersClarus Leung et coll. hebben een nieuw algoritme voor interpretatie van de longsegmenten bij een CT-scan uitgetest om de air trapping bij astmalijders te meten (3). Zo hebben ze vastgesteld dat er meer air trapping was bij patiënten met ≥ 2% eosinofiele cellen in de sputa en minder bij patiënten met een BMI ≥ 30 kg/m². Nu moet nog worden onderzocht of die nieuwe biomarker in de klinische routine nuttig is om de astmalijders op te sporen die het hoogste risico op astma-aanvallen lopen. Een bronchodilatatietest is weinig nuttig bij de differentiële diagnose Het laatste artikel gaat over de respons op luchtwegverwijders (4). Niet alleen astmalijders reageren op luchtwegverwijders, ook COPD-patiënten en patiënten met COPD én astma. Richard Beasley et coll. hebben het prospectieve observatieonderzoek NOVELTY uitgevoerd bij patiënten van minstens 12 jaar met een diagnose of vermoeden van astma, COPD of een combinatie van beide om de diagnostische waarde van een luchtwegverwijder te evalueren. Uit hun studie blijkt dat je het onderscheid tussen die drie ziektebeelden niet kunt maken met een bronchodilatatietest. Referenties: 1. Jackson DJ et al. Reduction of daily maintenance inhaled corticosteroids in patients with severe eosinophilic asthma treated with benralizumab (SHAMAL): a randomised, multicentre, open-label, phase 4 study. Lancet. 20 jan 2024;403(10423):271-281. doi: 10.1016/S0140-6736(23)02284-5.2. McDowell PJ et al. Clinical remission in severe asthma with biologic therapy: an analysis from the UK Severe Asthma Registry. Eur Respir J. 14 dec 2023;62(6):2300819. doi: 10.1183/13993003.00819-2023.3. Leung C et al. A Novel Air Trapping Segment Score Identifies Opposing Effects of Obesity and Eosinophilia on Air Trapping in Asthma. Am J Respir Crit Care Med. 15 mei 2024;209(10):1196-1207. doi: 10.1164/rccm.202305-0802OC .4. Beasley R et al. Prevalence, Diagnostic Utility and Associated Characteristics of Bronchodilator Responsiveness. Am J Respir Crit Care Med. 15 feb 2024;209(4):390-401. doi: 10.1164/rccm.202308-1436OC