...

De belangrijke twee fenotypische componenten van sarcopenie zijn een lage grijpkracht en een vermindering van de spiermassa van de 4 ledematen volgens de ASMI (Appendiculair skeletal muscle mass index).Astmalijders en COPD-patiënten worden vaak behandeld met corticosteroïden per os als ze een aanval of een exacerbatie vertonen. Het effect ervan op de componenten van sarcopenie is weinig onderzocht en nog minder bij oudere patiënten. In Milaan hebben Belgische en Nederlandse vorsers een studie gepresenteerd, die de correlatie tussen het gebruik van orale corticosteroïden en de grijpkracht en de ASMI in de algemene bevolking heeft onderzocht en die de interacties met de frequentste twee chronische ademhalingsziekten tegen het licht heeft gehouden. De auteurs zijn voor hun studie uitgegaan van de gegevens die zijn verzameld in een studie uitgevoerd bij de bevolking van Rotterdam. De transversale analyse is uitgevoerd bij 5054 mensen (gemiddelde leeftijd 69,3 ± 8,7 jaar; 52% vrouwen) en de longitudinale bij 1324 mensen. De grijpkracht was zwakker bij de patiënten die corticosteroïden per os hadden gekregen, dan bij de patiënten die er nooit hadden gekregen. Hoe hoger de cumulatieve dosis (≥ 10 voorschriften), des te zwakker was de grijpkracht.COPD-patiënten die al corticosteroïden per os hadden gekregen, hadden een zwakkere grijpkracht en een lagere ASMI dan de patiënten die er nooit gekregen hadden. Dat was niet zo bij de astmalijders. Bij inclusie in de studie waren er geen tekenen van sarcopenie. Na een follow-up van 5,6 jaar was de grijpkracht bij COPD-patiënten die corticosteroïden per os hadden gekregen, lager dan bij de COPD-patiënten die er geen hadden gekregen. De grijpkracht verminderde naarmate de cumulatieve dosis hoger was en de behandelingsduur langer.Bij COPD-patiënten die corticosteroïden per os gebruiken, is het dus waarschijnlijk niet overbodig routinegewijs de spieren te evalueren.Naar de presentatie van Lies Lahousse, ERS 2023