De auteurs hebben 60 patiënten onderzocht die hadden deelgenomen aan de MS-SMART-studie, een fase 2-studie. Ze hebben verschillende klinische parameters en parameters bij beeldvormingsonderzoek gemeten: de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (MUCCA, Mean Upper Cervical-Cord Cross Sectional Area), het genormaliseerde hersenvolume (Nbv, Normalised Brain Volume), de EDSS-score (Expanded Disability Status Scale), de score op de MSFC-schaal (Ms Functional composite) en de score op de SDMT (Symbol Digit Modalities Test). Ze hebben dan de parameters van beeldvorming door magnetische kernspinresonantie gerelateerd aan de verschillende klinische parameters na correctie voor de leeftijd en het geslacht.

Welke marker?

De gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg en het genormaliseerde hersenvolume correleerden beide significant en onafhankelijk met de EDSS-score. De EDSS-score correleerde sterker met de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (p = 0,005) dan met het genormaliseerde hersenvolume (p = 0,02). De SDMT-score correleerde beter met het genormaliseerde hersenvolume (p = 0,006) dan met de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (p = 0,013). Die laatste was de enige parameter bij beeldvormingsonderzoek die significant correleerde met de score op de MSFC-schaal.

De transversale studie leert dus dat de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg een goede marker van de lichamelijke handicap is bij patiënten met een secundair progressieve multiple sclerose te oordelen naar de score op de EDSS en de MSFC-schaal. Het hersenvolume is een goede marker van de algemene lichamelijke invaliditeit en de cognitieve functies bij meting met respectievelijk de EDSS en de SDMT. "De gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg en het genormaliseerde hersenvolume zouden in de toekomst kunnen worden gecombineerd om de invaliditeit bij een progressieve multiple sclerose beter te kunnen evalueren", concludeerde F. De Angelis (Londen, Verenigd Koninkrijk). Ze voegde er nog aan toe dat een longitudinaal cohortonderzoek aan de gang is.

F. De Angelis et al., abstract O 113, 4th Congress of the European Academy of Neurology, Lissabon, juni 2018.

De auteurs hebben 60 patiënten onderzocht die hadden deelgenomen aan de MS-SMART-studie, een fase 2-studie. Ze hebben verschillende klinische parameters en parameters bij beeldvormingsonderzoek gemeten: de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (MUCCA, Mean Upper Cervical-Cord Cross Sectional Area), het genormaliseerde hersenvolume (Nbv, Normalised Brain Volume), de EDSS-score (Expanded Disability Status Scale), de score op de MSFC-schaal (Ms Functional composite) en de score op de SDMT (Symbol Digit Modalities Test). Ze hebben dan de parameters van beeldvorming door magnetische kernspinresonantie gerelateerd aan de verschillende klinische parameters na correctie voor de leeftijd en het geslacht. Welke marker? De gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg en het genormaliseerde hersenvolume correleerden beide significant en onafhankelijk met de EDSS-score. De EDSS-score correleerde sterker met de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (p = 0,005) dan met het genormaliseerde hersenvolume (p = 0,02). De SDMT-score correleerde beter met het genormaliseerde hersenvolume (p = 0,006) dan met de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg (p = 0,013). Die laatste was de enige parameter bij beeldvormingsonderzoek die significant correleerde met de score op de MSFC-schaal.De transversale studie leert dus dat de gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg een goede marker van de lichamelijke handicap is bij patiënten met een secundair progressieve multiple sclerose te oordelen naar de score op de EDSS en de MSFC-schaal. Het hersenvolume is een goede marker van de algemene lichamelijke invaliditeit en de cognitieve functies bij meting met respectievelijk de EDSS en de SDMT. "De gemiddelde oppervlakte van het cervicale ruggenmerg en het genormaliseerde hersenvolume zouden in de toekomst kunnen worden gecombineerd om de invaliditeit bij een progressieve multiple sclerose beter te kunnen evalueren", concludeerde F. De Angelis (Londen, Verenigd Koninkrijk). Ze voegde er nog aan toe dat een longitudinaal cohortonderzoek aan de gang is.F. De Angelis et al., abstract O 113, 4th Congress of the European Academy of Neurology, Lissabon, juni 2018.